De Gids. Jaargang 151
(1988)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
CorrespondentieAntoine Bodar
| |
[pagina 145]
| |
ring? Zijn de Middeleeuwen zo duister - met het gesloten wereldbeeld, met de Kerk als hoedster en beschermster van het innerlijke en uiterlijke leven, met de abdijen - eilanden van beschaving -, de kloosters waarin de reeds door Plato gepropageerde ascese is betracht? Zonder het Christendom zouden de volkeren elkaar als wilde dieren hebben behandeld, schrijft Jacob Burckhardt. ‘Und alle kommenden Zeiten werden dies nicht vergessen.’ ‘Alles schijnt voorbij als de Middeleeuwen aanvangen,’ aldus Allard Pierson in De Gids van 1886; ‘alles is bouwval, verbastering, ontbinding, driest verdringen van de antieke beschaving. Het schijnt het einde der wereld, maar het is juist haar begin. [...] In heiligdommen, die de antieke bouwstijlen niet behoeven, rijst een Magnificat, dat zich om Pindarus niet bekommert.’
Ik wil niet beweren dat er toen evenmin als nu geen reden is voor pessimisme. Wij leven in een bezeten tijd en wij weten het. Te goed herinner ik mij mijn studententijd, toen aan ons instituut de rode vlag permanent wapperde, de stencilmachines onafgebroken draaiden, de geest van de docenten in lafheid was geweken. Nu mogen de kinderen op een knipkaart studeren. Terwijl de betaalde arbeid afneemt en de doorgaande educatie wordt voorgestaan, is de studietijd gelimiteerd, is de radio geluidsbehang geworden en blijken de televisieprogramma's afgestemd op imbecielen. Terwijl u aan het Spui de doctorsbul in ontvangst neemt, liggen op het nabij gelegen Koningsplein de door u uitgegeven boeken in de ramsj. En dit zijn slechts uiterlijkheden die wijzen naar een overeenkomstige mentaliteit. Niettemin zijn er nog altijd Plato en Augustinus met hun raadgevingen... Het komt ook mij voor dat de ondergang van onze cultuurkring, althans in de bestaande vorm, nabij is. Europa is niet meer het centrum van de wereld. Amerika heeft wel overwicht, maar haar cultuur is reeds een aftreksel van de Europese en de dagen van dat overwicht zijn geteld. De wereld is mondiaal te overzien met het vergaande cultuurrelativisme als gevolg. Het is een tijd van kentering, overgang, neergang in dit bepaalde perspectief.
Spengler heeft de ondergang van de westerse beschaving aangekondigd. Hij heeft de acht door hem onderscheiden culturen beschouwd als gesloten entiteiten die een parallelle ontwikkeling doormaken en geen invloed op elkaar kunnen hebben. Zo heeft naar zijn mening de Egyptische beschaving geen invloed op de Grieks-Romeinse, de antieke evenmin op de westerse. Zo ziet hij de overeenkomst tussen de tijd van Agamemnon en die van Karel de Grote, tussen die van Plato en Goethe. In zijn theorie is onze beschaving de enige nog levende. Van het vele dat op Spenglers visie is af te dingen, noem ik alleen de verontachtzaming van de onderlinge invloed. Want gesteld dat de westerse beschaving teloor gaat, blijft dan niet de kern van de Joods-Christelijke cultuur over zoals in deze ook de Grieks-Romeinse heeft doorgewerkt? Tempert deze overweging niet uw pessimisme? Is niet een van de eigenschappen van de traditionele geleerdheid de bezinning op de waarden van de vorigen? Zou het derhalve niet raadzaam zijn, wat ook de toekomst moge brengen, de gedachten te richten op de schatten van onze cultuur, om aan die overweging een nieuw elan te ontlenen? Ik geef twee voorbeelden. Het eerste heeft betrekking op de jongste tijd. Het kruis is voor de christenen, en daarmee voor de beschaving van het avondland, een centraal symbool. Op alle marktpleinen kan men horen dat het geloof op zijn retour is. Het is er alleen nog voor de dommen en de simpelen, de naïeven en de ongeschoolden. Geseculariseerde christenen en religieus georiënteerde socialisten hebben elkaar gevonden in de bekommernis om de mensheid. Toch is het eerste gebod van de oude Joodse wet het eerste, het tweede het tweede gebod. Aan elkaar gelijk, maar in deze volgorde. Deze gelijkheid èn rangorde komen ook tot uiting in het kruis. De verticale balk kan alleen staan als een boom op zichzelf, maakt niettemin met de | |
