De Gids. Jaargang 150
(1987)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 515]
| |
Hans Schippers
| |
[pagina 516]
| |
den vanaf de oprichting stemmen weerklonken, die erop wezen dat Palestina geen leeg land was, maar dat het werd bewoond door een grotendeels Arabische bevolking, met wie men - ook uit eigenbelang - het best zou kunnen samenwerken. In de jaren twintig en het begin van de jaren dertig was de Brit Shalom (Vredesgroep) actief, die bestond uit een tweehonderdtal, veelal uit Oost- en Midden-Europa afkomstige intellectuelen. De voornaamste inspirator was de uit de Verenigde Staten geëmigreerde rabbijn Judah Magnes, de eerste rector magnificus van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Brit Sjalom - meer een studiegroep dan een politieke organisatie - streefde naar de vorming van een binationale staat in Palestina. Daarmee bedoelde men dat joden en Arabieren in het mandaatgebied gelijke rechten zouden moeten krijgen op juridisch, sociaal en politiek terrein. Geen van de twee bevolkingsgroepen mocht streven naar overheersing van de ander. Brit Shalom slaagde er in het begin van de jaren dertig in contacten te leggen met de Istiglal - partij. Dit was een seculiere Arabisch-nationalistische organisatie, die zijn aanhang met name had onder stedelijke, hoger opgeleide en jeugdige Palestijnen. De Istiglal leek om die reden een betere gesprekspartner dan de traditionele, clangebonden partijen rond de familie Hoesseini en Nashashibi. Maar resultaten leverden de besprekingen, waarbij enige malen de socialistische voorman David Ben Goerion aanwezig was, niet op. De Palestijnen, ook die van de Istiglal, bleven het zionisme afwijzen als volledig in strijd met hun belangen. De denkbeelden van Brit Shalom zou men kunnen omschrijven als humanistisch-liberaal. Men trachtte tot een vergelijk met de Palestijnen te komen om ideëel-pragmatische redenen (ook het Arabisch nationalisme is legitiem; het conflict tussen de twee bevolkingsgroepen kan op langere termijn fatale gevolgen hebben voor het zionisme) en niet zozeer uit ideologisch-politieke motieven. Dit laatste was wel het geval bij enkele marxistisch-zionistische organisaties. De belangrijkste hiervan was de in 1913 als jeugdbeweging opgerichte Hashomer Hatzair (Jonge Wachters). Deze organisatie en enkele kleinere partijen streefden namelijk naar de vorming in Palestina van een socialistische staat, min of meer naar het model zoals dat in de Sovjetunie bestond. In de socialistische binationale staat volgens de ideeën van Hashomer Hatzair zouden joden en Arabieren vreedzaam naast elkaar kunnen leven. De twee bevolkingsgroepen konden op die manier hun nationale en culturele identiteit behouden. Om deze staat te verwezenlijken was de steun van Arabische arbeiders en landloze pachters nodig. In de jaren dertig pleitte Hashomer Hatzair in joodse kring dan ook voortdurend voor het openstellen van allerlei organisaties, zoals de vakbeweging Histadrut, voor Arabieren. Terzelfder tijd poogde men in contact te komen met Palestijnen die het streven naar een socialistische, binationale staat wilden steunen.Ga naar eind3. Maar de politieke omstandigheden in de jaren dertig waren weinig gunstig voor een dergelijke toenadering. Het groeiende antisemitisme in Europa veroorzaakte met name na het aan de macht komen van de nazi's in Duitsland een nieuwe stroom immigranten in Palestina. De Arabische weerstand hiertegen leidde in 1936 tot een opstand die met tussenpozen drie jaar zou duren. In het begin van de jaren veertig werden de contacten met de Palestijnen hervat door de League of Jewish-Arab Rapprochement, waarvan zowel leden van Hashomer Hatzair als deelnemers aan het werk van Brit Shalom deel uitmaakten. Eerst na afloop van de Tweede Wereldoorlog wisten de League en enkele daarmee verbonden comités, zoals de Ihud(Unie)-groep rond Magnes en Buber, enige resultaten te boeken bij hun pogingen met Palestijnen in gesprek te komen. Zo werd eind 1946 een akkoord gesloten om de samenwerking tussen joden en Arabieren te bevorderen met de Young Palestine-beweging, die werd geleid door een lid van de Hoesseini-familie. Maar deze neef van | |
[pagina 517]
| |
de moefti, de geestelijke en politieke leider van de Palestijnen die in de Tweede Wereldoorlog met de Duiters had gecollaboreerd, werd een tiental dagen later vermoord. Hetzelfde lot trof enige tijd daarna een vooraanstaand Arabisch vakbondsleider, die zich had uitgesproken voor de vorming van een Arabisch-joodse staat in Palestina.Ga naar eind4.
