De Gids. Jaargang 146
(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 792]
| |
Raymond Corbey
| |
[pagina 793]
| |
Haast elk van de - enkele! - bovengenoemde verzamelgebieden laat weer tal van specialisaties toe. Zeer gevarieerd zijn ook de sociale achtergronden van verzamelaars. In nagenoeg alle sociale milieus van bij voorbeeld de huidige westerse samenlevingen wordt door nagenoeg alle leeftijdsgroepen verzameld. Voorts kan de verzamelactiviteit zeer uiteenlopende psychologische achtergronden hebben. Om goed doordrongen te raken van de op het eerste oog vaak onderschatte importantie van het verschijnsel verzamelen - de grote aantallen mensen die erbij betrokken zijn, als verzamelaar of anderszins, de enorme sommen geld die omgaan, de gedrevenheid van verzamelaars - zou men misschien eens in kort tijdsbestek een aantal beurzen moeten bezoeken, bij voorbeeld een antiekbeurs, een filatelistenbeurs en een fossielen- en mineralenbeurs. Of de kijk- en verkoopdagen van een groot veilinghuis. Ook zou men het Annuaire des collectioneurs kunnen inzien,Ga naar eind3. dat informatie biedt over vele duizenden verzamelaars, actief op meer dan zevenhonderd verzamelgebieden. Of enkele van de talloze periodieken voor verzamelaars, bij voorbeeld het Westduitse Sammler Journal, of het voortreffelijke Engelstalige maandblad The Connoisseur. Het Nederlandse Instituut voor Publieke Opiniepeiling telde in Nederland in 1977 in de bevolkingsgroep ouder dan vijftien jaar 780.000 mensen die iets verzamelden. Gelet op de omvang van het verschijnsel wekt het verbazing dat over het verzamelen als zodanig maar weinig geschreven is. Wel is een onafzienbare hoeveelheid literatuur beschikbaar over de meest uiteenlopende verzamelobjecten. Bovendien is het grootste gedeelte van de weinige - vaak al oudere - publikaties die het verschijnsel als zodanig thematiseren niet erg belangwekkend, omdat ze te anekdotisch zijn, te snel generaliseren, of op onverantwoordbare wijze psychologiseren. Niet dat het niet leuk leest, maar ze helpen ons niet veel verder in de richting van begrip van deze opmerkelijke menselijke gedraging.Ga naar eind4. Verzamelobjecten zijn in te delen in naturalia (fossielen, insekten, schelpen enz.) en cultuurvoorwerpen. Ik richt me hier, evenals de meeste verzamelaars doen, vooral op de laatste groep, en daarbinnen met name op antiek, etnografica en archeologica. Wat niet wegneemt dat veel van mijn beschouwing mutatis mutandis ook op naturalia van toepassing is. Het verzamelen is geenszins beperkt tot de moderne westerse samenlevingen, hoewel het hier de laatste honderd jaar een hogere vlucht heeft genomen dan ooit tevoren, getuige onder andere de talloze nieuwe tijdschriften en verenigingen voor verzamelaars in deze eeuw, en het steeds breder worden, de laatste decennia, van het scala van verzamelde voorwerpen. Howard Carter interpreteerde bij voorbeeld bepaalde vondsten uit het door hem ontdekte graf van Toetankhamon uit de veertiende eeuw voor Christus als door deze jong gestorven farao aangelegde verzamelingen: mineralen, en een breed scala van staven en wandelstokken.Ga naar eind5. In het antieke Rome werd op grote schaal verzameld: van boeken en autografen via munten en gemmen tot beeldhouwwerk en keramiek. Deze verzamelactiviteit was sterk aan mode onderhevig, en werd begeleid door een levendige handel waarin fantastisch hoge prijzen gehaald konden worden. Caesar was aan verschillende ingelegde tafels uit zijn collectie zó gehecht dat hij ze op zijn veldtochten meesleepte, en Seneca bezat vele honderden driepotige tafeltjes. Onder de Sung-dynastie (960-1260) kwam in China het verzamelen van archeologica in zwang. De vijftiende-eeuwse Japanse shogun Yoshimasa was bekend om zijn collecties porselein en schilderijen, welke door speciaal aangestelde experts beheerd werden. In zijn tijd ontstond in Japan ook de theeceremonie, die als kader van een rituele bestudering van de schoonheid van bepaalde voorwerpen een stimulans bood tot verzamelen. Gedurende de Renaissance was in het Westen het verzamelen van o.a. boeken en kunst in zwang. Wat | |
