jaar heruitgegeven door de Black Sparrow Press (zoals altijd zeer fraai) met een uitvoerig textueel apparaat en verklarend commentaar van de Lewis-kenner Bernard Lafourcade. Snooty Baronet werd in 1932 door Cassell uitgegeven en is sindsdien nooit herdrukt, op een facsimile in kleine oplaag door Haskell House in 1971 na. ‘Directer toegankelijk’ wil overigens niet zeggen dat Snooty Baronet gemakkelijk wegleest. Wat Julian Symons in het algemeen van Lewis' stijl heeft gezegd - ‘the most astonishing style in modern English literature... exclamatory, parenthetical, loaded with image, metaphor and epithet’ - gaat zeker ook op voor Snooty Baronet, waarin in een dicht netwerk van allusies en citaten wordt verwezen naar Samuel Butler en Edmund Burke, Melville's Moby Dick, Lawrence (zowel D.H. als Lawrence of Arabia, soms verwarrend gelijktijdig), Rousseau (niet Jean-Jacques maar de Douanier), Sinclair Lewis en Lewis Sinclair, en nog tientallen anderen, keurig geïdentificeerd door Bernard Lafourcade.
Snooty Baronet is geschreven in een groot aantal verschillende stijlen, waaronder die van de hard-boiled detective, de damesroman en het oosterse verhaal, reclamejargon, de stijl van de populaire roddelpers, van reisgidsen en pornoromans en jongensboeken. Het verbluffende geheel wordt recht gedaan met Lafourcades geleerde frase: ‘deconstructive decentering of fiction’.
Ik geef enige voorbeelden. In de volgende passage bekijkt Snooty de charmes van een van zijn vriendinnen; binnen hetzelfde semantische veld worden register en beeldspraak van totaal verschillende genres op komische wijze dooreen geklutst:
My eye was flashing about all over her and then sweeping off into the apartment and swooping back top-speed, to dash itself against a cliff of peach-lit marble, or thud down upon a nipple, smack!
Of de volgende reisverslag-achtige en absurdnationalistische observatie, waarin de ‘Chiltern Hundreds’ zijn veranderd in ‘Western Hundreds’ om toch vooral maar het quasi-literaire evenwicht met ‘eastern desert-lands’ te verkrijgen:
How I have longed in Persia for the gentle british housefly! To human eyes the two look absurdly alike. But what a profound difference there is between the nice decorous winged creature of the Middlesex kitchen, or of a farmyard of the Western Hundreds, and these venomous winged pests, in these eastern desert-lands.
Of, om bij het begin te eindigen, de verrassende eerste bladzijde waar, na de schitterende openingszinnen vol objectieve beschrijving - ‘Not a bad face, flat and white, broad and weighty... The door opened. Grasping the forward jamb, a large man thrust out one leg, which was straight and stiff’ - de grote verrassing komt:
The face was mine. I must apologize for arriving as it were incognito upon the scene... But my very infirmity suggested such a method. I could hardly say: ‘The taxi stopped. I crawled out. I have a wooden leg!’ Tactically, that would be hopelessly bad. You would simply say to yourself, ‘This must be a dull book. The hero has a wooden leg. Is the War not over yet?’ and throw the thing down in a very bad temper, cursing your Lending Library.
Zoals in deze passage, wordt de lezer door de hele roman heen in bepaalde rollen gedrukt en op het verkeerde been gezet, niet in het minst omdat stijlen en citaten niet helemaal blijken te kloppen, verwachtingspatronen steeds worden doorbroken, en ondanks alle externe beschrijving een subjectieve vertekening plaats vindt die alles te maken heeft met het feit dat Snooty Baronet wordt verteld door ‘Snooty’ zelf, Sir Michael Kell-Imrie, 17th Baronet, bijgenaamd Snooty (dat betekent zoveel als verwaten en bekakt), gewond in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, en niet alleen lichamelijk, met een houten been en een zilveren plaat in zijn schedel, auteur van een Hemingway-achtig werk getiteld Big Game of the Great Deeps, en van een pseudo-wetenschappelijke studie in de