Deze moorden waren een bevestiging te meer dat de mogelijkheid van een vreedzaam naast elkaar leven van de twee bevolkingsgroepen eigenlijk niet bestond. Dit besef drong in de loop van 1947 ook door in kringen van de Verenigde Naties (vn), de beheerder van het mandaatgebied. Op voorstel van de Verenigde Staten en de Sovjetunie besloot de Algemene Vergadering der vn in november van dat jaar Palestina te delen. Van joodse zijde werd dit plan aanvaard, maar de Palestijnen zowel als de Arabische buurstaten verwierpen de beslissing. Het gevolg was een eenzijdige uitroeping van de onafhankelijkheid door Israël in mei 1948. De oorlog die nu volgde werd een catastrofe voor de Palestijnen. De slecht geleide en ongecoördineerd opererende Arabische legers werden verslagen. Van een Palestijns leiderschap was nauwelijks sprake en honderdduizenden moesten al dan niet onder dwang hun geboorteland verlaten. Gedurende de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog en de eerste tijd erna lagen de activiteiten van de verschillende organisaties die streefden naar toenadering tussen joden en Arabieren vrijwel geheel stil. Wel was het zo dat de links-socialistische Mapam, waarin Hashomer Hatzair en enkele kleinere organisaties vanaf begin 1948 samenwerkten, zich direct inzette voor de rechten van de in Israël wonende Palestijnen. In 1954 werd door deze partij verder een joods-Arabisch studiecentrum opgericht. Het eerder genoemde congres van de Association for Peace and Equality in 1956 was echter de eerste gezamenlijke joods-Arabische activiteit. De publikatie van New Outlook was het directe, zij het door de oorlog vertraagde gevolg van dit congres. Het motto waaronder het nieuwe blad ging verschijnen was ontleend aan het bijbelboek Jesaja: ‘And they shall beat their swords into ploughshares (...)’ Dit motto kan men representatief noemen voor de inhoud van het blad, die zeker voor wat betreft de eerste periode is te omschrijven met het woord idealisme. Een idealisme dat los leek te staan van de politieke werkelijkheid en dat dan ook menigmaal de spotlust opwekte van de tegenstanders. Maar tevens een idealisme dat consequent was in het zoeken naar de dialoog met ‘de vijand’. Een idealisme verder dat aanvankelijk nauwelijks weerklank vond bij politici maar, zoals uit de ‘greetings and messages’ bleek, vooral bij kunstenaars, wetenschapsmensen en enkele autoriteiten die zich onafhankelijk durfden opstellen. Zo bevatte het eerste nummer artikelen van Nahum Goldmann, de nonn-conformistische voorzitter van het Joods Wereldcongres, wiens bijdragen we daarna nog vele malen in de kolommen zullen aantreffen, en (postuum) van Albert Einstein. Er waren goede wensen van George Hakim, de Grieks-katholieke aartsbisschop van Haifa, van de schrijvers François Mauriac en Carlo Levi, van de vooraanstaande representant van de Arabische gemeenschap Tahler El-Fahm en natuurlijk van Martin Buber. Ook de violist Yehudi Menuhin, de filosoof Bertrand Russel, Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre gaven (later) herhaaldelijk blijk van hun sympathie. Uit de eerste jaargangen blijkt dat New Outlook trouw bleef aan de uitgangspunten. Aan sociaal-economische en politieke ontwikkelingen in de regio werd veel aandacht geschonken. Ook het wat verder gelegen India mocht zich aanvankelijk in de belangstelling van het blad verheugen. Later zou het aantal artikelen over regionale onderwerpen verminderen, omdat het Arabisch-Israëlisch conflict steeds meer aandacht opeiste. Gebeurtenissen op allerlei terrein in Israël werden regelmatig belicht en één aflevering per jaar was geheel gewijd aan de positie van de Arabische gemeenschap in het land. | |
