schrik over de Hollandse grenzen kunnen vliegen.
De classicus Geel stond kritisch tegenover de literaire mode van de dag. Liever hield hij de Nederlandse schrijvers het voorbeeld voor van een door de tijd beproefd meesterwerk als Laurence Sternes A Sentimental Journey through France and Italy, dat al sinds zijn eerste verschijnen in 1768 in heel Europa zijn lezers ontroerd en geamuseerd had en de stijl van menig auteur gunstig had beïnvloed. Ook in Nederland, waar inmiddels echter Sternes werk uit de algemene aandacht verdrongen was. In de negentiende eeuw werden hier andere humoristen, als Lamb, Hazlitt en Dickens, gelezen en nagevolgd. Geel voelde zich meer verwant met Sterne, de grote kenner van het menselijk hart en de menselijke zwakheid, die net als hij veel waarde hechtte aan de juiste verhouding van verstand en verbeelding. In 1778 was al een Nederlandse vertaling van A Sentimental Journey verschenen, door Bernardus Brunius, maar die was verouderd en bovendien nergens meer te krijgen.
Geel meende het publiek en de vaderlandse letteren dan ook een dienst te bewijzen door Een Sentimenteele Reis door Frankrijk en Italië in een moderne Nederlandse versie weer algemeen toegankelijk te maken. Maar de onderneming liep op een teleurstelling uit. Het boek, dat in juli 1837 bij B.S. Nayler in Amsterdam verscheen, werd uiterst koel ontvangen. Recensies en aankondigingen bleven uit, ook al was het werk aan zeven tijdschriften ter beoordeling toegezonden. De boekhandel toonde zich evenmin geïnteresseerd; zelfs toen het boek op de veiling voor slechts 30 cent werd aangeboden, werden maar enkele tientallen exemplaren verkocht. Had Geel de belangstelling verkeerd geschat? Of was hier sprake van een boycot uit broodnijd? Vertaler en uitgever dachten het laatste. De Engelsman Nayler had zich door openhartige kritiek en interessante initiatieven veel vijanden gemaakt onder de Nederlandse boekhandelaars.
In november 1837 maakte Geel zich in een bittere Mededeeling aan alle Recenserende Geleerden bekend als de vertaler van Een Sentimenteele Reis. Hij beschuldigde de uitgeverswereld van commerciële wangunst en was vooral gebeten op J. van der Hey, uitgever en redacteur van de Recensent, ook der Recensenten, die een gunstige bespreking van zijn vertaling door de Leidse professor C.J. van Assen - een vriend van Nayler en collega van Geel, maar de recensie was geen afgesproken werk, verzekert de laatste - had geweigerd. En deze weigering had hij gemotiveerd met de opinie dat de oude vertaling onverbeterlijk was en de nieuwe niet deugde; men had beter de oude opnieuw kunnen uitgeven. Geel moet, gezien de geprikkelde toon van zijn pamflet en de overdreven beschuldigingen, diep beledigd geweest zijn door dit afwijzend oordeel van een onbevoegde. Hij was overigens het slachtoffer geworden van eigen geslaagde Sterne-imitatie. Uitgever Van der Hey had het spel niet doorzien, waarin de Vertaler zich in zijn Voorrede presenteerde als ‘iemand die overdag in beurs- en kantoorzaken slooft’, en meende met een onwetende kantoorklerk te doen te hebben.
Nu een bekend geleerde zich als vertaler had geopenbaard, verschenen er spoedig recensies van Een Sentimenteele Reis, allemaal zogenaamd geschreven toen de vertaler nog anoniem was. Een stukje in De Avondbode van 16 december gaf Geel de gelegenheid om in een ingezonden brief zijn kritiek op Van der Hey wat te corrigeren en de kwestie af te sluiten. Jammer voor hem kon de twistzieke Nayler het niet nalaten in 1838 nog eens aan de onverkwikkelijke affaire te herinneren in een brochure Pillen voor recenserende geleerden te slikken; en beenen voor Heeren Boekhandelaren te kluiven, waarvan Geel zich zo veel mogelijk distantieerde.
Hoe gênant het middel ook geweest was, in elk geval had Geels Mededeeling de gewenste publiciteit op gang gebracht. Rond de jaarwisseling plaatsten vijf literaire tijdschriften een recensie of aankondiging van Een Sentimenteele Reis, merendeels weinig zeggend. Alleen het januarinummer van de Konst- en Letterbode, een