Hans Freudenthal
Over de kansrekening
‘Pensée 233: Il se joue un jeu... où il s'arrivera croix et pile. Que gagnerez-vous?... mais il faut parier, cela n'est pas volontaire, vous êtes embarqué... Pesons le gain et la perte en prenant croix que Dieu est. Estimons ces deux cas: Si vous gagnez, vous gagnez tout; si vous perdez, vous ne perdez rien...’
Een pensée, ho maar. Geen van mij, maar een van Pascal. Il faut parier, je moet wedden, je kunt er niet onderuit, je zit in de boot. Het is wat ze tegenwoordig een existentiële beslissing noemen. Neen toch, het is kansrekening, Pascal z'n kansrekening. Er zijn er twee gevallen: Kruis - God bestaat. Munt - God bestaat niet. Als de kansen gelijk zijn en je met inzet van je leven twee levens zou winnen, zou je nog kunnen aarzelen, maar als het er drie zijn moet je al spelen, want spelen moet. Twee, drie? Er staat een oneindigheid op 't spel, een oneindigheid van leven en gelukzaligheid, die door geen oneindigheid van kansen ongedaan wordt gemaakt.
Tel uit je winst, uitgesplitst in de tabel:
|
Het is |
|
munt |
kruis |
Ik wed op |
munt |
a |
o |
|
kruis |
o |
∞ |
Als het kruis is en ik wed erop door de godsdienstige plichten op me te nemen, win ik oneindige (∞) zaligheid. Als het munt is, mis ik door op kruis te wedden, alleen maar aardse