[pagina 518]
| |
Het uiterlijk en de opmaak van New Outlook waren in de beginperiode en nog lang erna aan de zeer sobere kant. Dit vormde echter geen beletsel voor de medewerking aan het blad van bekende publicisten als de journalist Zeev Schiff, de politieke analist Ehud Ya'ari en Victor Cygielman, de correspondent in Israël van het Franse tijdschrift Le Nouvel Observateur. Uit academische kringen kwam die eerste jaren eveneens menige, zij het niet altijd even interessante bijdrage. De ideologische koers kan men toen en ook nu nog omschrijven als onafhankelijk progressief en ondogmatisch. Een aantal medewerkers was, evenals initiatiefnemer Flapan, afkomstig uit de Mapam. Maar ook uit de vakbeweging, de sociaal-democratische Mapai en liberale, religieuze, links-radicale organisaties en politiek ongebonden milieus kreeg men steun. New Outlook stelde zich uitdrukkelijk op een zionistisch standpunt en elke poging het bestaansrecht van Israël aan te tasten, kon rekenen op een felle reprimande. Zeker gebeurde dit wanneer de schuldige personen of organisaties zich afficheerden als progressief of socialistisch. Zo werd in 1966 scherp geprotesteerd tegen de besluiten van een in Havana gehouden conferentie, waar was opgeroepen de staat Israël te liquideren. Dit soort verklaringen belemmerde het vinden van een vreedzame oplossing van het Israëlisch-Arabische conflict, liet het blad weten.Ga naar eind5.
Het gevaar van Israëls vernietiging was overigens in deze periode van toenemende spanningen met vooral het buurland Syrië lang niet denkbeeldig. In Damaskus was na een staatsgreep de linkervleugel van de Ba'ath-partij aan de macht gekomen en deze nieuwe regering begon al spoedig een felle anti-Israëlische campagne. New Outlook beijverde zich de gemoederen zoveel mogelijk te kalmeren. In februari 1967 wees Zeev Schiff op het gevaar van een escalatie en in mei deed het blad een beroep op Israël om de boycot van de vn-wapenstilstandscommissie op te geven en weer met Syrië te gaan praten. De regering in Damaskus werd aangeraden zich te concentreren op de sociale en economishe opbouw van het land in plaats van het zionisme te beschuldigen een aanval op Syrië te overwegen. Wanneer beide partijen een afkoelingsperiode in acht namen, zou de mogelijkheid ontstaan de problemen door onderhandelingen op te lossen, meende New Outlook.Ga naar eind6. Helpen deden deze en andere oproepen niet. Begin juni brak de zes dagen durende oorlog uit als gevolg waarvan de Golanhoogte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever onder bestuur van Israël kwamen. Deze wijziging in de territoriale verhoudingen - min of meer het herstel van de grenzen van het mandaatgebied Palestina - gaf sommigen bij New Outlook het idee dat nu de omstandigheden aanwezig waren om alsnog een soort binationale staat te realiseren. In het juli/augustusnummer stelden vier medewerkers voor een ‘Palestijnse federatie’ te vormen, die zou moeten bestaan uit Israël en een Arabische staat, ‘wich will satisfy the desire of the Palestinian Arab people for a national and political identity’. Jeruzalem moest de hoofdstad worden van deze federatie, waarbij ook Jordanië zich zou kunnen aansluiten. Het hoeft geen betoog dat dit soort zonder twijfel goed bedoelde, maar weinig doordachte voorstellen buiten de redactie van New Outlook geen gehoor vond. Nadat de eerste opwinding rond de oorlog wat was gezakt, realiseerde men zich bij het blad dat het nu geen tijd was voor radicale oplossingen, waarin bovendien de betrokkenen - in dit geval de Palestijnen - niet werden gekend. Men ging dan ook al spoedig pleiten voor het op gang brengen van een dialoog met de bewoners van de bezette gebieden. Dit om te vernemen welke gedachten er over de toekomst bij hen leefden. Het recht op zelfbeschikking zou het uitganspunt van de contacten moeten zijn. Om de dialoog te bevorderen werd eind 1968 een in het Arabisch vertaalde uitgave van New Outlook op grote schaal verspreid. De kosten van deze publikatie werden | |
