De Gids. Jaargang 146
(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermdBuitenlands leven
| |
[pagina 814]
| |
geen verandering in gebracht. Door Israël te erkennen zou de plo het principe van een ongedeeld Palestina opgeven. Daarmee zet zij in feite de terugkeer van de vluchtelingen van 1948 naar hun geboortegrond op de tocht. Wat kan een zionist zich nog meer wensen! Ideologische conflictstof is er van het begin af aan geweest in de zionistische beweging. Enerzijds vertoonde zij de kenmerken van een bevrijdingsbeweging, anderzijds moest de beweging het hebben van de bestaande, koloniale, machtsverhoudingen, omdat de bevrijding verwezenlijkt moest worden op een andere plaats dan waar de onderdrukking geschiedde. Het streven was een joodse staat te vestigen in de een of andere kolonie. Met wat er onder de bevolking van zo'n kolonie leefde hield dat streven geen rekening. In de meeste gekoloniseerde landen kwam rond de eeuwwisseling een vorm van nationalistisch bevrijdingsdenken op, zo ook in Palestina. Vanaf het begin is het moeilijk geweest om de doeleinden van de zionistische joden met de rechten van de Palestijnen in overeenstemming te brengen. Pas nu, een eeuw later, wordt de Israëlische aanwezigheid in Palestina door Palestijnen als een feit geaccepteerd en ingecalculeerd.Ga naar eind1. Dit blijkt echter niet voldoende te zijn voor toenadering. Uitzonderingen daargelaten - zoals een aantal Israëlische randfiguren, waarvan Uri Avneri de bekendste is, of de Amerikaanse publicist I.F. StoneGa naar eind2. - zijn zelfs gematigde zionisten nog altijd niet bereid om toe te geven dat het zionisme in Palestina onrecht heeft gedaan aan de bevolking. Feitelijke erkenning van de staat Israël is niet genoeg, omdat die niet met terugwerkende kracht het recht van het joodse volk om in Palestina een joodse staat te vestigen betekent. Om ideologische redenen moeten zionisten, althans progressieve, dus ontkennen dat het zionisme de oorzaak is van de ellende waarin het Palestijnse volk is komen te verkeren. Van meet af aan heeft de socialistische tak van het zionisme ontkend dat er een conflict bestond met de bevolking van Palestina. Conflicten zijn klassentegenstellingen - zo redeneerden zij - dus als er geen Palestijnse arbeidskracht zou worden uitgebuit was er geen conflict. Behalve dat door een dergelijke redenatie conflicten zich niet laten bezweren, werd ermee de grondslag gelegd voor een vorm van economisch apartheidsbeleid: joden namen in principe geen Arabieren in dienst; op grond die eenmaal door joden was gekocht mochten alleen nog maarjoden werken.Ga naar eind3. Dit beleid van puriteinse pioniers was ook het uitgangspunt voor de histadroeth, de in Israël zeer machtige vakbond.Ga naar eind4. Overigens is dit idee van de ‘avoda ivrieth’ (joodse arbeid) een van de weinige ideeen waarmee de progressieve zionisten van het eerste uur hun stempel hebben kunnen drukken op het ontstaan van de staat. Voor het overige is deze er vooral gekomen op de manier die de voorlopers van Menachem Begin, de zogenaamde revisionisten, als de enige mogelijkheid zagen, namelijk door strijd.Ga naar eind5. Welke consequenties heeft de praktijk van het verwezenlijken van het zionistische ideaal nu voor de manier waarop anno 1983 in Nederland binnen links het zionisme verdedigd wordt? Renate Rubinstein - die, toen ze het begrip ‘links’ nog niet op een eigen wijze had gedefinieerd, zich niet geroepen scheen te voelen om het zionisme of Israël te verdedigen - integendeel - houdt hiertoe een pleidooi om bij de beoordeling de moraal als criterium opzij te zetten.Ga naar eind6. Anderen, die zich volgens de gangbare betekenis van het woord links noemen, ontkennen dat er een schuld is ten opzichte van het Palestijnse volk, die dateert van voor het reactionaire regiem van Menachem Begin. In de Groene Amsterdammer van 12 januariGa naar eind7. opent Anet Bleich een discussie die als motto heeft ‘Israël, een tweede Lucifer?’ met haar artikel ‘Zionisme in het echt’. Het tweede in de reeks was ‘De glijbaan van het antizionisme’ van Jana Danielova. Deze discussie wordt, nadat ook nog Bertus Hendriks aan het woord is geweest, met ‘Palestina was nimmer een on- | |