[pagina 794]
| |
later ontstaan hier de zogenaamde rariteitenkabinetten, waarin curieuze, bizarre en fraaie voorwerpen bijeengebracht worden, o.a. exotica en chinoiseries uit nieuw ontdekte gebieden van de wereld.Ga naar eind6. In tegenstelling tot het publiek museum, dat in de negentiende eeuw onder andere uit deze particuliere Wunderkammern ontstaat, speelt hier de educatieve waarde of de wetenschappelijke systematiek - neerslag van de Verlichting en van het ontstaan van de empirische wetenschappen - nog geen rol. Ziedaar een steekproef die weliswaar erg klein en willekeurig is, maar wel iets doet vermoeden van de rijke geschiedenis van het verzamelen. Goede sociologisch-historische studies van capita uit deze zijn nog nagenoeg niet voorhanden. Ze zouden zeer onthullend kunnen zijn. Zowel voor de eerste Japanse shoguns bij voorbeeld als voor latere Noordamerikaanse industry captains en merchant princes lijkt de kunstverzameling te hebben gefungeerd als een statussymbool dat nieuw verworven maatschappelijke prominentie moest bekrachtigen. De verzamelactiviteit hangt hier sterk samen met de feitelijke of nagestreefde maatschappelijke positie. Het rariteitenkabinet, om een ander voorbeeld te geven, kan niet los worden bezien van de koloniale geschiedenis. En de hoge vlucht die het verzamelen deze eeuw nam in de moderne westerse samenlevingen vindt ongetwijfeld een van zijn voorwaarden - naast de toegenomen vrije tijd - in de ontwikkeling van ambachtelijke naar grootschalige machinale produktie van gebruiksvoorwerpen. Steeds breder werd het scala van deze gebruiksvoorwerpen die - niet alleen door technologische vooruitgang, maar ook door de moderne kapitalistische marktstructuur met zijn hevige concurrentie en door reclame gemanipuleerd consumentengedrag - onderhevig zijn aan grote variaties en snelle veranderingen van stijl, uitvoering, design, en lang voordat ze geheel versleten zijn afgedankt worden. Hier is een opwindend jachtterrein voor de verzamelaar ontstaan, dat uitnodigt tot het reconstrueren en documenteren van stijlontwikkelingen en variatiescala's, door van elk type, van elke industriële serie een exemplaar te bemachtigen. Precies in deze context van het snel gebruiken en afdanken van nauwelijks opgemerkte, efemere goederen figureert en bloeit merkwaardigerwijs, als een sterk contrasterende gedraging waarbij de dingen juist gekoesterd en bewaard worden, het verzamelen. De gedrevenheid, op fanatisme af, van verzamelaars loopt erg in het oog. Niet ten onrechte is wel gesproken van een passion de l'objet. Veel verzamelaars besteden zoveel tijd, energie en geld aan hun liefhebberij dat menigeen die de verzamelaarshartstocht niet enigermate van binnenuit kent geneigd is zich in misprijzen af te wenden. Wat evenwel naar buiten toe kan verschijnen, zo zou een enthousiast verzamelaar kunnen repliceren, als fanatisme of als de tic van een zonderling, is van binnenuit gezien doorgaans een vreugde en ontspanning verschaffende, betoverende wereld, een mogelijkheid om zich uit het drukke leven van alledag