[pagina 519]
| |
gedragen door Yehudi Menuhin. Maar ook met deze opvattingen nam New Outlook rond 1970 toch een betrekkelijk geïsoleerde positie in. Van Arabische zijde wees men overeenkomstig de besluiten van de in 1967 te Khartoem gehouden conferentie, alle onderhandelingen met de ‘zionistische entiteit’ af. In Israël werd mede als reactie hierop de roep sterker om de bezette gebieden te annexeren. Door militaire successen ontstond in het land geleidelijk een klimaat, waarin men de eigen kracht en positie als onaantastbaar ging zien en waarin elke mogelijkheid van een compromis werd afgewezen.
Het dient gezegd dat New Outlook zich met hand en tand verzette tegen deze opvattingen. Maar zelfs bij dit blad wist men zich niet altijd te onttrekken aan de sfeer van zelfoverschatting die in Israël was gegroeid. In het eerste nummer van 1973 schreef Victor Cygielman dat er twee mogelijkheden waren om de al jarenlang bestaande impasse te doorbreken: onderhandelingen of oorlog. Over het eerste meende hij dat de kansen op succes bij indirecte besprekingen zeer beperkt waren. Maar de tweede mogelijkheid achtte Cygielman evenmin waarschijnlijk. Israël was zo sterk, schreef hij, dat een hervatting van de vijandelijkheden te beschouwen was als de politieke zelfmoord van de Egyptische en Syrische presidenten Sadat en Assad.Ga naar eind7. Ruim een half jaar later lanceerden deze twee landen hun verrassingsaanval, die Israël aan de rand van een militaire nederlaag bracht. De oorlog leidde onder meer door het gebruik van Arabische zijde van het oliewapen tot een verder politiek isolement van Israël en tot een duidelijke versterking van de positie van de Palestijnse Bevrijdings Organisatie (plo). Tijdens de conferentie van Rabat in oktober 1974 werd de organisatie erkend als enige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Een maand later mocht Yasser Arafat, de voorzitter van de plo, de Algemene Vergadering van de vn toespreken. Na zijn rede volgde een ovationeel applaus van het merendeel der aanwezigen. Bij New Outlook realiseerde men zich dat deze ontwikkeling belangrijke consequenties had voor de eigen opstelling ten aanzien van de plo. Deze in 1964 opgerichte organisatie had men aanvankelijk gezien als een voortzetting van de Arabisch-nationalistische partijen, zoals die voor en na 1948 werden geleid door onder anderen Mufti Haj Amin Hoesseini. Met deze organisaties, die Palestina zagen als een onlosmakelijk deel van de ‘Arabische natie’, en die streefden naar de onmiddellijke eliminatie van de zionistische aanwezigheid was geen zinnig contact mogelijk. De activiteiten van de eerste voorzitter van plo, de diplomaat Ahmed Shuqairi, beantwoordden volledig aan dit beeld. Zijn oproepen in 1967 om Israël van de kaart te vegen, werden in de gehele wereld berucht. Shuqairi werd korte tijd na het fiasco van de Juni-oorlog terzijde geschoven door de jeugdige leiders van de in het begin van de jaren zestig opgerichte El-Fatah-beweging, die vervolgens een dominerende rol gingen spelen in de overkoepelende plo.Ga naar eind8. Na 1967 was in New Outlook enkele malen aandacht besteed aan dit ‘nieuwe Palestijnse nationalisme’ van El Fatah en enkele andere bewegingen. Maar het radicalisme en het feit dat deze groepen ook terreur toepasten als strijdwijze hadden elke toenadering in de weg gestaan. Het ook internationaal sterk gestegen prestige van de plo wettigde nu echter de vraag of men deze negatieve houding moest handhaven, wilde New Outlook althans geloofwaardig blijven als bruggenbouwer tussen Israëliërs en Palestijnen. In het laatste nummer van 1974 werd in enkele artikelen voorzichtig een antwoord geformuleerd op dit dilemma: Israël zou contact moeten zoeken met díe Palestijnen, ook in de plo, welke streefden naar het vreedzaam naast elkaar bestaan van het joodse en het Arabisch-Palestijnse volk.