[pagina 815]
| |
bewoond eiland’, onder andere gevolgd door de weergave van een ‘ronde-tafelgesprek’. Selma Leydesdorff, die al eerder in de Volkskrant en in KommaGa naar eind8. over deze materie schreef, bespreekt in het niwGa naar eind9. deze Groene-discussie. Een steeds weerkerend thema is dat antizionisme leidt tot (resp. voortkomt uit, dekmantel is voor, gelegenheid biedt aan) antisemitisme. Een tweede beschuldiging, die we tegenkomen, is die van selectieve verontwaardiging. Deze beschuldiging is minder frusterend voor de discussie dan de vorige, zolang het er om te doen is de verontwaardiging in een breder kader te plaatsen. Wanneer echter de bedoeling is om de verontwaardiging de mond te snoeren is er evenzeer sprake van het uit de weg gaan van de discussie. Als de Palestijnen niet slachtoffer zijn van het zionisme, dan moeten ze het ergens anders van zijn. Dat het slecht is gegaan met het Palestijnse volk wordt namelijk niet ontkend. In haar artikel komt Anet Bleich tot de conclusie dat het aan de Palestijnen zelf heeft gelegen. Zij hebben namelijk geen steun willen verlenen aan die zionisten die met vreedzame middelen in Palestina een ‘joods nationaal tehuis’ wilden stichten. Daarmee is de oorzaak van de kwaadschikse manier bij de Palestijnen komen te liggen! Dat Anet Bleich na een dergelijke verklaring nog mede haar naam zet onder de bewering dat propalestijns níet hoeft te betekenen antizionistischGa naar eind10. is frappant. In het niwGa naar eind9. becommentarieert de feministe Selma Leydesdorff, die zich niet zionistisch noemt, onder andere het ronde-tafelgesprek. Nadat zij zich instemmend heeft uitgelaten over de bijdragen van Anet Bleich en Minny Mock, die het zionistische standpunt vertegenwoordigen, schrijft zij: ‘[Bertus] Hendriks spreekt in de discussie uitsluitend over Palestijnen [bedoeld wordt Palestijnse belangen, bz], en toont zich ongevoelig voor de argumenten van zijn medediscussianten. Of zijn partner, een Palestijnse vrouw, er net zo over denkt blijft onduidelijk.’ Die vrouw is Leila Jaffar. Door haar naamloos aan te duiden, en als een aanhangsel van Bertus Hendriks, gaat Selma Leydesdorff voorbij aan haar als zelfstandige persoon. Zou de reden hiervoor zijn dat Leila Jaffar in de discussie heeft gezegd dat het haar niet kan schelen of zij in Israël woont of in Palestina of in Sinaasappelland, en ook niet of het verdeeld is of niet, als zij er maar niet gediscrimineerd wordt? Waarom gaat Selma Leydesdorff hier niet op in? Kan zij zich soms geen zionisme voorstellen dat niet discrimineert? Waarom moet het dan nog langer verdedigd worden?
Op dit moment zijn er hooglopende conflicten binnen de plo. Nadat Arafat een aantal jaren het ongeduld van mensen die zolangzamerhand een half leven in vluchtelingenkampen doorbrengen, had weten te beteugelen door perspectief te bieden via de diplomatieke weg, heeft Israël diezelfde vluchtelingen onder zijn oorlogsmachine door laten gaan. Bovendien heeft Israël elk vredesplan van de hand gewezen, zelfs dat van Reagan. Voor Palestijnen is weer eens duidelijk geworden dat zij langs vreedzame weg niet op het herkrijgen van ook maar de minste rechten hoeven te rekenen. De verbittering die de vervlogen illusies van Arafat zullen nalaten,Ga naar eind11. zal de komende jaren het Israëlische volk nog voor pijnlijke verrassingen plaatsen. Maar de zionistische ideologen in Nederland kunnen weer even opgelucht ademhalen, want voor een verdeelde en militante plo hoeven zij niet bang te zijn. |
|