De Gids. Jaargang 147
(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 844]
| |
Hella S. Haasse
| |
[pagina 845]
| |
Samun verliest zijn hartSamun wandelt in het park,
Ziet een meisje in rode kabaja,
Haar schoonheid is een bloem gelijk.
Samun wordt op slag verliefd.
‘Goedemiddag! Waar ga je heen?’
Het meisje groet slechts met een glimlach.
‘Wie ben je? En waar woon je toch?’
Het meisje lacht heel lief, maar zwijgt.
‘Kom, zit met mij onder die boom.’
Steeds met een glimlach zegt het meisje:
‘De vrucht hier is verboden vrucht.’
(lett.: deze vrucht is niet om te eten)
'k Probeer het nog eens, denkt hij driest.
‘Loop niet weg, beeldschone maagd!
Kom, laat ons hier een beetje rusten.’
Zij antwoordt: ‘Ik vertrouw jou niet!’
En Samun weer: ‘Ach kom, waarom?’
Lachend dient zij van repliek:
‘Een tijger brult, een muis moet piepen,
en mannen zitten meisjes na.’
‘Ik hou van jou!’ brengt Samun uit.
‘Dat 's gauw gezegd, hoor!’ kaatst zij terug.
‘Nou, mooi lief kind, wat wil je hebben?’
‘Een gouden ring met edelsteen.’
Samun, verheugd, zegt dadelijk: ‘ja!’
| |
[pagina 846]
| |
Samun dan gadis pergi ketoko.
Gadis berkata dengan senjum:
‘Berlian jang itu gilang-gemilang!’
Samun membeli, sudah habis rupiah.
Meréka berdjalan didalam taman,
Ribuan bintang bergemerlapan dilangit.
‘Marilah kita berkasih-kasihan
dibawah sinar bulan purnama.’
Gadis marah: ‘Aduh, kamu gila?
Tjakapu kasar! Djangan mengganggu!
Tuan bukan tunangan saja!
Tabé, serentak saja pulang!’
Sunji Samun duduk dibawah pohon,
sakit hati, saku kosong, ia bingung sekali:
‘Harimau mengaum, tikus mentjitji,
Gadis dengan senjum mengolok orang laki-laki.’
| |
[pagina 847]
| |
Dan gaan zij naar een winkel toe.
Een en al glimlach zegt het meisje:
‘Hoe schitterend, die diamant!’
Samun betaalt, nu is hij blut.
Zij wandelen samen door het park.
Bezaaid met sterren is de hemel.
‘Kom laat ons hier wat vrijen, lief,
bij 't schijnsel van de volle maan.’
Boos valt zij uit: ‘Zeg, ben je gek?
Zo grof! Waag 't niet mij aan te raken!
Meneer is mijn verloofde niet!
Ajuus, ik ga meteen naar huis!’
Samun, alleen onder de boom,
bedroefd, platzak, uit zijn humeur:
‘Een tijger brult, een muis moet piepen,
Met een lach houden meisjes 't manvolk voor de mal.’
|
|