De Gids. Jaargang 150(1987)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 614] [p. 614] H.C. ten Berge Gedicht voor X.V. Ik spreek eveneens van de dood alsof een engel elke nacht mijn hartslag telt en een patience legt alsof de ochtendkus van de geliefde niet in leven uitmondt maar mijn lippen als terloops de dood aanzegt alsof het leven soms geen opzien baart, zich niet herneemt, verkwikt door geuren, klanken, beelden die mij wenken op een vroege wandeling langs opgeschoren hagen in een uitgestorven straat - alsof er soms geen lijsters zijn die de onthutste katten krijsend uit de groenvoorziening jagen Ik spreek eveneens van de dood alsof er iemand is die mij het beeldloos niets, het zwart van mijn verdwijning levensgroot voor ogen houdt alsof ik niet besluiten moet te leven - tegen beter weten in dat gras, die bloem, dat laatste bed radijzen toch maar in te zaaien en de boom te snoeien die zijn bladeren volgens plan ontvouwt [pagina 615] [p. 615] alsof er ooit een zeis komt die geen sterveling zal maaien Ik spreek eveneens van de dood alsof mijn zinnen erbij winnen zouden als de levensgeesten wijken alsof de dood een compagnon is voor het leven die ons pas ontvalt zodra we sprekend op hem lijken Vorige Volgende