men van de Derde Wereld. Zo heeft Lech Walesa zich herhaaldelijk negatief uitgelaten over het apartheidsbeleid van Zuid-Afrika en de repressie in Chili. Niettemin is men er overwegend eurocentrisch ingesteld. Bij iedere politieke afweging komen Europa en zijn problemen op de eerste plaats, ongeacht de technische, economische of politieke ontwikkelingen van de laatste decennia.
Je kunt van alles over de Nederlanders zeggen, maar niet dat ze eurocentrisch zijn. Bij de meeste politieke discussies is het Nederlandse uitgangspunt eerder mondiaal dan Europees. Soms hoor je zelfs wel eens de suggestie dat Nederland niet echt tot het Europese continent behoort. Een Nederlands parlementslid zei eens tegen me: ‘Nederland is een soort eiland.’
Nederlanders rechtvaardigen hun afstandelijke, zo niet onverschillige houding tegenover de Europese problemen met twee soorten argumenten. Gewoonlijk komen de historische argumenten het eerst: Nederland hield zich altijd eerder bezig met overzeese problemen dan met de Europese politiek als zodanig. De banden met de voormalige kolonies worden nog steeds in stand gehouden. En de handel met landen over de hele wereld is voor de Nederlandse economie nog steeds van cruciaal belang.
De tweede reeks argumenten heeft betrekking op de huidige politieke toestand in Europa. De Nederlanders zijn er duidelijk niet gelukkig mee dat ze in een verdeeld Europa leven, in de schaduw van een confrontatie tussen de supermogendheden. Dikwijls achten ze het echter te riskant om bij deze confrontatie betrokken te raken. Bovendien zijn ze tamelijk sceptisch over hun mogelijkheden om de Oost-Westrelaties te beïnvloeden. Sommigen betwijfelen het trouwens of er voor Nederland grote belangen bij de Oost-Westrelaties op het spel staan.
Mijn studenten aan de Universiteit van Leiden zijn geenszins cynisch. Toch beschouwen ze het begrip Europese identiteit als erg idealistisch, zo niet a-historisch. Ze sympathiseren met Solidariteit en Charta 77, maar demonstreren op straat tegen de Amerikaanse raketten of voor de revolutie in Nicaragua. Ze hechten grote waarde aan de principes van politieke vrijheid, maar laten vaak merken dat het Poolse Solidariteit ‘te ver wil gaan’ of dat berichten van Russische dissidenten de toestand ‘te zwart afschilderen’ en te ‘eenzijdig’ zijn om volledig betrouwbaar te zijn.
Natuurlijk heeft Nederland relatief minder kansen om de Europese politiek te beïnvloeden dan Duitsland of Frankrijk. Niettemin wordt door sommige Nederlanders aangevoerd dat het merendeel van de grote Europese omwentelingen Nederland sterk heeft geraakt en dat er ook nu geen reden is om aan te nemen dat Nederland zich kan onttrekken aan de huidige conflicten in Europa. De vraag blijft of Nederland bewust probeert zijn betrokkenheid bij de Europese politiek te beperken of dat het er zijns ondanks bij betrokken raakt, zowel door de elkaar opvolgende conflicten en andere politieke gebeurtenissen als door de beslissingen van anderen.
Tot dusver ziet het er echter naar uit dat veel Nederlanders zich er veilig en prettig bij zouden voelen als de actieve betrokkenheid van Nederland bij de Europese politiek zou beginnen en eindigen bij deelname aan de besprekingen over melkproduktiequota binnen de Europese Gemeenschap. En de Nederlanders die desalniettemin vinden dat Nederland bij Europa hoort, gewagen eigenlijk nooit van de Oost-Westrelaties in een andere context dan die van de dreiging van een nucleaire confrontatie op dit continent.