De Gids. Jaargang 148
(1985)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E.M. Barth
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laat ik er in de tweede plaats, om niet verkeerd te worden begrepen, nog aan toevoegen dat mannen die filosofische en ethische theorieën hebben opgebouwd niet alleen antifeministische doelen en motieven hadden. Ik moet dit vooraf zeggen, want ik zal hier enige zeer invloedrijke strategieën voor het ontnemen of onthouden van macht bespreken, die gericht zijn tegen vrouwelijke macht (in de zin van macht in handen van vrouwen) en die waarschijnlijk zeer vaak ingegeven zijn door afkeer daarvan. Ten derde wil ik vooraf zeggen dat ik geen poging zal doen om over een ieders bevrijding van alle mogelijke onderdrukkende omstandigheden te spreken, want ik ben niet alwetend en begrijp niet alle mechanismen in alle culturen. Ik zal mezelf dus moeten beperken, of ik dat nu prettig vind of niet, tot dingen waarover ik denk enige directe ervaring of andere kennis te hebben. Deze beperking impliceert niets ten aanzien van hoe ikzelf onderwerpen en problemen van menselijk leven en welzijn rangschik of hoe ik daarvan het uiteindelijke belang inschat. In het bijzonder ben ik niet van mening dat economie, mentale depressie, vrede, verkrachting of voedsel minder belangrijk zijn als onderwerpen van gesprek of handelen dan de onderwerpen waar ik me in deze voordracht mee bezig zal houden. Andersom ben ik er ook niet zeker van dat een van die onderwerpen noodzakelijkerwijs belangrijker is op dit moment van de menselijke geschiedenis. Ik acht me niet in staat tot het vormen van dergelijke algemene oordelen. Ik denk eenvoudig dat de onderwerpen die ik hier zal behandelen veel belangrijker zijn dan men gewoonlijk denkt en dan men ons laat denken. Tenslotte, sta me toe vooraf te benadrukken dat ik geen volledig overzicht zal bieden van wat ik beschouw als de fundamentele beginselen van enige complete en ware feministische sociale theorie. Hoewel ik filosoof ben hang ik een dergelijke volledige fundamentele theorie niet aan. Die pretentie heb ik niet. Ik zou graag willen dat men afgaat op wat ik werkelijk zeg en niet op allerlei implicaties die men er zelf inlegt. Ik zal een aantal strategieën beschrijven die nog steeds geregeld, en met deprimerend groot succes, worden gebruikt om vrouwen te beletten macht uit te oefenen - in het algemeen, en vooral om hen te beletten macht uit te oefenen in het belang van vrouwen, gezien als individuen of als groep. Er zijn vier strategieën, met varianten, die naar mijn opvatting duidelijker als zodanig moeten worden herkend: als strategieën om macht te onthouden aan vrouwen. Ik bespreek ze onder de verzamelnaam ‘strategieën van machtsonthouding’, hoewel deze benaming misschien een wat moeizaam neologisme is. Die vier strategieën van machtsonthouding zijn:
Ik kan hier slechts de eerste twee strategieën behandelen; aan de derde en vierde hoop ik in een volgend artikel toe te komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Onderdrukking door niet-dodelijke beschadiging van organische functies: het immobiel maken1.1 Het voorkomen van onafhankelijke beweging, vreugdebeleving en oordeelsvormingHet feit dat menselijke wezens elkaar vaak proberen te verminken en te doden en daarin heel vaak slagen, schijnt ons zo te hebben overweldigd dat er geen systematische analyses zijn gemaakt van pogingen om organische functies te beschadigen, die in het algemeen niet de dood van het slachtoffer ten gevolge hebben. Ik zou willen voorstellen dat we de volgende drie vormen van beschadigen van vrouwen classificeren en bestuderen als varianten van een en dezelfde strategie van het niet-dodelijk beschadigen van organische functies (of van de uitoefening van organische functies). Deze drie varianten - overigens beslist niet de enige drie - zijn: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) Het binden van de voeten van vrouwen vanaf het zuigelingenstadium, zoals dat in het traditionele China werd gedaan. Mijn diagnose is dat dit werd gedaan om de fysieke mobiliteit van vrouwen af te remmen teneinde te voorkomen dat ze kunnen handelen. (2) Clitoridectomie, alsmede overige seksuele mutilatie, zoals deze in een aantal Afrikaanse landen wordt uitgevoerd (en, meer sporadisch, ook elders). Mijn diagnose is: dat wordt gedaan teneinde een volledige, en in het bijzonder onafhankelijke levensvreugde te verhinderen, waardoor men voorkomt dat vrouwen emotionele zelfstandigheid ontwikkelen. (3) De classificatie van het volle gebruik van cognitieve functies als zijnde niet-vrouwelijk, zowel feitelijk als normatief; deze classificatie karakteriseert de westerse filosofie, theologie en wetenschap. Mijn diagnose is dat dit wordt gedaan om te voorkomen dat vrouwen hun