De Gids. Jaargang 148(1985)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 465] [p. 465] Huub Beurskens Oplosbare vis Ach, dat ik visje was. Een sloot lijkt wel heel groot als je visje bent maar je kunt er alleen naar buiten zien als je naar boven kijkt. Ik ving me dus liever om rond te zwemmen in het glaasje aan het raam. 's Nachts waren de gordijnen dicht. Ik moest er niet aan denken hoe ik temidden van het duistere land in het water zou staan zonder mijn dekens om over het hoofd te slaan. 's Morgens stond ik op en lag op de bodem dood. Zo eenvoudig deed ik dat. Ik begroef me in de tuin, in een heel klein gat. Toen ik er naderhand naar zocht vond ik niets terug, ik maakte slechts mijn vinnen vochtig zwart, mijn handen vanzelfsprekend. Het wordt tijd dat ik ze was: omdat ik evenzo oplosbaar ben ben ik nog geen vis. Of vind je wel? Ruik 's. Vorige Volgende