van deze afvalligheid was Gibbons Decline and Fall of the Roman Empire, dat hem in een diepe depressie deed zinken.
Hij krabbelde hieruit op door een actief wilsbesluit: uit ongeloof en verbijstering distilleerde hij een nieuwe, paradoxale en antiintellectuele zekerheid, waardoor en waarbinnen hij zich vrij en begenadigd voelde. ‘Niet denken maar doen’ was de nieuwe filosofie, en doen - zelfs al was het gewelddadig - mits oprecht en ten dienste van ‘de werkelijkheid’, was altijd juist. De essentiële opgave was om door ‘shams’ heen de uiteindelijke ‘reality’ te zien, en dan te handelen in het licht van de wetenschap dat ‘the Eternal Providences do rule, and the great soul of the world is just’.
In de navolgende jaren werkte Carlyle deze filosofie uit tot Sartor Resartus: Life and Opinions of Herr Teufelsdröck, een bizarre, begeesterde manuscriptfictie, waarin Carlyle de wereld, in plaats van het ‘rottend karkas van het christendom’, de nieuwe visie bood waarop het, naar zijn denken dan, achttienhonderd jaar had zitten wachten. Persoonsnamen zoals die van de hoofdfiguur professor Teufelsdröck (de Duitse naam voor asafoetida, een purgeermiddel), van de geliefde Blumine, van het stadje Entepfuhl; de eindeloze profetische uitweidingen à la Johnnie de Selfkicker; de bijbelse herhalingen; het tot het absurde doorvoeren van de metafoor van de kleding als teken voor schijn en verhulling (de zogenaamde ‘clothes philosophy’ waarop ook de titel, die in Engelse vertaling ‘the taylor retailored’ luidt, slaat), en de imitatie van Duitse letteren in hoofdletters, samengestelde substantiva, lange bijzinnen enzovoort maken dit tot het meest obsessieve en onplaatsbaarste werk in de Engelse letterkunde. Carlyle zelf zag het al als een ‘purgeermiddel’ om nieuwe digestiesappen in de ‘Engelse puddingmaag’ op te wekken.
Hoe vreemd Sartor is had Carlyle niet door. Hij dacht dat zijn ideeën en stijl waren beïnvloed door Duits voorbeeld, met name door Goethe. Goethe, zei hij, was al eerder dezelfde weg gegaan, dat was de eerste moderne mens. Werther had Carlyle geleerd te ontsnappen aan ‘intellectual despair’. Inderdaad somde Carlyle de boodschap van Sartor op als ‘Close thy Byron, open thy Goethe’ - of, hou op met romantische twijfel, en begin opnieuw met een organische levensvisie, en ‘Produce!, Produce!’.
Dat Carlyles schrijfkunst en ideeën in feite weinig op die van de evenwichtige Goethe lijken, hoeft verder geen betoog. Het belangrijkst is wellicht dat Sartor van de Wilhelm Meister-romans de zoektochtstructuur overneemt, en de Bildung van Teufelsdröck weergeeft als een geestelijke ommekeer die leidt van het ‘Everlasting no’, via ‘The Centre of Indifference’, naar ‘The Everlasting Yea’. ‘Zeg maar ja tegen het leven’ is door Carlyle uitgevonden. Hoe geëxalteerd of afgezaagd dit alles nu moge lijken, toch heeft Carlyle grote invloed gehad op zijn tijdgenoten - niet alleen op Dickens, die Carlyles sociale kritiek deelde, maar ook op William Morris, John Ruskin, de historici Froude en Kingsley, George Henry Lewes en de honderdduizenden die Carlyles werk kochten en bewonderden, of naar zijn spectaculair succesrijke openbare lezingen gingen.
Carlyles denkbeeld dat er een diepere organische kracht aan de werkelijkheid ten grondslag ligt, bood hem een oplossing voor een van de belangrijkste intellectuele problemen van zijn tijd: hoe verklaren en beschouwen we de Franse Revolutie. De ongekende wreedheden waarmee die gepaard was gegaan en de kroning van een keizer waarmee zij eindigde, zaaiden ernstige twijfel aan de idealen die aan de revolutie ten grondslag lagen. Carlyle slaagde erin bij zijn verwerping van de Verlichtings-idealen kool en geit te sparen: de Franse Revolutie was nog niet voltooid, de wortels hadden de napoleontische winter overleefd, en zouden later, liefst in Engeland, waar toch ook al een revolutie was geweest, opbloeien en vrucht dragen. De motor van de geschiedenis was een dynamische, transcendente kracht die uiteindelijk vrede en vrijheid zou bewerkstelligen, al liet de mens zich steeds weer op dwaalsporen leiden door de oppervlakkige schijnwereld van