In de loop van 1975 ving men aan met deze | |
[pagina 520]
| |
nieuwe benadering. In het maart/aprilnummer werd een toespraak opgenomen van Said Hammami, de als gematigd bekend staande plo-vertegenwoordiger te Londen. In de daaropvolgende afleveringen publiceerde men enkele Israëlische reacties en in het september- en het oktober/novembernummer volgden bijdragen van Sabri Yiryis en opnieuw Hammami. Deze laatste benadrukte dat vrede slechts mogelijk was, wanneer joden en Palestijnen tot een akkoord zouden komen. Om dit te bereiken zouden zij bovenal elkaars bestaansrecht moeten erkennen. Daarna was een praktische oplossing mogelijk, die volgens Hammami het best zou kunnen bestaan uit de vorming van een onafhankelijke Palestijnse staat naast Israël.Ga naar eind9. De dialoog werd in de daaropvolgende jaren voortgezet. Maar een poging om eind 1979 in Washington een conferentie te houden, waar vooraanstaande Israëliërs met als plo-sympathisanten bekend staande Palestijnen - onder anderen enkele afgezette burgemeesters van de Westelijke Jordaanoever - zouden kunnen praten, mislukte goeddeels omdat veel uitgenodigden niet kwamen opdagen. Hammami, de man die van plo-zijde het inititatief tot de dialoog had genomen, was bij dit soort activiteiten toen overigens al niet meer betrokken. Hij werd begin 1978 door Palestijnse extremisten vermoord. Zijn opvolger dr. Issam Sartawi trof ditzelfde lot vijf jaar later. Concrete resultaten hebben de contacten eigenlijk niet opgeleverd. Daar was het politieke klimaat ook niet naar. In kringen van de plo bleef men sterk verdeeld over het basisprincipe van de dialoog, namelijk de wederzijdse erkenning en de vorming van een onafhankelijke staat naast Israël. In Jeruzalem kwam in het voorjaar van 1977 een door de nationalist Menachem Begin geleide centrum-rechtse regering tot stand, die de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook als een integraal deel van Israël beschouwde. Bovendien was, op de communisten en enkele links-radicale groepjes na, geen enkele partij bereid tot een gesprek met de plo. New Outlook vierde het twintigjarig bestaan in november 1977 met een symposium dat Can the Guns fall Silent? heette. Een toepasselijker naam was nauwelijks denkbaar, omdat deze bijeenkomst samenviel met het opzienbarende bezoek van de Egyptische president Sadat aan Israël. Kenmerkend voor het na 1957 geleidelijk opgebouwde prestige was het feit dat Sadat een telegram met goede wensen zond en later een delegatie van New Outlook ontving. De eregast op het symposium was de vroegere Franse president Pierre Mendès-France. Hij had achter de schermen een belangrijke rol gespeeld bij de voorbereiding van de reis van Sadat en hij sympathiseerde bovendien al jarenlang met de activiteiten van New Outlook.Ga naar eind10. Vanaf 1978 verschenen er regelmatig bijdragen van Egyptische medewerkers in het blad. Het toegenomen prestige van New Outlook kwam eveneens tot uiting in de oprichting van het International Center for Peace in the Middle East (icpme) in het voorjaar van 1982. Voor de realisatie van deze organisatie had Flapan zich samen met onder anderen de historicus Saul Friedlander en de socialistische parlementariër en