De Gids. Jaargang 150(1987)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 686] [p. 686] Laurens Vancrevel Vijf gedichten Vergleden op zee Je was ver vergleden op zee, je zwom over golven heen - een vlinder bleef steeds in je licht en seinde stil voor je uit - de spiegel van vloeiend kristal was lichtend en strak tot je hand erin stak - je streelde de rug van het water dat meetrok met dierlijke wil - de deining omhelsde je lijf met duizenden zonnen gelijk - je spreidde je dorstige woorden en spuwde de ziltheid uit. De wind dronk het zout van je ogen, hij tilde je adem omhoog. Was het tij van het leven verstreken? Je trad licht aan land waar je wou. [pagina 687] [p. 687] Onder ede Het vluchtig getij in zijn springende mantels tilde je op naar de molens van glas: het blies in de branding zijn briesende hoornen die stormen bespeelden, op pleinen van mist verlicht door de dag: daar werd je met vluchtige adem gekoesterd: je lichaam bedekt met de bruisende bloemen uit ledige tuinen waar tijd is vergaan; daar draaide de wind als een ooordeel en streelde met vingers vol zegels, met parels en ruisende zijde, hij stal je met vluchtige adem van tafel - pronkend met beiaards van schuim op vliegende paarden op hol voor de bliksem; het weer sloeg om met roestige zwaarden, geblakerde pannen in ziedende duinen, een warrige keuken dampend van gasten, gewiekst met woorden maar ver van je mond: die hij zonnig met vluchtige adem verwekte, zijn hand onder ede. [pagina 688] [p. 688] Voor anker zijn blik Blauwstenen stoep in de stormen wendde voor anker zijn blik: de deur die daar sierlijk scharnierde viel vol geheimenis dicht: betrad hij het rustpunt van koelte die hing op de glanzende steen: gebed op de helling van schelpen, verademd in lichtend voorheen: de zwenkende bergwand naar boven dronk wielende werelden in: en hoger nog kwamen festoenen in wolken lichtend gevat, waar gierend de zwaluwen schreven hun innige tekens in het al. [pagina 689] [p. 689] De wegen beschenen het duister Zij liepen bemind tussen velden - zij droegen stil licht in hun hand - de wegen beschenen het duister met geuren en sterren rondom. [pagina 690] [p. 690] Langs muren De nacht is van water de nacht is van vuur - je roept langs mijn muren: de lusthof verbrandt. Het water is brak de lucht is van as - je zoekt er de sleutel die smolt in de gloed. De nacht pakt de adem een hand voert mij weg - je wilt mij behouden, de lusthof bestond. Vorige Volgende