Beerta, die de hele wereld ziet ‘wel aan Winschoten, Wedde tot Nieuweschans boven in de kap boven de houten tandwielen op de as van de wieken [...] en wel heel het land in korengeel en grasgroen en de beesten en ook de mensen heel klein midden in het gele zinderende koren kleine zwarte vogels maaiend met hun armen in de gele massa tussen de groene weilanden en de bruine velden onder de kolkende zon.’ Hij haalde dit citaat nog eens naar voren in zijn dankrede ter gelegenheid van de uitreiking van de Hendrik de Vries-prijs. Groningen of China, wat doet het ertoe? De wereld waarin we leven, het land, de aarde, de zee, wind, regen. Formentera of Suzhou, wat doet het ertoe?
In de bundel Formentera staat: ‘soms het licht / tegen de zee / soms het zand / tegen het licht / en wij daartussen // stroom en onderstroom / een ontmoeting / op een dwarsligger’ (p.47), en in De tuinen van Suzhou: ‘soms het licht / tegen de zee / soms het land / tegen het licht / en wij daartussen’ (p. 30). Deze variant geeft de eenheid van beide bundels weer, waarbij ik wil opmerken dat de tweede tekst een uitgezuiverde vorm is, en niet alleen door de alliteratie van de liquida. De tweede strofe van het gedicht Formentera komt als aparte tekst voor in de nieuwe bundel, op p. 29.
Moeilijker te begrijpen is de herhaling van het gedicht ‘walvis’ als ‘geen vis’. Het gaat zo: (de varianten uit De tuinen van Suzhou staan op gelijke hoogte rechts van de oorspronkelijke tekst; respectievelijk op p. 41 en 53)
Walvis
oude walvis van oude walvis
(in zoveel zee) (huis van Jonas)
Een herhaalde jacht op Moby Dick? Straf voor de ongehoorzame profeet, die steeds weer en overal wordt herinnerd aan zijn opdracht?
Schierbeek is als Hui-neng: actief en levendig. ‘Hij weet dat de geest een slaper is en zo tegemoetkomt aan een lui georganiseerd lichaam. Hij wil de geest levendig houden en slagvaardig. Hij tokkelt op het net van verschijnselen net zo lang tot er een gat in valt en de vormende leegte te zien is. Hij voerde een vorm van snel vraag- en antwoordspel in, waarbij dan op een gegeven ogenblik het woord moest vallen, dat het hele net van gedachten, voorstellingen en begrippen over het vacuüm gespannen aan het trillen bracht tot het brak. Deze vorm heet “mondo”. Verder voerde hij de anekdote in, de “koan”, die hetzelfde doel had. Het is de vonk die over moet slaan, het is de sprong van denken naar weten, van denken over het inzicht naar inzicht. Het is een soort “brain washing” in optima forma, met het hoogste doel.’ (De tuinen van Zen, p.19-20)
De gedichten in De tuinen van Suzhou zijn achter elkaar genummerd. Toch is er wel een verdeling in de bundel aan te brengen: de eerste tien horen bij elkaar. Zij werden gebundeld met tien etsen van Ger Lataster onder de titel ‘Een gat in het geluid’. Zij zijn poëtische paradoxen, waarin ideeën en beelden met elkaar worden verbonden, niet interpreterend maar creërend. De lezer dient hierbij even actief te zijn als de dichter, zonder vooroordelen nieuwe verbindingen ontdekkend. We moeten deze teksten anders lezen dan de ons bekende westerse poëzie, niet analyserend en interpreterend, maar belevend, beschouwend. Een enkele recensent klaagde over haiku-achtige natuurimpressies, nogal mager. Wij zijn geen haiku-lezers. Schierbeek heeft overigens weinig op met indelingen in genres en soorten, proza of poëzie, laat staan vormvaste poëzie.