spanning en blijft het gedicht steken in de beschrijving (‘Robinson Crusoë’) of anekdote (‘Wie zijn hoofd’).
De bundel eindigt met een mooie, heldere vertaling van ‘How still the riddle lies’ van Emily Dickinson, met als eerste regel: ‘Het raadsel ligt doodstil’.
*
De geliefde is weg. De dichter verwijlt nog bij beelden van haar, in zijn herinnering, droom, op foto's, achtergelaten tekens: een stem op de band, een brief, een ansicht in een boek.
Al te vaak zoekt de lezer van een bepaald soort gedichten naar de werkelijkheid, de biografie, de anekdote achter het gedicht. Het gedicht wordt dan een biografisch, psychologisch cryptogram en dat kan de bedoeling van poëzie niet zijn. Voor het vertellen van een persoonlijke geschiedenis bestaan andere genres in de literatuur.
De bundel Het meer in mij geeft de lezer geen kans de biografie te achterhalen. De gedichten zijn weggeschreven van de anekdote, maar er zijn resten van achtergebleven. In de eerste afdeling ‘Door de deur’ is de geliefde vertrokken, terug naar waar zij thuishoorde, tussen de bergen. Zij troost hem: de mist zal uiteindelijk wel optrekken. Zij heeft hem gewaarschuwd, per brief, tussen de regels, wat hij later pas begrijpt. Een roman heeft een rol gespeeld bij haar besluit. Volgens de flaptekst ‘praat hij [Barnard, volgens de vorige zin, R.E.] tegen een volle kleerkast in een leeg huis. Een jurk wil maar niet belichaamd worden, schoenen belóven alleen maar een zoen...’, maar de schrijver vergist zich. In Maatstaf '85-5 stond een stond een gedicht ‘Garderobe’ dat aanleiding heeft gegeven tot deze eenzaamheidsbeschrijving, maar dat in de bundel ontbreekt. Misschien is het in een laat stadium uit de bundel verwijderd?
De tweede afdeling ‘Een alpendroom’ geeft in droombeelden gestalte aan het gemis van de ik-figuur. De telefoon is het enige contact. Er is een gedroomde reis op weg naar de geliefde, over de bergen, in de hoop dat zij van de andere kant naderkomt. De plekken waar ze samen waren of zouden moeten zijn, geven alleen nog eenzaamheid. Herinnering maakt de eenzaamheid meer bewust. De droom droomt de ik-figuur alleen.
Het meer in mij
Het meer in mij vloeit uit een ander meer,
beneden, voort. Het is niet vergelijkbaar groot.
Het is een woord, waarvan de diepte anders is.
Je kunt erin verdrinken, maar je gaat niet dood.
Zijn oorsprongen verwisselbaar? Alles stroomt
ook naar boven, want wateren zijn van hun bron
al evenzeer de bron. Begin dat nooit begon.
Eeuwig is er een rivier, niets blijvends, tussenin.
Mijn meer is niet beneden. Beneden reflecteert
de zon, de schittering van het verleden. Je naam,
in water opgeschreven, vervalt nog niet daarom.
Het meer in mij is een woord: wat er meer in mij is, een reservoir van gevoelens. Het meer beneden is een bergmeer. Dat meer staat in verbinding met het ‘binnenmeer’. Een stroom van gevoelens en beelden verbindt de twee. Het bergmeer is symbool geworden van de geliefde. Haar naam blijft leven in het binnenmeer. De bundel is een beschrijving van dat meer, een tribuut aan de onmogelijke liefde. De bundel is dan ook ‘für E.S.’ en voor de lezer die