wij onze eigen lijnen door 1956 heen trekken, geeft ons gelijk.
Ons historisch bewustzijn is niettemin ook subjectief - wederom: per definitie. Wij trekken onze lijnen: het ontstaan van nationale staten al vanuit de Middeleeuwen, de werking van het nationalisme als kracht in de negentiende eeuw, het ontstaan van Duitsland in 1871. Dan lijkt er iets voltooid; alsof er iets bereikt is dat op natuurlijke wijze zo moet zijn. En als die Duitse staat, na vijfenzeventig jaar bestaan te hebben, uiteengereten wordt, ligt het voor de hand de tijdelijkheid van de Duitse deling te benadrukken. In 1945 althans past permanente deling, het eindpunt van een ontwikkeling, nog niet in veler historisch bewustzijn.
De historicus in het midden van de tweeëntwintigste eeuw kijkt terug. Hij schrijft herdenkingsartikelen over 1945, voor hem zo ver terug als voor ons de Franse Revolutie. Hij leeft in een van de twee Europa's die op de glijdende schaal: vs - West-Europa - Oost-Europa - Sovjetunie liggen. In zijn bewustzijn heeft de goede verstandhouding tussen Oost en West één ver verwijderd beginpunt: 1945. Zonder 1945 geen Europa van de Zes en de verwaterde uitbreiding daarvan tot één West-Europa. Maar vooral: zonder 1945 geen ontwikkeling, die de beide Duitslanden ten lange leste als stekker en stopcontact maakten in het zich samen verstaan van de beide Europa's. Schrijft hij over: twee Duitslanden, één roeping?
Ieder kan terugkijken naar 1945 en lijnen trekken naar vandaag. De constructie ligt voor de hand, dat in Hitlers tijd de Duitse massa's politiek gemobiliseerd werden en dat het gebruik van de Duitse massa als politieke machtsfactor - hoe anders nu vormgegeven - mede de groei van een democratische Bondsrepubliek heeft mogelijk gemaakt. Het historisch bewustzijn reikt dan naar 1933-1945 terug als naar ook een begin.
Wij doen ook iets anders: wij herdenken, wij bezinnen, wij koppelen onze beschouwingen terug aan het voorbeeld van - wat wij nu nog noemen - dé oorlog. Wij kijken terug naar een systeem, waarin vele kleine menselijke radertjes grote verschrikkingen teweegbrachten op bevel van de leider. Wij vinden analogieën: Vietnam, Angola, Chili, Cambodja, Culturele revolutie, Afghanistan. Wij kunnen ook andere associaties maken, bijvoorbeeld met de werking van vele kleine menselijke radertjes op weg naar grote bevrijdingen en dan komen wij uit bij figuren als Ghandi of Martin Luther King of misschien simpelweg bij Amnesty International.
Ook wie herdenkt is in het nu bezig met een levend concept van het verleden. Dat concept is van onze makelij en wij treden er de toekomst mee tegemoet. Wij vormen de toekomst mede aan de hand van die concepten. Die concepten zijn niet objectief en hoeven zich niet aan ons op te dringen.
De Tweede wereldoorlog is dood. Het fascisme en nazisme, in hun eigenlijke betekenis, zijn als massabewegingen dood. Onze herdenking hoeft niet ergens tegen gericht te zijn. De herdenking kan ons helpen de concepten te maken waarmee we 2145 voorbereiden.