[pagina 146]
| |
horizontale balk het teken. De horizontale kan niet zonder de verticale, hangt dan in de lucht. Het tweede voorbeeld heeft betrekking op de jaren twintig en dertig vóór de vestiging van het Derde Rijk. In een rede aan de universiteit van München op 10 januari 1927 betitelt Hugo von Hofmannsthal het proces van toendertijd in Duitsland als ‘eine konservative Revolution von einem Umfange, wie die europäische Geschichte ihn nicht kennt. Ihr Ziel ist Form, eine neue deutsche Wirklichkeit, an der die ganze Nation teilnehmen könne.’ Een dergelijke uitspraak kon toen nog onverdacht worden gedaan. Maar zijn wij ná de Tweede Wereldoorlog nog in staat en bereid het culturele conservatisme van het pre-Hitleriaanse tijdperk op waarde te schatten? In dit landje zweemt nog steeds elke aristokratische aanspraak naar krypto-fascisme, levert elke ongelijkheid het epitheton fascistoïd op, is alleen de elite van het voetbalveld getolereerd. Maar een verandering van mentaliteit is gaande. Eén symptoom daarvan is dat de recente herdenkingsdienst van de leider der Partij van meer pompa was voorzien dan die van de prins der Kerk. Terwijl de kardinaal af moet wachten of hij ooit tot het leger der zaligen zal worden gerekend, is de partijleider terstond heilig verklaard. En dit zonder diepgaand onderzoek of afstand in de tijd.
De intellectuelen hebben gelachen om Huizinga's ‘naïeve’ boekske van 1935. Gebruld - van het lachen - hebben de intellectuelen om de ‘magere’ oplossing die Huizinga aandroeg in Geschonden wereld: Een nieuwe bezieling is nodig, waardoor de mens beseft, ‘dat hij een wezen is, dat leeft uit genade en streeft naar verlossing’. Een nieuwe ascese is nodig, een proces ‘van vereenvoudiging, beperking, versobering, vrijwilligen afstand van het al te vele, al te gedetailleerde, al te fijn uitgesponnene en te ver door geanalyseerde, dat haar dreigt te verstikken’. Welnu, wat leert ons de ziekte aids? Een nieuwe ascese. Wat leert ons de stand van het milieu? Een nieuwe ascese. Wat leert ons de zwerm sekten? Een nieuwe bezieling vanuit de kern van onze cultuur. Naar mijn oordeel is het de tijd voor een nieuw Magnificat:
Magnificat anima mea Dominum.
Et exsultavit spiritus meus in Deo salutari meo.
(Mijn ziel verheft de Heer. En mijn geest is verblijd in God, mijn heil). Is deze troost u niet voldoende, laat u dan opbeuren door de Romeinse dichter en de Joodse wijze: Mortalia facta peribunt (Al wat het werk van mensen is, zal vergaan), zegt Horatius. Moritur doctus similiter ut indoctus (Geleerd dan wel ongeleerd, men sterft gelijkelijk), zegt Prediker.
Ubi sunt? (Waar zijn zij?) Waar is nu de schrijver, waar de weger, waar de teller der torens? Waar blijft de wijze, waar de schriftgeleerde, waar de redetwister van deze tijd? Waar is de glans van Babylon, waar de geduchte Nebukadnezar, waar de kracht van Darius en die van Cyrus? Waar is Salomon, waar Samson, waar de mooie Absalom? Waarheen ging Caesar, of Cicero, of Aristoteles? Waar zijn zij, de Zonnekoning en Napoleon, Lenin of Hitler, Den Uyl en Alfrink? - Het zijn namen, herinnering, stof. Ween nu en wees getroost, mijn vriend. |
|