Yvo Pannekoek
Over besmettelyke ziekten
Het is met besmettelijke ziekten heden ten dage een wonderlijke zaak. Het betreft hier aandoeningen waar de een aan lijdt, en die hetzij direct hetzij indirect worden overgedragen op een ander, soms een of twee, maar ook duizenden of honderdduizenden. Vroeger werden ze door bacteriën of virussen veroorzaakt en de meeste waren zo gevreesd dat een Jordaner, als hij aan iemand gruwelijk het land had, hem placht toe te voegen: ‘Krijg de pokken, de pest, en de cholera’. Door de vooruitgang van de medische wetenschap en de realisatie in de gezondheidszorg zijn deze microbiele ziekten verdwenen.
Maar niet alleen de medische wetenschap, maar ook technisch weten en de kennis op het gebied der elektronica en de toepassing daarvan hebben zo'n hoge vlucht genomen, dat er geen Nederlands gezin meer zonder een apparaat voor radio-ontvangst, of een televisiekijktoestel meer is. Een schijnbaar nuttig effect van de aan deze toestellen gekoppelde verslavingen is dat nu praktisch iedereen een voor ieder begrijpelijk Nederlands kan spreken. Tegen deze ontwikkeling wordt vrij algemeen stelling genomen door lokale actiegroepen die ernaar streven om het plaatselijke dialect (soms taal geheten, zoals in Friesland) in stand te houden, en door verplicht onderwijs op school, gedichten of streekromans, te verbreiden en te propageren.
Men zou zich over dit alles kunnen verheugen, en menen dat dit de kwaliteit der Nederlandse taal alleen maar ten goede kan komen. Helaas is dat niet het geval, omdat deze media bijna uitsluitend gebruikt worden door mensen die niet alleen volstrekt onverschillig zijn voor de kwaliteit van hun taalgebruik, maar bovendien geen enkel benul meer hebben van het feit dat er in taal kwaliteitsverschillen kunnen bestaan. Voor hen is taal een opeenvolging van woorden die eventueel ook nog iets kunnen betekenen, maar hun voornaamste functie is het opvullen van een in het programmablad vermelde periode, van vijf minuten of soms zelfs een uur, die spreektijd genoemd wordt.
Meer dan een paar voorbeelden wil ik niet geven, want wie hier een gevoelig oor voor heeft zal dat dagelijks met tientallen uit kunnen breiden. Zo zei een politicus: ‘Om helemaal eerlijk te zijn wou ik de nadruk erop vestigen...’ Deze man is zich er niet van bewust dat bij politici blijkbaar ook een gedeeltelijke eerlijkheid bestaat, en evenmin van het feit dat nadruk wordt gelegd en aandacht gevestigd.
Een scheepvaartdeskundige zei: ‘... om een zo optimaal mogelijke vaart mogelijk te maken...’ kennelijk onbewust van het feit dat tweemaal hetzelfde woord in een zin bijzonder lelijk is, en deze volstrekt ongevoelige man zei verder in zijn betoog: ‘...het is voorgekomen