De Gids. Jaargang 146
(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 833]
| |
faam van hun mannelijke levensgezellen. In de emancipatie-hausse van dit ogenblik treedt het dan eindelijk in het licht waar het recht op heeft. Keun, de vriendin van Joseph Roth en later van Heinrich Mann, zal weinig ingenomen zijn met dit marktmechanisme. Hoe progressief ze verder ook dacht, er zijn heel wat bon mots van haar in omloop waarin ze haar geringe affiniteit met de vrouwenbeweging tot uitdrukking brengt. In haar romans lijken de talrijke vrouwelijke hoofdpersonen volkomen afhankelijk van de hen omringende mannen, zij het dat deze vooroorlogse gentlemen in de meeste gevallen sterk neurotische trekken dragen en de vrouwen in laatste instantie de overwinning behalen. Er is heel wat op los geïnterpreteerd over de ondergeschikte rol, die Keuns vrouwenfiguren zouden spelen. Mij doen ze nog het meest denken aan een eicel, waar de spermatozoïden zenuwachtig omheen krioelen, maar waarvan er tenslotte maar een binnen de celwand wordt toegelaten. Hebben we de herdrukkenGa naar eind1. van Irmgard Keun dan alleen maar aan een modieuze literaire trend te danken? Deze verdenking is nog voor de hand liggender wanneer men bedenkt dat haar aanvankelijke emigrantenbestaan en de door haar beschreven wereld van de jaren dertig ook al lekker in de markt liggen. Niets is echter minder waar. Het werd de hoogste tijd dat deze volstrekt originele schrijfster, die op satirische wijze haar maatschappijkritiek in pseudo-Libelleromans verpakte, herontdekt werd. Het is waar dat ze op het eerste gezicht ‘populair’ schreef. Maar daardoor kon ze nog net voordat de ‘Reichsschrifttumkammer’ haar een ‘Berufsverbot’ oplegde een immens publiek bereiken en alarmeren. Bij een nauwkeurige analyse van haar vele lagen tellende teksten wordt het duidelijk, dat ze met haar al te alledaagse, super-realistische stijl juist de platvloersheid heeft willen parodiëren. Zij stelt haar plastische burgermanstaal tegenover de goedkope, sentimentele stijl van bij voorbeeld Agnes Günthers Die Heilige und ihr Narr, de absolute bestseller ‘van voor de oorlog’. Passages te over waarin haar grote literaire kwaliteiten en een helder analytisch vermogen ten aanzien van de wereld om haar heen door de oppervlaktelaag heenbreken en haar eigenlijke intenties zichtbaar worden. Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van de hoofdfiguur van Das Mädchen, mit dem die Kinder nicht verkehren durften (1936). De ontplooiing van dit twaalfjarig kind lijkt slechts op het eerste gezicht - overigens het gezicht van de meeste lezers - op de doorsnee-ontwikkeling van een prepuber. Door het luchtige gebabbel van de vertelster heen worden sombere tinten zichtbaar, die de kinderlijke beleveniswereld beginnen te overschaduwen. Het kind houdt met een omstuimige (en ontroerende) kracht die wereld in stand en bagatelliseert de tekenen van het opkomend fascisme, die het steeds dichter bij huis aantreft. Toen Irmgard Keun eenentwintig was schreef ze Gilgi, eine von uns (1931), waarvan binnen een jaar zes drukken verschenen. Het is het verhaal van een typiste, die genoeg heeft van haar pleegouders, haar baantje, maar vooral van de alledaagse sleur en daarom intrekt bij een losbollige jonge schrijver. Het duurt natuurlijk niet lang voordat ze ontdekt dat ze, door haar onvoorwaardelijke verliefdheid manipuleerbaar, in een nieuwe horigheid terecht is gekomen en daar de consequentie uit trekt. Voorwaar een bijna al te triviaal verhaal. Wat Gilgi echter boven de letterpulp uittilt is de impliciete aanklacht tegen de Georg Grosz-achtige burgermannetjes, die inflatie, oorlog, werkloosheid en politieke manipulatie zonder verzet ondergaan en het tragi-komische onvermogen van de scherp observerende Gilgi om daar iets aan te veranderen. Datzelfde geldt voor Doris, Das kunstseidene Mädchen (1932), die ook genoeg heeft van haar secretaressebaan, ervan droomt filmster te worden - we leren de hele sterrenhemel anno 1930 kennen en Gore Vidal blijkt achteraf niet helemaal zo origineel als ik had aangenomen - | |
[pagina 834]
| |
maar zich tenslotte ook maar neerlegt bij een leven als van bed tot bed dwalende maintenee (waarbij het dan de vraag blijft, wie er werkelijk ‘bij zit’). Ook hier weer nijdige en rake uithalen naar de burgermanswereld. Het meest direct politiek is Nach Mitternacht (1937), waarin we via het perspectief van de negentienjarige Susanne Moder de ‘nieuwe orde’ meebeleven. Ze krabbelt met haar partner omhoog uit de depressie en staat op het punt een veiliger bestaan als sigarenwinkelierster te aanvaarden, wanneer die partner door een concurrent aan de nazi's wordt uitgeleverd, in die tijd een geliefd middel om je van mededingers te ontdoen. Onder de plot kabbelt het grenzeloze aanpassingsvermogen van de burgerij - in dit geval aan het alledaags fascisme. In 1950 zag Ferdinand, der Mann mit dem freundlichen Herzen het licht. Verrassend is de perspectiefwisseling naar een man. In hem zie ik mijn stelling over de ware aard van Keuns ‘afhankelijke’ vrouwelijke hoofdpersonen bevestigd. Deze zachtaardige man wordt bemind of hij het nu wil of niet. Interessant is in deze roman de achtergrond van het ruïnelandschap van Duitsland voordat het de zegeningen van het Wirtschaftswunder deelachtig werd. Ook Ferdinand leeft improviserend van dag tot dag. Keun zelf noemde hem een ‘provisorische Existenz’. Het boek is een verademing na de met grijze inkt geschreven romans van Böll en de andere ‘zevenenveertigers’, en misschien geeft het wel een wat realistischer beeld, want ook ik heb wat afgelachen bij mijn eerste bezoeken aan de Britse zone, zoals mijn geboortestreek toen heette. Voor filmliefhebbers nog even dit: Keun is inderdaad dezelfde als de schrijfster, die op talrijke aftitelingen vermeld wordt. Praktisch al haar boeken zijn soms meer dan een keer en in verschillende landen verfilmd. |
|