vakbondsman Arieh Eliav enkele jaren ingezet. Het icpme was bedoeld om het werk van New Outlook in een breder kader voort te zetten en het blad tevens internationale intellectuele en organisatorische steun te kunnen bieden. Het Center zou aanvankelijk van start gaan in juni 1982 met een grote conferentie in Parijs, maar dit moest worden uitgesteld in verband met de Israëlische inval in Libanon. Het icpme begon de werkzaamheden nu een half jaar later met een veel bescheidener congres in Tel Aviv. Echt goed van de grond gekomen is de organisatie eigenlijk nooit.Ga naar eind11. Deze gang van zaken zou men tekenend kunnen noemen voor het streven om tot vrede in het Midden-Oosten te komen. Iedere stap vooruit leek te worden gevolgd door een minstens even grote pas achterwaarts. Na de vrede met Egypte kwam de herverkiezing van Begin als premier. Zijn regering zette de nederzettingenpolitiek op de Westelijke Jordaan- | |
[pagina 521]
| |
oever met volle kracht voort. Het succes van Vrede Nu, een niet politiek gebonden, vooral door jonge mensen gedragen organisatie, werd gevolgd door de inval in Libanon en de zich voortslepende oorlog daar. De al enige tijd stagnerende dialoog met gematigde leden van de plo, leek in 1983 met de moord op Sartawi een definitief slot te hebben gekregen.
Het kostte New Outlook in deze periode duidelijk moeite de vaart erin te houden. Dit mede omdat kort na elkaar enkele medewerkers en supporters van het eerste uur overleden. Twee elkaar snel opvolgende veranderingen in de lay-out konden niet verhullen dat sommige afleveringen van het blad ook inhoudelijk nogal aan de magere kant waren. Door de snel oplopende inflatie in Israël ontstonden tevens financiële problemen. Een door Engelse sympathisanten gedane voordracht van New Outlook voor de Nobelprijs voor de Vrede bleef - althans voorlopig - zonder resultaat. Kortom het werd tijd voor verandering. De initiatiefnemer en lange tijd hoofdredacteur Simha Flapan verliet het blad na vijfentwintig jaar in de zomer van 1982. Hij werd enkele maanden later opgevolgd door Chaim Shur, die voordien redacteur was geweest bij Al Hamishmar, het dagblad van de Mapam. In zijn eerste bijdrage in het november/decembernummer van 1982 verklaarde hij New Outlook te willen maken tot ‘a lively magazine which represents the Israeli peace camp’. In deze aflevering was ook een ingezonden brief opgenomen van een Amerikaanse lezer. Hij oefende gedetailleerde kritiek uit op de naar zijn mening amateuristische opmaak en het onaantrekkelijke uiterlijk van het blad. Te zamen met wat hij noemde de ‘emotionally charged polemics’ zou dit met name potentiële lezers in Amerika afschrikken. Men zou bijna vermoeden dat de kritiek van Shur zelf afkomstig was, zoveel overeenkomst vertoonden de voorgestelde wijzigingen met de veranderingen die ruim een jaar later bij New Outlook werden gerealiseerd. Het blad, waarvan de omvang tot dan toe vergelijkbaar was met bijvoorbeeld de vpro-gids, kreeg vanaf het eerste nummer van 1984 het gebruikelijke magazineformaat en een professionele lay-out met veel foto's. Ter verbetering van de exploitatiepositie werden op grote schaal advertenties opgenomen, die overigens vaak afkomstig zijn van in ideologish opzicht verwante organisaties als de Histadrut. In redactioneel opzicht werd meer dan voorheen gekozen voor een journalistieke formule, met een groot aantal interviews en wat afstandelijker, voor analyserende artikelen. Nieuw waren verder een culturele rubriek, met daarin korte verhalen en gedichten, en enkele pagina's regionaal nieuws. Samenvattend kan men zeggen dat New Outlook nu het professioneel gemaakte tijdschrift is waarom in 1982 werd gevraagd.