breinen gebruiken om te analyseren, om gevolgtrekkingen te maken en beslissingen te nemen die hun ertoe in staat stellen met succes in eigen belang op te treden. We kunnen dit drietal samenvoegen onder de benaming ‘het strategisch beschadigen van beweeglijkheid, vreugdepotentieel en oordeelsvermogen’. Ik zal het hier verder over de derde variant hebben, het systematisch en strategisch beschadigen van het vermogen om te analyseren, oordelen en besluiten te nemen. De basis van deze strategie is de hiervoor genoemde classificatie van het voluit gebruiken van je cognitieve functies als iets dat ‘in wezen’ niet bij vrouwen hoort ofminder ‘eigen’ is aan vrouwen dan aan mannen. Deze theorie over wat een wezenlijk feit is wordt ingeroepen als rechtvaardiging van de norm dat vrouwen hun cognitieve functies niet behoren te ontwikkelen en te gebruiken en daarom dienen te worden ontmoedigd in pogingen dat wél te doen. De meeste vrouwen worden daarin inderdaad ontmoedigd, in wisselende mate, en ik denk dat dit voor vrijwel alle vrouwen in aanzienlijke mate geldt. Aangezien het brein ongetwijfeld een orgaan is (bij alle zoogdieren), is ook dit onderdrukking door beschadiging van een natuurlijke organische functie. De traditie waarin we zijn grootgebracht voorkomt dat we dit simpele feit beseffen. Hier zou ik een korte meer ‘technische’ uitweiding willen maken: hoe is het mogelijk geweest dat een onbewezen theorie zoals die van de zwakkere cognitieve vermogens van vrouwen zo ontzaglijk bruikbaar kon zijn als rechtvaardiging van een onderdrukkende norm? Ik zal deze kwestie niet in detail behandelen, maar ik zou graag aan de hier aanwezigen willen zeggen waar mijns inziens het antwoord te vinden is - behalve dan in fysieke kracht. En dat is in de oude filosofische notie van het wezen van een ding, dat te bereiken zou zijn door middel van een speciaal introspectief vermogen. Dat is een metafysische opvatting van ‘definiëren’, die tegen de elementaire voorwaarden voor communicatie en dialoog indruist; het behoort tot de zogeheten rationalistische filosofieën, waarover ik straks iets meer zal zeggen. Dit idee van de mogelijkheid van ‘reële definitie’ werd door de eeuwen heen op alle gebieden van kennisverwerving toegepast. En dat wil zeggen dat de bijzondere vraag: hoe zo'n verbazingwekkende strategie tegen vrouwen in de praktijk mogelijk is geweest, te maken heeft met een volstrekt algemeen filosofisch bijgeloof dat van niet-empirische herkomst is - want dat bijgeloof is van gnostische en ook van rationalistische herkomst. De meesten onder u zullen het er waarschijnlijk mee eens zijn dat vele vrouwen zich tegenwoordig erg onzeker voelen over welke houding ze zouden moeten innemen tegenover hun eigen cognitief apparaat en tegenover de mogelijkheden die geboden worden om de eigen cognitieve functies te ontwikkelen en toe te passen. Twee krachten worden vandaag opgesteld tegen de intelligentie van vrouwen, in ieder geval hier in Europa. Een van deze krachten is, paradoxaal genoeg, het rationalisme - een theologisch, filosofisch en wetenschappelijk geloof dat het mannelijk potentieel voor kennisverwerving ophemelt en dat tegelijk het vrou- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welijk potentieel daarvoor ridiculiseert. De andere kracht bestaat, even paradoxaal, uit de druk van een aantal feministische groepen die stellen dat iedere nadruk op de waarde van het volle gebruik van je cognitieve functies een teken van masculinisme is en bijgevolg antifeministisch. Ik zie het hier vandaag als mijn taak te proberen enige verheldering te brengen in de kwesties die daarbij aan de orde zijn, aangezien ze in wijsgerige theorieën wortelen. Het is mijn hoop dat zo'n verheldering een bijdrage kan leveren tot het verbeteren van de feministische discussie in het algemeen. De meeste menselijke problemen zijn natuurlijk niet wijsgerig van aard en kunnen niet op vruchtbare wijze door professionele filosofen worden behandeld - althans niet beter dan door mensen uit andere beroepen. Maar sommige van de meest urgente problemen zijn ‘filofisch’ van aard - in die zin dat ze in de humanistische en in de sociale wetenschappen niet (nog niet) systematisch behandeld worden. Als twee van de meest urgente en in deze zin belangrijkste filosofische (of: voor-wetenschappelijke) problemen waar we vandaag tegenover staan noem ik: a. de filosofische wortels van anti-argumentatieve (anti-dialogische) houdingen, te zamen met de in de taal gelegen én de epistemologische obstakels voor het ontwikkelen van geschikte instrumenten ter beslechting van meningsconflicten (mogelijk ook: ter beslechting van belangenconflicten); b. het ontwerpen en gebruiken van wijsbegeerte, theologie en ethiek, en in het algemeen: van denksystemen, als instrumenten