De Gids. Jaargang 148
(1985)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 681]
| |
dood en leven
| |
[pagina 682]
| |
bommenwerpers, op land gestationeerde lange afstandsraketten (icbm's) en op raketten op onderzeeërs (slbm's). Dat heeft ongetwijfeld bijgedragen aan een vergroting van de kernwapenarsenalen - naast het streven naar superioriteit, of een symbolisch afgeleide daarvan. Maar in ieder geval: hoe meer en hoe beter gespreid de kernwapenarsenalen, hoe moeilijker een first strike kan slagen en hoe stabieler de politieke verhouding tussen de rivalen zal zijn. Immers, ook al is er in feite geen gevaar voor een first strike, er kan door bepaalde wapenontwikkelingen wel een (al of niet gemanipuleerde) angst voor ontstaan. In de Verenigde Staten propageerden defensieconservatieven het window of vulnerability - scenario, waarin de Russische icbm's in één klap de Amerikaanse icbm's zouden uitschakelen. De Amerikaanse president zou niet durven terugslaan, omdat hij daarmee de vernietiging van de Amerikaanse steden zou bewerkstelligen. Dat een dergelijke waanvoorstelling (technisch onmogelijk, krankzinnig riskant voor de Sovjetunie) kon opkomen ondanks de stabiliteit van de kernwapenbalans, geeft aan hoe riskant een minder goed verzekerde kwetsbaarheid-onkwetsbaarheidsbalans zal kunnen zijn. Ter verzekering van onkwetsbaarheid - en daarmee ter verkleining van de kans op een kernoorlog - was meer derhalve beter dan minder. Onlangs is daar nog de ‘nucleaire winter’ bijgekomen. Een kernoorlog van enige omvang - hoe groot precies, daarover bestaat nog geen overeenstemming - zal een sterke daling van de temperatuur op aarde teweegbrengen. Dat is het gevolg van de wereldwijde verspreiding in de atmosfeer van kleine rookdeeltjes die zullen opstijgen uit de massale branden die door kernexplosies worden veroorzaakt. Zelfs in de tropen zou de temperatuur tot nul graad kunnen dalen. Voedselproduktie zou afgebroken en waarschijnlijk niet meer opgevat kunnen worden. In de gematigde zones zouden overlevenden zich helemaal niet meer kunnen redden. De klimatologische en ecologische gevolgen van een kernoorlog blijken dus nog veel erger te zijn dan men vroeger dacht. De vernietiging is verzekerd op een manier die niet meer in rechtstreekse ‘schade’ (een zo en zo groot percentage van de industrie en van de bevolking) valt uit te drukken. Een overzicht van de resultaten van onderzoek in de Sovjetunie naar global consequences of a nuclear war besluit dan ook met de woorden: ‘Should nuclear fire start, it will spare no one.’Ga naar eindnoot2. Het ‘nucleaire winter’-effect versterkt dus bij beide rivalen de afschrikwekkende werking van het gevaar van een kernoorlog. Het paradoxale is nu, dat het pas optreedt bij meer dan een bepaald (nog onbekend) aantal kernexplosies. Maar die grenswaarde ligt in ieder geval lager dan de ruim twintigduizend kernkoppen waar de twee rivalen nu over beschikken. Belangrijker is nog dat de grenswaarde waarschijnlijk ook beneden de voor een first strike benodigde hoeveelheid ligt. Met andere woorden: zelfs al zou een first strike kunnen slagen dan zorgt het ‘nucleaire winter’-effect ervoor dat deze toch suïcidaal zal zijn, of althans dat de kans daarop groot is.Ga naar eindnoot3. Het ‘nucleaire winter’-effect houdt dus in dat vermindering van het aantal kernwapens de kans op een kernoorlog kan vergroten. Als met meer zekerheid kan worden vastgesteld wat de grenswaarde is, is ook het antwoord gegeven op de vraag: Hoeveel is genoeg? of beter: Hoeveel minder mag niet? Het is dan heel goed mogelijk, dat vermindering met veertig of vijftig procent te veel zal blijken (alleen al omdat voor een first strike niet alle kernwapens nodig zijn). Het ‘nucleaire winter’-effect maakt in ieder geval nog duidelijker dan ‘de zekerheid van onzekerheid’ dat nucleaire ‘afschrikking’ zijn gebruikelijke betekenis verloren heeft. De rivalen schrikken niet meer elkaar af, ze worden in toom gehouden door een gemeenschappelijk gevaar, dat alleen door bepaalde vormen van samenwerking kan worden verminderd. Het ‘nucleaire winter’-effect maakt ook strategische defensie (het sdi) overbodig: de aanvaller vernietigt zichzelf ook zonder vergelding, zodat geen angst voor een first strike meer | |
[pagina 683]
| |
hoeft te ontstaan. Blijft een dilemma. Het ‘nucleaire winter’-effect kan de stabiliteit van de kernwapenbalans vergroten, evenals de dwang tot terughoudend gedrag en tot samenwerking van de nucleaire grootmachten. Het kan de kans op een kernoorlog uitermate klein maken en dat voor onbepaalde tijd. Maar als er toch een kernoorlog zou uitbreken brengt deze wereldwijd een onherstelbare vernietiging teweeg. Als daarentegen de deep cuts van Reagan en Gorbatsjov een proces van geleidelijke vermindering van de kernwapenarsenalen tot een minimaal niveau (bestaande uit onkwetsbare kernwapens, waartegen geen strategische verdedigingssystemen zouden mogen worden toegestaan) op gang zou brengen, zou de balans anders worden.Ga naar eindnoot4. De gevolgen van een kernoorlog zouden een groot deel van de wereld alleen indirect bereiken - zij het dat de economische ontwrichting enorm zou zijn. Ook voor de strijdende partijen zouden de gevolgen van een kernoorlog minder ernstig zijn, zij het nog steeds van apocalyptische omvang. Maar de stabiliteit van de kernwapenbalans zou minder kunnen worden, omdat de verleiding aan de patstelling te ontsnappen en het wederzijdse wantrouwen over de mogelijke gevolgen van wetenschappelijk en technologische doorbraken zouden blijven bestaan. Dat heeft ook nadelige gevolgen voor de beperkte samenwerking tussen de rivalen, nodig om de kans op een kernoorlog zo klein mogelijk te houden. Hoe dit af te wegen? Een kleinere kans op een grotere catastrofe tegen een grotere kans op een kleinere catastrofe? Maar dit ‘groter’ en ‘kleiner’ betekenen niet hetzelfde en zijn ook niet exact te kwantificeren. Daarom is misschien de enige uitweg uit het dilemma de conservatieve leus: ‘Je weet wat je hebt, maar je weet niet wat je krijgt.’ Het ‘nucleaire winter’-effect draagt bij tot het nog verder in toom houden van de rivalen en versterkt de dwang tot samenwerking. Als daar op den duur een minder gevaarlijke en stabiele ‘minimum’ oplossing uit kan voortkomen is dat nog beter. Erg waarschijnlijk is dit voorlopig niet. In dat licht bezien komen de voorstellen van Reagan en Gorbatsjov te vroeg - afgezien natuurlijk van hun propagandistische waarde ter voorkoming van het topgesprek.
15 oktober 1985 |
|