De voornaamste betekenis van New Outlook is dat het blad de voortzetting vormt van de stroming in het zionisme, die tijdens het interbellum en de jaren veertig pleitte voor een vergelijk met de Arabische inwoners van Palestina. Het tijdschrift heeft de afgelopen dertig jaar gediend als een forum, waarin verschillende opvattingen over de problemen van het Midden-Oosten in het algemeen en het Arabisch-Israëlisch conflict in het bijzonder naar voren konden worden gebracht. De redactie is daarbij trouw gebleven aan haar uitgangspunt dat vooral de dialoog van belang is en heeft altijd ruimte geboden voor controversiële meningen. Met name de mogelijkheid die het blad op gezette tijd bood aan vertegenwoordigers van de gematigde stroming in de plo om hun standpunt uiteen te zetten, moet men in de Israëlische context omschrijven als moedig. Ook de aandacht die regelmatig werd besteed aan de situatie van de in Israël wonende of werkende Arabieren en de felle kritiek die men daarbij liet horen tegen hun achterstelling verdient vermelding. Het blad heeft hierbij nooit een moment twijfel laten bestaan aan de zionistische overtuiging. Tevens heeft New Outlook | |
[pagina 522]
| |
niet geschroomd het falen van het Palestijnse leiderschap - misschien wel het kernprobleem van het Israëlisch-Arabische conflict - duidelijk aan de kaak te stellen. Bij dit alles hebben zich natuurlijk in die dertig jaar wel de nodige veranderingen voorgedaan. Voorbij is de tijd dat men - vooral wanneer de spanningen in de regio opliepen - wel drie manifesten in een nummer kon aantreffen, waarin een alomvattende vrede in het Midden-Oosten was uitgewerkt. Voorbij is ook de tijd dat uit sommige commentaren over het standpunt van de Sovjetunie duidelijk de teleurstelling sprak over het feit dat deze grote socialistische natie nu met reactionaire Arabische regimes tegen Israël samenspande. Tot het verleden behoort verder de periode dat een uitspraak van deze of gene vertegenwoordiger van de plo werd gepresenteerd als een uiterst belangrijke doorbraak in het standpunt van die organisatie. Deze veranderingen zijn echter tevens voor een groot deel veroorzaakt door de gewijzigde politieke situatie in het Midden-Oosten. Toen New Outlook met publikatie startte leek vrede een ververwijderd ideaal. Met name echter na de ondertekening van de akkoorden van Camp David lijkt een langdurige periode zonder oorlog tot de reële mogelijkheden te behoren. Van belang is hierbij in de eerste plaats een zekere continuïteit in het vredesproces te handhaven en ook de Palestijnen erbij te betrekken. New Outlook kan hierbij een belangrijke rol spelen door alle mogelijkheden die daartoe openstaan te onderzoeken en de dialoog met de tegenpartij op gang te houden. Daarnaast kan het blad ertoe bijdragen dat althans van Israëlische kant geen barrières worden opgeworpen, die de voortgang van dit proces ernstig belemmeren. Te denken valt hierbij aan de hernieuwde bouw van nederzettingen in bezet gebied door de recentelijk aangetreden, tot de Likoed behorende premier Yitzak Shamir. |
|