De Gids. Jaargang 148
(1985)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 411]
| |
nig enthousiasme, in de laatste jaren zelfs beperkt tot academische kringen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Hemingway, is er nog niemand te noemen die merkbaar door Faulkner is beïnvloed, misschien met uitzondering van Malcolm Lowry. Daar moeten vele redenen voor zijn. De Engelse weerstand tegen de wildere manifestaties van het modernisme is daar een van. Het regionalisme van Faulkner is een tweede; en hoewel het mogelijk is om Faulkner als exotische zuiderling te behandelen - een soort Amerikaanse Hardy die zijn Joyce had gelezen - is zo'n uitgangspunt in essentie misleidend. Maar het is zijn stijl die de meeste problemen veroorzaakt: het bombastische ervan, de lukrake herhalingen, de schoksgewijze pogingen om tot een lyrische of mystieke grootsheid te komen. Zoals een Amerikaan in de jaren dertig het verwoordde: ‘Zulke middelen verdienen alleen de minachting van een eerlijk schrijver, want ze geven hem een mogelijkheid om slecht schrijven en slonzig denken voor diepzinnigheid te laten doorgaan.’ Duidelijkheid stond voorop, vooral in de jaren dertig, toen de Engelsen voor het eerst met Faulkner kennismaakten. Ondanks talloze voorbeelden van het tegendeel - van Sir Thomas Browne tot Carlyle - is het nog steeds een nationaal instinct om voor buitensporigheden als een schreeuwerige, hyperbolische of opgeblazen stijl terug te deinzen. Gezien dit feit is het eigenlijk verbazingwekkend hoe snel en hoe wijd de reputatie van Faulkner zich heeft verspreid. Richard Hughes, auteur van High Wind in Jamaica, heeft bijna alleen de promotie verzorgd. In 1929, vlak na de publikatie van The Sound and the Fury, mocht Faulkner door bemiddeling van Hughes ook Arnold Bennett onder zijn bewonderaars rekenen, een verrassende aanwinst. Weliswaar was Bennett een van de eersten geweest die lof hadden gehad voor Sister Carrie van Dreiser, maar het sociaal realisme van Dreiser lag dan ook meer in Bennetts lijn. Bennetts aanbeveling van Soldiers' Pay (in de Evening Standard) was extravagant. Faulkner was, aldus Bennett, ‘de meest veelbelovende Amerikaanse romanschrijver die ik ken; nog meer dan bijvoorbeeld Ernest Hemingway, de auteur van het prachtige A Farewell to Arms. Hij heeft de noodzakelijke elementen van ware grootheid in zich.’ (26 juni 1930) De andere grote dienst die Richard Hughes Faulkner heeft bewezen was hem aan te bevelen bij uitgeverij Chatto and Windus, die nog steeds zijn werken uitgeven. Zij zullen er de laatste tientallen jaren een aanzienlijke bron van inkomsten aan gehad hebben, omdat het aantal pocket-edities enorm toegenomen is. Zij verdienen alle lof voor de trouw waarmee ze deze lastige Amerikaan door dik en dun hebben gesteund: na Sanctuary (dat verguisd is als walgelijk en verdorven) en zelfs na Go Down, Moses (dat algemeen als onbegrijpelijk wordt beschouwd). Wie waren de recensenten die Sanctuary verguisden en Go Down, Moses onbegrijpelijk vonden? Voor het grootste deel een mengelmoes, net als nu, van nieuwe sterren aan het firmament en broodschrijvers die nog in hun proeftijd zaten, met af en toe de tussenkomst van iemand uit de academische wereld: Rebecca West bijvoorbeeld, en Compton Mackenzie, Richard Aldington, Edwin Muir, Cyril Connolly, Graham Greene, C. Day Lewis, Wyndham Lewis, H.E. Bates en F.R. Leavis. De meesten stelden zich twijfelend, zo niet vijandig, op. Faulkner was melodramatisch en pathologisch maar vooral ‘slordig’. Leavis schreef afkeurend over zijn ‘Gertrude Stein-achtige kunstgrepen’; Edwin Muir over ‘de geweldige stortvloed van adjectieven en adverbia’; Graham Greene over de ‘bastaardstijl die noch proza noch poëzie was’. Bij al deze vijandigheid moet men echter drie factoren in aanmerking nemen. Ten eerste verschenen deze Engelse recensies in de jaren dertig, toen de reputatie van Faulkner in zijn eigen land een dieptepunt bereikt had. Ten tweede hadden zij in veel van wat zij beweerden gelijk en verdienen niet onze | |
[pagina 412]
| |
spot achteraf, nu wij vanuit een breder perspectief terug kunnen kijken. Ten derde hebben ze hem in elk geval wel serieus genomen. Zoals Leavis zei (om de algemene consensus weer te geven, die al in 1933 bestond): ‘It is his “technique”, of course, that, together with his dealings in abnormal or subnormal mentality and his disregard of the polite taboos, has gained for him, in France as well as in America and England, his reputation as one of the most significant and peculiarly modern of writers.’
In 1937 kon Graham Greene zijn stuk over Absalom, Absalom! in de London Mercury (meer dan twaalf jaar vooruitlopend op Leslie Fiedler) al beginnen op de volgende manier: ‘Mr. Faulkner's reputation has suffered lately from the exaggerated claims his admirers made for him on the strength of the rather obvious technical experiments in his early novels, Soldiers' Pay and The Sound and the Fury. He isn't another Joyce, any more than he is another Stein, that bogey of the Sunday reviewer. Indeed in his historical novels he is rapidly matriculating into the Book Society. Horsemen riding at night, the clank of holsters, niggers shrieking in the dark, Southern gentlewomen and the scent of wistaria, family Honour and family Doom: his historical novels are full of quite charming, traditional, bogus romance: a little of Stevenson, of Meredith, of Shiel, even a little of Amanda M'Kittrick Ros...’
Greene overdrijft het ‘charmante’ aspect opzettelijk. Maar wat de Engelsen zagen, zagen zij met grote helderheid. Met een teveel aan Engelse helderheid, want ze hebben het koortsachtige zoeken, de overgevoelige spanning gemist. In Engeland heeft niet één schrijver van uitzonderlijk niveau het voor Faulkner opgenomen, zoals Jean-Paul Sartre het voor hem opnam in Frankrijk, of Cesare Pavese in Italië, of Jorge Luis Borges (die The Wild Palms heeft vertaald) in Argentinië. In Frankrijk stond Sartre geenszins alleen. Valéry Larbaud en André Malraux hadden voor de Franse vertalingen van respectievelijk As I Lay Dying en Sanctuary een voorwoord geschreven. Zoals Maurice LeBreton de psychologische thema's van Faulkner heeft geanalyseerd, zo heeft Sartre in La Nouvelle Revue Française zijn tijdsfilosofie onderzocht (in juni en juli van 1939). Frankrijk was eigenlijk het land waar Faulkner de meest produktieve lezers heeft gevonden. Door het Franse existentialistische perspectief werd het werk van Faulkner voor het eerst aan kritische aandacht onderworpen. De promotors waren in dit geval geen Engelsen of zelfs Amerikanen. De Engelsen bleven de voorkeur geven aan Hemingway. |
|