ter onderdrukking van de vrouwen in deze wereld; dat wil zeggen: als instrumenten van onderwerping door cognitieve mutilatie en corruptie, teneinde in een harde en gecompliceerde wereld mannen te beschermen tegen de mogelijkheid van mentale instorting. Dit punt is urgenter - hoewel niet belangrijker - dan het analoge punt met betrekking tot het gebruik van denksystemen ter onderdrukking van mannen van lagere kaste of klasse, eenvoudig omdat filosofen (mannen) reeds attent zijn geworden op het laatste probleem en er druk mee bezig zijn maar het eerste systematisch verwaarlozen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2 Het Europees filosofisch ‘rationalisme’: de Rede als opperste waardeHet Europees filosofisch rationalisme is samengesteld uit twee hiërarchieën die bij elkaar zijn gevoegd, in elkaar zijn geschoven. Er is, ten eerste, de veronderstelling dat het gebruik van je cognitieve functies, het gebruik van ‘de Rede’, zoals men het vaak noemt, de allerhoogste waarde is. Met andere woorden: typen van activiteiten worden gerangschikt in hogere en lagere, waarbij het gebruik van ‘de Rede’ als de hoogste wordt aangemerkt en seks zo ongeveer als de laagste. Andere menselijke functies dan de zogenaamde Rede kunnen dan wel belangrijk zijn voor leven en welzijn, maar ze zijn toch van lagere ‘absolute waarde’ dan (het gebruik van) de Rede. Ten tweede, en onafhankelijk daarvan, wordt verondersteld, dat mensen de faculteit van de Rede in ongelijke mate bezitten. Onder meer wordt verondersteld dat het bezit van Rede in hoge mate afhankelijk is van ras en van geslacht, en dat ras en geslacht van grotere betekenis zijn dan individuele variatie binnen deze klassen (d.w.z. binnen de rassen, of binnen de geslachten). Mensen werden - en worden - in het algemeen naar waarde gerangschikt precies in overeenstemming met de mate van zogenaamde rationaliteit die aan mensen van hun ras, geslacht of overige positie werd toegeschreven. Er waren en zijn geen volstrekt uitgewerkte vaste rangordelijst en geen ordegetallen, maar (blanke) mannen worden in ieder geval altijd geassocieerd met een hogere graad van rationaliteit dan vrouwen. Er is, zoals ik in feite al tot uitdrukking heb gebracht, echter nog een andere manier om tegen de vermogens van dat slijmerige orgaan, het brein, aan te kijken. En dat is dat het een aardig orgaan is om te hebben, net zoals voeten, ogen, oren, ingewanden, huid en haar. Men kan ook van mening zijn dat het oefenen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en gebruiken van je brein een noodzakelijke voorwaarde is voor succes en welzijn van allerlei aard, met inbegrip van onze drang om dieper te kijken in het heelal of in het binnenste van de atomen. Men kan tot de slotsom komen dat het oefenen en het gebruiken van je brein ook een noodzakelijke voorwaarde is voor volledige emancipatie van geslachten, species, rassen, kasten, individuen en klassen. Bij deze opvatting sluit ik me gaarne en volmondig aan. Maar let nu op: ik heb het over een noodzakelijke voorwaarde. Een voldoende voorwaarde is het niet-nergens voor, naar mijn opvatting. Ongelukkigerwijze wordt ook deze zienswijze: dat het oefenen en voluit gebruiken van het brein een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde is, waar je ook mee bezig bent - ook deze zienswijze wordt wel eens als ‘rationalisme’ aangeduid, hetgeen tot een onbeschrijflijke verwarring heeft geleid. Velen van u moet die verwarring zijn opgevallen. Ik zou persoonlijk dit laatste standpunt nooit rationalisme noemen, hoewel het in de praktijk vaak zo wordt aangeduid. Indien u erop staat, ook dat als een soort rationalisme aan te duiden, laten we het dan in vredesnaam bijvoorbeeld b-rationalisme noemen, en laten we de filosofie, met inbegrip van wetenschapsfilosofie, volgens welke het gebruik van ‘de Rede’ noodzakelijk én voldoende is, en Redelijk denken zelf de hoogste aller waarden, laten we dat a-rationalisme noemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3 Breinen tegen het RationalismeGraag zou ik erop willen wijzen - hopelijk natuurlijk ten overvloede - dat a-rationalisme en b-rationalisme zoals hier gedefinieerd volkomen verschillende filosofieën zijn, en in feite sterk antagonistische filosofieën. Hoe meer ik van de filosofische en van de politieke wereld zie, des te sterker word ik ervan overtuigd dat het a-rationalisme of Rationalisme in eigenlijke zin - het Europees filosofisch rationalisme - een van de grootste euvels is van onze hele cultuur. En ik denk dat we die vijand, het Europees filosofisch rationalisme en al zijn uitwerkingen, niet de baas zullen worden tenzij we b-rationalisten worden - alleen zou ik zoals gezegd die benaming, b-rationalisme, liever niet willen gebruiken. Om die reden heb ik de volgende leus - zeg maar gerust: strijdkreet - geformuleerd: ‘Breinen tegen het rationalisme!’ Zo'n strijdkreet is nodig, omdat rationalistische theorieën blijvend antifeministisch zijn. Ze zijn ook veel meer blijvend antifeministisch dan enige andere mij bekende filosofie (met uitzondering misschien van het gnosticisme in de oudheid; het manicheïsme beschouw ik eerder als een godsdienst dan als een filosofie). Er zijn in de westerse wijsbegeerte van de negentiende en twintigste eeuw twee hoofdbronnen van systematisch rationalisme. De ene is de thomistische katholieke filosofie, de tweede tak is wat men het Duitse idealisme noemt. In deze beide filosofische stromingen vind je mannelijke verwaandheid op een kosmische schaal, en helemaal openlijk. Er was onder wijsgeren vroeger een opvallende belangstelling voor zaad en semen, een belangstelling die haar uitdrukking vond in de notie van machtige ‘infinitesimale’ grootheden van allerlei aard; en er zijn nog meer zaken die erop wijzen dat filosofische en wetenschappelijke begripsvorming haar uitgangspunt onder meer nam in feiten van seksuele aard, altijd met voorkeur voor de mannelijke kant. Zo is er inderdaad een machtige mathematische theorie, of methode, die men vroeger ‘de Infinitesimaalcalcuul’ noemde; tegenwoordig wordt dit zoals u weet meestal aangeduid als Mathematische analyse. Ik heb nog geen mathematische theorie gezien die de Ei-calcuul heet, of die geinspireerd is door het ei-begrip. Het is in de wiskunde net zoals overal elders: creatieve originaliteit is in hoge mate een kwestie van diep ingeworteld en tot vanzelfsprekendheid geworden zelfvertrouwen en zelfrespect. Het is een kwestie van geïnternaliseerde trots. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4 Een overzicht van keuzemogelijkhedenFilosofische stromingen zijn in niet geringe mate reacties op voorafgaande trends, en ze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen het beste in dat licht worden begrepen. Het rationalisme is hierop geen uitzondering. Die stroming kan men het beste begrijpen als een (gedeeltelijke) emancipatie van autoriteit en traditie. Door invoering van de veronderstelling van een hiërarchie van zijnden volgens graad van redelijkheid of rationaliteit kon worden voorkomen dat die emancipatie een universele werd. Epistemologisch empirisme is een reactie op rationalistische aanspraken. Het hedendaags radicaal feminisme voegt hieraan nog nieuwe perspectieven en interessen toe, soms in de lijn van pragmatische filosofie. Wat betreft de waarde die men aan het gebruiken van het volle potentieel van de cognitieve functies van het brein toekent lopen de opvattingen van radicale feministen vaak nogal uiteen, waarschijnlijk ten dele als gevolg van de algehele verwarring rond de term ‘rationalisme’. We kunnen van het radicaal feminisme twee takken onderscheiden. Ik stel voor ze onderscheidenlijk te noemen: Het (alles) Omvattend Radicaal Feminisme en het Anti-cognitief Radicaal Feminisme. Ze kunnen als volgt worden gedefinieerd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Onderdrukking door afwending van doelstelling: de ethische Master StrategyIk zal nu een tweede sociaal mechanisme met onderdrukking als effect beschrijven, een mechanisme dat, wanneer het bewust wordt gehanteerd, een ‘master-strategy’ kan worden genoemd. Ook van dit mechanisme zijn er vele varianten. Het bestaat erin dat een ethisch normsysteem, compleet met sancties, wordt ontwikkeld en gebruikt, met de eigenschap dat vrouwen op ethische gronden kunnen worden veroordeeld zodra ze openlijk voor hun belangen opkomen, of wanneer ze een cultuurfilosofie of ideologie dreigen op te bouwen die van de bestaande filosofieën of ideologieën afwijkt. Deze drie varianten zal ik noemen:
Ze zijn er alle op gericht dat zekere, maar niet altijd dezelfde eigenschappen van de mannenmaatschappij of van de mannenfilosofie bewaard blijven. Er is bij uiteenlopende conservatieve doeleinden niettemin sprake van een algemeen patroon, dat de afzonderlijke strategieën van specifiek christelijke (of specifiek joodse, moslimse enz.) huize verre te boven gaat. Dat hebben de gebeurtenissen van de laatste jaren steeds duidelijker gemaakt. Laten we de drie strategieën, of de drie varianten, eerst afzonderlijk behandelen, teneinde tenslotte het gemeenschappelijke patroon te formuleren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 De theologische strategie: ‘In het belang van je Naaste’Dit kan men ook noemen: de strategie van het altruïsme. Deze bestaat uit het hanteren van de volgende norm: ‘Ethisch aanvaardbaar zijn slechts die handelingen, die anderen, de Naaste genaamd, ten goede komen.’ Gaat het om de Naaste van vrouwen, dan wordt dit zoals bekend zo uitgelegd dat in eerste instantie alleen de naaste familiekring eronder valt: eigen man en kinderen, mogelijk ook ouders. Vrouwen zonder eigen man en kinderen worden alleen geacht zich ethisch verantwoord te gedragen wanneer ze in dienst treden van andere mannen, hetzij zich voor de belangen van andere mannen en kinderen inzetten. Dit is de oorspronkelijke ‘master-strategy’ die van theologische herkomst is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 De holistische strategie: ‘In het Algemeen belang’De tweede variant van de ‘master-strategy’ is de strategie van het algemeen belang. Men zou deze nog beter de holistische strategie kunnen noemen (afgeleid van het Griekse holos, het geheel, het totaal, het volledige). Want de strategie gebruikt in de strijd tegen vrouwenbelangen en tegen macht voor vrouwen, die erin bestaat met het Algemeen belang te schermen, is nog maar één versie hiervan. Een andere hoewel verwante versie is die van het staatsbelang, waarop de machthebbers zich in totalitaire maatschappijen, en in tijden van oorlog en andere nationale nood ook in niet-totalitaire maatschappijen, beroepen. Gemeenschappelijk voor de beide versies is dat het belang van de Naaste vervangen is door het belang van de Maatschappij, de Gemeenschap, de Staat of ‘het Geheel’ (waarbij het Geheel al dan niet kosmische dimensies heeft). Het verschil met de theologische strategie lijkt voor vrouwen op het eerste gezicht belangrijk te zijn. Noch die vrouwen zelf, die voor hun eigen belang of voor dat van hun medezusters opkomen, noch die medezusters, maken een deel uit van hun naaste(n), zoals theologen dat begrip construeren, terwijl ze van de maatschappij wél een deel lijken te zijn. Men zou op het idee kunnen komen dat men door een deel van een maatschappij te verbeteren het algemeen belang dan wel de staat dient. Dit idee blijkt echter vaak een misverstand te zijn, want de holistische maatschappij- of staatsopvatting is er een van ‘een geheel, dat méér is dan de som zijner delen’. Dat geheel blijkt dan meestentijds een zodanige functie van de individuele | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
belangen te zijn, dat iemand die zich uitslooft om het lot van tweeënvijftig procent van alle mensen te veranderen geen bijdrage levert tot verbetering van de Maatschappij. Erger nog: velen hebben beweerd dat de maatschappij of de staat of het algemeen belang daardoor juist in gevaar worden gebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3 De marxistische strategie: ‘In het belang van de arbeidersklasse’Tenslotte, vervang alle verwijzingen naar het belang van de naaste of naar het Algemeen belang door verwijzingen naar de belangen van de Arbeidersklasse, of naar het belang van de Derde Wereld, of naar het belang van de Partij. Dan heb je de marxistische strategie om macht aan vrouwen te onthouden en wel in drie uitvoeringen. Hou in het oog dat de strategische plaats van het begrip ‘het belang van het kind’ hier wordt ingenomen door het begrip en de uitdrukking ‘het belang van de vrouwen in de Arbeidersklasse’. Evenals kinderen een beperkt deel uitmaken van wat volgens theologen de Naaste van een vrouw is, zo maken vrouwen uit de arbeidersklasse een deel uit van de Arbeidersklasse, die in de marxistische strategie de plaats van de Naaste heeft ingenomen. Er is dus een marxistische strategievorming naar analogie van de theologische strategievorming. Het gaat hier om de analogie van twee strategieën, niet om de bevolkingsgroepen die er een rol in spelen. Zo er nog enige betutteling van vrouwen uit de arbeidersklasse plaatsvindt, dan is dat er een van de zijde van de marxistische strategen, niet van de zijde van radicaal-feministen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4 Slapende theologen en marxistenNu zou ik twee opmerkingen willen maken naar aanleiding van het onderscheid tussen strategie en mechanisme. Ten eerste: het is duidelijk dat niet alle theologen de theologische strategie en niet alle marxisten de marxistische strategie tegenover vrouwen hanteren. Maar zowel ‘slapende’ theologen als ‘slapende’ marxisten zouden nu, wereldwijd, wanneer ze het goed met vrouwen voor hebben, theoretisch wakker moeten worden. Ze moeten gaan nadenken over het feit dat hun normsystemen mechanismen bevatten, die óók wanneer ze zonder strategische bedoelingen worden toegepast vrouwen ‘treffen’ en ze in een ethisch onmogelijke positie plaatsen. Wil dat worden vermeden, dan moeten de bestaande ethische normsystemen en ideologieën in hun fundamenten worden herzien. Het is die herziening, waarop de theoretici van de feministische beweging zich in de komende jaren in de eerste plaats moeten concentreren. Ten tweede: iedere marxist dient voor ogen te houden dat de marxistische strategie veelvuldig wordt toegepast. Zowel in politieke partijen en actiegroepen als aan universiteiten heeft men dit aan den lijve ondervonden. De grootste vernedering die de Nederlandse vrouwenbeweging na de Tweede Wereldoorlog ten deel is gevallen was wellicht het pamflet dat ‘Dolle Mina’ vijftien jaar geleden publiceerde en waarvan de inhoud geheel door marxistische strategen was bepaald. Het pamflet toonde aan de buitenkant van de kaft om te beginnen de baardige kop van Marx, en verder het volgende bewijs van onderwerping aan reeds bestaande normen: ‘Een rebelse meid/is een parel in de klassenstrijd.’ Volgens dit liedje is er één en slechts één klassenstrijd, en van baasschap in eigen ideologische buik kwam in die hoek dan ook weinig terecht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.5 Algemene beschrijving van de master-strategyDe theologische, de holistische en de marxistische strategieën berusten alle op een combinatie van twee geloofsartikelen die de volgende vorm hebben (men lette op de gecursiveerde woorden): 1o. Goed (d.i. in zichzelf waardevol) is een handeling slechts wanneer, en precies in die mate waarin ze direct of indirect is gericht op het belang van de groep (klasse, algemeenheid) C. 2o. Wat het belang van C is wordt (eventueel: is reeds) uitgemaakt door leden van de groep A. Laat nu B een groep mensen zijn die geheel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van A onderscheiden is, en die niet precies met de begunstigde groep of algemeenheid C samenvalt. En stel dat het de A-groep gelukt is, de B-mensen door middel van opvoeding of opleiding met bijbehorende sancties en beloningen de geloofsartikelen 1. en 2. te doen aanvaarden. Dan ontstaat de situatie van het slechte geweten en de strategie van de knechtende moraal, die zowel in het christendom, het jodendom en het mohammedanisme als in het holistische burgerdom, in het romantische burgerdom en in het marxisme te bestuderen valt. Knechtend, omdat iedere moraal met deze structuur het onmogelijk maakt voor B-mensen enige handeling uit te voeren die niet duidelijk gericht is op het belang van C, zoals een aantal niet-B-mensen dat bepalen, bijvoorbeeld om openlijk voor eigen belangen op te komen, zonder als onethisch (onchristelijk, egoïstisch, burgerlijk-elitair...) te worden gebrandmerkt. Doen zij het toch, dan roept iedere moraal van dit type in de agerende B-mensen slecht geweten op en daarmee een gevoel van onzekerheid die de inspanning voor het gekozen doel niet ten goede komt. Op deze manier wordt door middel van een ethisch systeem bereikt, zo al niet dat de B-mensen helemaal met hun handen in de schoot zitten, dan in ieder geval dat zij nooit in belangrijke mate in de bestaande cultuur zullen ingrijpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.6 Verzwarende omstandighedenHet vicieuze karakter van de algemene masterstrategy die we hierboven hebben beschreven, mag reeds duidelijk genoeg zijn. Maar er komen vaak nog bijzondere omstandigheden bij, die het laakbare karakter nog versterken. Een verzwarende bijzondere omstandigheid is het, wanneer de begunstigde groep C een deel vormt van of samenvalt met de groep A. Dit is het geval bij oudere versies van de theologische ethiek, waarin het wee en wel van kinderen meer op de achtergrond trad en waarin zonder omhaal werd gezegd, dat de vrouw aan de man gehoorzaamheid schuldig is en niet omgekeerd. Een verzwarende bijzondere omstandigheid is het ook, wanneer de A-groep de belangen van de begunstigde groep C bepaalt op grond van gevoelens van lotsverbondenheid met een beperkt deel (bijvoorbeeld het mannelijke) van C. Dit karakteriseert de marxistische en ook vele sociaal-democratische strategen wanneer zij het belang van de arbeidersklasse of het belang van de Derde Wereld becijferen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.7 De instrumentele tegenstrategie: ethische legitimatiebewijzenGegeven de theologische strategie bestond de enige uitweg voor mensen die het leven van vrouwen wensten te verbeteren in het bedenken van een rechtvaardiging die niet indruiste tegen datgene wat als de hoogste doelstellingen van de maatschappij reeds was aanvaard. Men moest argumenten vinden die het aannemelijk maakten dat de voorgestelde verandering in de levenscondities van vrouwen een middel kon zijn om reeds erkende doelstellingen in de maatschappij teweeg te brengen. In algemene termen uitgedrukt: 3o. Om de ondraaglijke toestand van slecht geweten te voorkomen, en ook om minachting en zedepreken te voorkomen, moeten de B-individuen hun aspiraties als ethisch goed legitimeren, door te stellen dat hun eigen doelstelling primair begrepen moet worden als een instrument waardoor men de doelstellingen kan bereiken die door groep A zijn opgesteld, namelijk het welzijn van de gefavoriseerde groep of totaliteit C-natuurlijk altijd zoals de leden van groep A dat welzijn begrijpen en becijferen. Deze situatie is vernederend voor B-groepen, en het zal duidelijk zijn dat het overschot aan macht van A geen ernstig gevaar loopt zo lang de B-groep dit ethische stramien aanvaardt. Het idee van vrouwenemancipatie als een instrument in dienst van andere doelstellingen werd gebruikt door auteurs en activisten van beiderlei kunne als, zou je kunnen zeggen, een ethisch legitimatiebewijs. Ze hadden geen andere mogelijkheid. Men heeft een aantal zulke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
