Toen hadden de ikb'ers door de toegangsdeuren te blokkeren een van hun leiders, Herman Pieterson, naast Den Uyl op het podium van de Beurs van Berlage in Amsterdam weten te krijgen. De grote partijen hoopten toen zo de rust te kunnen afkopen.
Nu, op het stampvolle Domplein in Utrecht, ging de ikb echter te ver. De massa keerde zich tegen haar ‘voorhoede’. ‘Dóór die megafoon, dóór die megafoon’ werd er alleen maar gescandeerd. De andere Herman ging door de knieën. Den Uyl sprak via de megafoon van de ikb tot de menigte. Alleen. De ikb kon zich niet tot het volk wenden, dat moesten haar trouwe colporteurs doen.
Twee jaar na de beëdiging in mei 1973 van Den Uyls rode kabinet met het witte randje werd de revolutionaire avant-garde terloops duidelijk gemaakt dat het zo wel mooi genoeg was geweest. Het meest linkse kabinet dat Nederland ooit gekend heeft, hoefde niet nog linkser te worden.
Maar de spraakmakende gemeente der ‘linksen’, geconcentreerd in Amsterdam, had dat anno 1975 nog niet door. De radikale maatschappelijke bewegingen en politieke partijen waren toen nog gevangen in hun eigen denkwereld, hun eigen beeld van de werkelijkheid. Anderhalf jaar later zou klein-links ongenadig op zijn sodemieter krijgen van alle kiezers. De PvdA onder Den Uyl boekte in mei 1977 haar grootste verkiezingsoverwinning aller tijden.
En toch was de PSP die woensdag de 25e mei 1977 redelijk tevreden over de verkiezingsuitslag. ‘Woordvoerder Smeets’ - de overeenkomst is geen toeval - zei het een dag later zelf in de kolommen van de bij de Gemeenschappelijke persdienst (gpd) aangesloten regionale dagbladen. De pacifistisch-socialisten staken tenminste nog gunstig af bij de andere partijtjes ter linkerzijde van Joop den Uyls PvdA, tekende de gpd uit zijn mond op. De CPN was bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 25 mei 1977 immers van zeven naar twee zetels gekelderd en ook de PPR had moeten toezien hoe vier van haar zeven zetels verdwenen richting sociaal-democratie. De PSP daarentegen leek om half tien 's avonds, het moment waarop de verslaggever belde naar Krasnapolsky waar de partij haar centrale verkiezingsavond had georganiseerd, haar tweede zetel nog net te zullen behouden. En dus was de ‘woordvoerder’ content.
Eigenlijk mocht hij dat op dat moment helemaal niet zijn. Want had zijn partij zichzelf niet een grote verkiezingszege voorgespiegeld, omdat de kiezers na vier jaar halfzacht en reformistische beleid van Joop den Uyl wel en masse zouden overlopen naar de PSP? De woordvoerder had er blufferig zelfs een lidmaatschap van de PvdA om verwed met de toenmalige voorzitter van de Federatie van jongerengroepen in die partij.
De kiezers bleken er anders over te denken. De pretentie van de PSP om namens de meerderheid van het volk te spreken, werd niet gehonoreerd. Zoals ook de CPN werd terug verwezen naar het splinterdom, ondanks haar zeer prestigieuze verkiezingsleuze: ‘Van Agt eruit - de CPN er in.’ De verwachting in de boezem van de ‘leiding’ dat de reis van erelid Paul de Groot en partijvoorzitter Henk Hoekstra naar Moskou de communisten slechts een zeteltje zou kosten, bleek te optimistisch. En de PPR werd ook al niet beloond voor haar weerbarstige houding in het kabinet. De Oosterschelde, de reactorvaten aan Zuid-Afrika en de kernenergiecentrales? Menigeen ter linkerzijde was vol lof, maar macht bleek toch iets anders dan woorden.
Er werden die avond bij de PSP in Krasnapolsky desondanks geen harde noten gekraakt. Natuurlijk, de uitslag was een teleurstelling, stemde ook tot nadenken, maar de nog veel grotere nederlaag die CPN en PPR leden, verzachtte het verdriet. Toen de tweede zetel van de PSP, naarmate de uitslagen van de grote steden binnenkwamen, steeds nadrukkelijker op de tocht kwam te staan, werd Tweede-Kamerlid Fred van der Spek op het podium genood. ‘Mijn zetel wankelt, maar ik wankel niet.’ Groot enthousiasme in de zaal. Opgemonterd door de nimmer wankelmoedige Van der Spek sloot ‘woordvoerder Smeets’