weinig democratische instellingen, ouderwetse en moderne denkbeelden liepen op zeer verwarrende wijze door elkaar, intellectuelen voelden zich overtollig als de helden in Russische romans, het politieke systeem was instabiel en iedere generatie heeft wel meegemaakt dat het gezond verstand werd vervangen door een uitbarsting van hysterie. Als er een voortdurende toestand van crisis is, onoplosbare spanningen, niet uitgebalanceerde gemeenschappen, individuen binnen een uiterst star systeem, dan heeft dat talloze profeten en zogenaamde Messiassen tot gevolg. Er is geen absoluut verschil tussen West en Oost, het is slechts een kwestie van gradatie. Onzekerheid, hopeloosheid, verwarring, het ontbreken van normale middelen om de sociale, economische en politieke conflicten op te lossen creëren overal dezelfde sociaal-psychologische situatie. In Oost-Europa heeft men deze situatie gedurende de afgelopen twee eeuwen niet kunnen oplossen.
Dank zij de moderne westerse ideeën hebben de hysterische religies, die nauw verbonden waren met het feodale systeem, hun invloed verloren. De vraag van de massa om religie is echter niet verdwenen. Nationalisme is een substituut voor religie en speelt in Oost-Europa een veel grotere rol dan in het Westen. In Oost-Europa bestaat nog steeds het idee van de ‘nationale bard’. De dichter moet een Ziener zijn. Vroeger waren alle dichters zieners.
Wijdverbreid in Oost-Europa is de mythe van de Blinde Ziener, bijvoorbeeld in een kort verhaal van Radoje Domanovié en in een toneelstuk van Stanislaw Wyspiański, beide geschreven tijdens de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw. Er zijn versregels als ‘Blinde vogels zingen het mooist’; József Attila schreef: ‘Wie een doedelzakspeler wil worden / moet eerst afdalen in de hel.’ Het is een heel oude rol: van Homerus wordt gezegd dat hij blind was, en Milton was werkelijk blind. De ziener heeft visioenen. In het verleden zag de bard visioenen wanneer hij in een bijzondere geestestoestand verkeerde - de romantiek maakte het de dichter mogelijk voortdurend in zijn visioenen te leven.
De dichter in Oost-Europa leeft echter niet in een visioen, maar, dank zij de behoefte aan religie, in een duidelijk religieuze atmosfeer. De dichters worden aanbeden. De uitspraken ‘Door de dood naar het leven’ en ‘Door de zonde naar de verlossing’ zijn niet uitsluitend romantische concepten, het zijn religieuze, mystieke formuleringen uit de joodse en christelijke traditie die op een of andere manier door Oosteuropese dichters in verschillende landen op dezelfde manier zijn overgenomen. Er is daardoor gedurende de laatste twee eeuwen in Oost-Europa een apocalyptische literatuur ontstaan met een sterk millennium-besef. De dichters, vaak sociaal-revolutionairen, zijn de bekende Afdwingers van het Einde; de meesten van hen hebben niet voor niets de sociale revolutie met de figuur Jezus Christus verbonden - we kunnen een lange lijst van zulke dichters opstellen, van Blok en Bjely tot Krleža, Ady, József Attila en vele anderen, tot nu toe. Zij voelden duidelijk dat een sociale revolutie die tot doel had het Kanaän op aarde te brengen niet verschilt van een christelijke conceptie. Het enige wat niemand kon voorzien is dat wanneer de ene utopie faalt, de andere daarmee nog niet verdwijnt: de komst van de Verlosser, God in menselijke gedaante.
De hele Oosteuropese poëzie gedurende de laatste twee eeuwen bestaat eigenlijk uit een aaneenschakeling van Verlossers en zogenaamde Verlossers. De belangrijkste dichters waren afwisselend profeet en Verlosser. Mickiewicz dacht dat hij een Verlosser was voor hij er zelf een ontmoette, Towiański geheten, die hij vervolgens diende als zijn profeet. Ook Slowacki trad op als Towiański's profeet. In de Poolse cultuur spelen religieuze tradities een grote rol, maar ook in een andere cultuur, de Hongaarse, veel minder bepaald door religie en mystiek, kwam in de poëzie plotseling een Verlosser naar voren, in de persoon van Ady. Ook hij was afwisselend profeet en Verlosser, maar werd beschouwd als een godheid. In feite was hij dat ook. Hij zondigde om te lijden. Hij