de rokken.
In haar wanhoop dacht zij opeens aan Mongo C. Door de jaren heen een trouwe vriend, zonder dat zij elkaar geregeld zagen. Zij woonden soms kortstondig samen, maar daarna gingen zij weer elk de eigen weg. Hij zat vol fantasie en gekke grappen; wie weet, wist hij een oplossing. Na tijdrovend zoeken slaagde zij erin hem aan de telefoon te krijgen. Hij schaterde om haar dilemma. Na enig heen en weer gepraat bedachten zij een strategie die moest werken.
Die nacht deelde Dorothy nog eenmaal, hoopte zij, haar bed met die Hollandse Hendrik. Hij was zo bezitterig geworden dat zij er geen plezier meer aan beleefde. Hij miste fantasie; iedere keer verliep alles op dezelfde manier. Zij vond hem vervelend.
De volgende morgen werd zij gebeld, terwijl hij zich aankleedde. Zij keerde zich als in paniek naar hem toe.
‘Mongo is hier. Mijn vriend uit New York. Hij schiet je dood als hij je hier aantreft. Je moet vluchten.’
‘Je hebt mij nooit iets verteld over een vriend in New York,’ zei hij misnoegd. ‘Maar ik zal hem wel vertellen dat wij nu bij elkaar horen.’
Op dat moment werd de deur opengestoten. Hendrik ontwaarde het engste kereltje dat hij ooit had ontmoet; ogen zo kwaadaardig dat hij huiverde. Maar voordat hij iets had kunnen inbrengen, werd een geweer op hem gericht.
‘Ik tel tot drie,’ sprak een hese stem.
Hendrik wachtte dat niet af. In doodsangst sprong hij door het open raam. Gelukkig maakte hij een zachte landing. Hij krabbelde overeind en rende langs de achterzijde van het gebouw. Er werd tweemaal geschoten. Hij meende de kogels te horen fluiten. In paniek snelde hij, telkens omkijkend, de landweg op. Een paar kilometer verder bereikte hij een gehucht. ‘Pete Smith, Sheriff’, stond op een huis. Hij bonsde op de deur. Een joviale vijftiger deed open. Meteen drong Hendrik hem voorbij.
‘Laat me erin, ze zitten achter me aan.’
Verbaasd duwde mister Smith hem een kamer binnen. Daar vertelde Hendrik hijgend zijn verhaal, af en toe onderbroken door uitroepen als ‘You don't say so’ en ‘I'll be damned’. Hij verzocht de sheriff dringend zijn bagage op te laten halen. Voor geen geld waagde hij zich nogmaals in die buurt.
‘Wel,’ zei mister Smith, ‘ik zal poolshoogte nemen. Blijf jij hier maar een kop koffie drinken met mijn vrouw. Maar denk erom,’ voegde hij er met quasi dreigend opgeheven vinger aan toe, ‘houd het netjes, hè.’
Grinnikend gordde hij zijn pistool om en vertrok.
Even later bracht hij Mongo en Dorothy verslag uit. Zij wisten zich de tranen uit de ogen van het lachen. Er mocht echter niet lang gedraald worden. Zij spoedden zich naar de kamer van professor Landman en pakten zijn spullen in. Mongo moest op de koffer gaan zitten om hem dicht te krijgen. Zij laadden alles in de auto en namen vrolijk afscheid.
‘Jij bent aan een groot gevaar ontsnapt,’ zei de sheriff ernstig. ‘Naar wat ik hoorde, ben je tegen een heuse gangster aangelopen. Het lijkt mij het beste dat je de bus naar New York neemt; daar zal niemand je zoeken.’
Desondanks was Hendrik er allerminst gerust op. Hij zat ineengedoken in de bus, opdat men hem niet zou herkennen. Hij begon zich pas wat veiliger te voelen in het