legitimatiebewijzen uitgevonden. Zo hebben vrouwen, en die kleine groep mannen die hun eisen van allerlei aard gesteund hebben, gepleit voor de zaak in kwestie door systematisch op de belangen van kinderen te wijzen, met name door erop te wijzen dat een ontwikkelde en kundige moeder van grote waarde is voor haar kinderen; en ook door de directe belangen van mannen te beklemtonen, die in een monogame maatschappij in vele opzichten meer hebben aan goed opgeleide en onafhankelijke vrouwen dan aan onontwikkelde en volstrekt afhankelijke vrouwen. Wanneer je met de strategie van het algemeen belang wordt geconfronteerd is het vaak mogelijk en noodzakelijk met precies dezelfde legitimatiebewijzen te komen als wanneer je tegenover de theologische strategie staat. Want in de becijferingen van het algemeen belang door politici wordt aan de belangen van kinderen en van mannen doorgaans groter gewicht toegekend dan aan de directe belangen van vrouwen, niettegenstaande het feit dat de helft van alle kinderen vrouwen worden. Maar er zijn ook voorbeelden te geven van hoe men heeft getracht activiteiten ten dienste van vrouwenbelangen te rechtvaardigen door te appelleren aan een of ander algemeen belang zonder de omweg te maken over de belangen van kinderen of van mannen. Een schitterend voorbeeld hiervan is de brief die Mary Wollstonecraft schreef aan een Franse bisschop en die men kan lezen in de uitgave van A Vindication of the Rights of Woman in Everyman's Library. Al op bladzijde 1 van de brief noemt ze onafhankelijkheid voor vrouwen, en gaat er onmiddellijk toe over dit idee verteerbaar te maken voor de bisschop door er de opmerking aan toe te voegen dat iemands persoonlijke onafhankelijkheid ‘de grondslag is van iedere deugd’. Op de volgende bladzijde dwingt ze zijn instemming af door ermee te dreigen dat een bepaald algemeen goed, te weten de groei en de verspreiding van kennis en deugd, anders zal komen te stagneren: ‘Contending for the rights of woman, my argument is built on this simple principle, that if she be not prepared by education to become the companion of man, she will stop the progress of knowledge and virtue; for truth must be common to all, or it will be inefficacious with respect to its influence on general practice’ (gecursiveerd door mij, E.M.B.). Hetzelfde gezichtspunt wordt ook op verschillende plaatsen in het boek zelf naar voren gebracht, heel slim. Een onomwonden verwijzing eenvoudigweg naar de belangen van de vrouwen zelf zou in haar tijd zonder enige uitwerking zijn geweest. Weer andere feministen hebben gebruik gemaakt van de stelling dat vrouwenemancipatie in hoge mate de kansen op vrede tussen de volkeren zou verhogen, iets wat men meestal ziet als een doel van internationaal algemeen belang. En het is ongetwijfeld een doel dat zeer, zeer veel menselijke individuen beschouwen als zijnde in hun eigen belang. Dit argument, het vredesargument, is er een dat niet in de laatste plaats bij vrouwen goed aanslaat, waarschijnlijk onder meer omdat dit idee hun een portie zelfrespect kan bijbrengen die ze in het algemeen node missen, en zelfs sociale eer. Hoe dat ook zij, en of het een steekhoudend argument zal blijken te zijn of niet: ook dit argument zou men, in de strijd voor gelijke macht van vrouwen en mannen, niet meer moeten hanteren, zelfs dan niet als men, behalve de machtspositie van de vrouwen dezer wereld ook nog de vrede tussen de volkeren vurig wenst te bevorderen. Want dit argument verdoezelt, evenzeer als de vorige ethische legitimatiebewijzen dat doen, dat de ene helft van de mensheid even veel (of even weinig, wat op hetzelfde neerkomt) recht heeft op economische, culturele, seksuele en godsdienstige ontplooiing als de andere helft, die zich tot nu toe op allerlei voorrechten en zelfgemaakte belangenfuncties beroepen heeft. Mannen hebben zich steeds beroepen op ‘natuurlijke’ voorrechten van allerlei soort, en ze hebben deze aanspraken ondersteund door verwijzingen naar uitspraken afkomstig van belangengroepen van mensen van hun eigen soort. Het is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
echter niet op onze eigen ‘natuurlijke’ rechten dat we de nadruk zouden moeten leggen, maar op de afwezigheid van ‘natuurlijke’ (voor)rechten van wie dan ook. Dat idee van natuurlijke mannelijke voorrechten moet worden begrepen voor wat het is: kosmische eigenwaan, en de verschillende manieren om die eigenwaan tot uitdrukking te brengen - bijvoorbeeld als filosofisch rationalisme - dienen te worden geanalyseerd en aan de kaak gesteld als wat ze in de grond ook werkelijk zijn, namelijk strategieën van machtsonthouding. Wanneer dit door een ieder wordt begrepen, dan wordt de instrumentele argumentatievorm die ik hiervoor heb beschreven overbodig. In de tussentijd zouden we die argumentatievorm moeten beschouwen als een type van argumentatie en rechtvaardiging die beneden onze waardigheid is, vooropgesteld dat het onderwerp zoals gezegd de verdeling van macht over de geslachten is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Een pluralistische ethiek als basis voor radicaal feministisch denken en handelen; of: Hoe we de strategieën voor het onthouden van macht aan vrouwen kunnen doorbrekenWanneer nieuwe bevrijdingsbewegingen op het wereldtoneel verschijnen heeft men te vaak moeten vaststellen dat zij de oude zonden, waartegen die bewegingen terecht in opstand komen, herhalen, zij het in een nieuwe gedaante. De rebellen zijn niet bij machte zich uit de oude denkstructuren te bevrijden en volstaan ermee, de gangbare denkwijzen een nieuwe inhoud te geven. Dit wetende komt men tot de vraag of de vrouwenbeweging niet zou kunnen leiden tot weer een nieuwe variant op de hier besproken master-strategy, ditmaal met vrouwen als A-groep die iedere handeling die niet gericht is op de belangen van vrouwen (of op de belangen van de Derde Wereld, of wat dan ook) veroordeelt als immoreel of minstens als ethisch gebrekkig. Op deze vraag is het antwoord: dat zou natuurlijk kunnen, maar het is beslist niet onontkoombaar. Want om aan zo'n tragische en maar al te menselijke ontwikkeling te ontsnappen is het voldoende dat de vrouwenbeweging - de vrouwen in die beweging - zich het vicieuze karakter van de algemene ethische master-strategy bewust worden en dat de beweging in plaats van een nieuwe variant van de genoemde geloofsartikelen het volgende axioma van een ethiek van Pluralistisch Radicaal Feminisme (prf) als credo aanneemt: prf 1 Het eerste artikel van de master-strategy, dat zegt dat een handeling goed is op zichzelf slechts indien ze gericht is op groep C, is ethisch laakbaar - is een ethisch kwaad - en dient te worden verworpen ongeacht welke groep, klasse of totaliteit men heeft gekozen als het gefavoriseerde object of de gefavoriseerde doelgroep C. Er kunnen vele zulke groepen zijn, even waardig als object van belangstelling en activiteit, allemaal waarden in en op zichzelf (of: allemaal menselijke individuen bevattend die waarden zijn in en op zichzelf). Willen we een feministische ethiek formuleren die op dit beginsel is gebaseerd, dan zouden we moeten beginnen met het uitspreken van de zienswijze dat de vrijwording en het geluk van vrouwen een waarde op zichzelf is, één uiteindelijk doel, en, ten tweede, dat er ook andere (gelijkwaardige) doelen en waarden op zichzelf zijn. Een handeling die direct of indirect gericht is op de belangen van vrouwen komt dan in aanmerking voor het predikaat ‘goed’ onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden die men met betrekking tot andere bevolkingsdelen toepast. Een decennium geleden hadden vele vrouwen blijkbaar niet de moed om zich te emanciperen van de traditionele en rationalistische waardenhiërarchie, die een belangrijke component is van iedere variant van de ethische master-strategy. Als gevolg daarvan hadden ze nog niet de moed en het vermogen verworven om de bevrijding van vrouwen te zien als een sociaal doel op zichzelf - één doel, tussen vele andere doelen op zichzelf. Laat ik hiervan één voorbeeld geven. In 1974 organiseerde de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wereldraad van Kerken een congres over seksisme. Dat congres publiceerde een aantal politieke aanbevelingen inzake mensenrechten. Deze aanbevelingen werden als volgt ingeleid: ‘The women of the consultation called by the wcc (World Council of Churches), reflecting on “Sexism in the 70's” in West Berlin, June 14-22, 1974, [...] recognizing the fact that the liberation of women is not an end in itself but a means of achieving the liberation of all human beings under any form of oppression...’ (gecursiveerd door mij, E.M.B.). Het is mijn vurige wens - een van mijn vurige wensen - dat we in 1984 allemaal de euvele moed zullen hebben om deze spreekwijze te doorzien en te evalueren voor wat ze is: een duidelijk geval van onderwerping aan een van de meest subtiele, maar ook meest verderfelijke strategieën die er zijn voor het onthouden van macht aan de vrouwen in deze wereld. |
|