terug te trekken in een enclave van rust. Hoe men het ook stellen mag, duidelijk is in ieder geval het gedreven, gepassioneerde karakter van de bezigheid. Ligt er niet een zekere ironie in het feit dat, waar Sigmund Freud zelf een geestdriftig verzamelaar van archeologica was, er juist van psychoanalytische zijde op gewezen is dat het bij het verzamelen wel eens zou kunnen gaan om een subtiele symbolische rebellie tegen het ouderlijk gezag, een als zijn tegendeel verschijnende preoccupatie met wanorde, symptomatisch voor een fixatie van het individu in het anaalerotische stadium van de seksuele ontwikkeling? Wie deze ontluistering te groot vindt of te speculatief,Ga naar eind7. geeft misschien de voorkeur aan een eenvoudig leertheoretisch verklaringsmodel in termen van reinforcement history, leren door imitatie, stimulus-generalisatie enzovoort, dat zich op een meer solide empirische fundering kan beroepen. In een aantal geval- | |
[pagina 795]
| |
len evenwel snijdt de psychoanalytische benadering zeker hout, met name waar het gaat om het pathologisch of aan het pathologische grenzend accumuleren van voorwerpen, waarvan een fascinerende casuïstiek bestaat. En vertoont het normale verzamelen - in het midden gelaten of het nu per se dwangmatig, gefixeerd, regressief is of niet - niet inderdaad veel overeenkomsten met die andere gedreven, hartstochtelijke, driftmatige menselijke gedraging: de amoureuze passie? In beide gevallen kan het voorwerp van begeerte zich haast onweerstaanbaar aan het bewustzijn opdringen, de aandacht gevangen houden, een sterk verlangen oproepen, en de activiteiten van de persoon in verregaande mate bepalen. Veelzeggend is voorts hoe behoedzaam de verzamelaar zijn collectie koestert, hoe gelukkig hij is met dit dierbare bezit, en hoe enthousiast, haast lyrisch, hij erover worden kan. Maar wellicht is het verschijnsel verzamelen, evenals de mens zelf, te complex om te kunnen opteren voor slechts één verklaringsmodel. Verzamelen kan continu in het verlengde liggen van algemene gedragingen als interieurdecoratie of de aanschaf van gebruiksvoorwerpen. Een jeugdige schelpenverzamelaarster is waarschijnlijk vanuit een andere psychologische achtergrond actief dan mijn neef Mathieu, landbouwer, die postzegels verzamelt, of twintigste-eeuwse Amerikaanse multimiljonairs als John Pierpont Morgan, Isabella Stewart Gardner en de Rockefellers met hun legendarische kunstcollecties. Esthetische en cognitieve impulsen - bewondering resp. verwondering, willen weten, ordenen, begrijpen, verklaren - kunnen meespelen, evenals sportieve of jaloerse wedijver, het oogmerk van investering, een moment van spel en spontane activiteit, en feitelijke of nagestreefde status. Ook de factor toeval speelt een belangrijke rol. Wellicht sluiten de verschillende mogelijke psychologische benaderingen elkaar niet uit, maar thematiseren ze elk andere aspecten van een ingewikkeld stuk menselijk gedrag. Aspecten die per individu een verschillend gewicht in de schaal kunnen leggen dat in de loop van zijn verzamelactiviteit kan variëren en veranderen: wat bij voorbeeld aanving als een coactus colligendi met belangrijke psychodynamische functies kan voortgezet worden vooral vanwege het appèl aan de cognitieve impulsen van de verzamelaar van een boeiende exotische wereld die door de verzameling bemiddeld wordt, en uitnodigt tot een middelpuntvliedende beweging van zijn bewustzijn, een cognitieve rite de passage. In ieder geval werden bij een diepgaand psychologisch onderzoek, in het begin van de jaren zeventig, naar persoonlijkheidskenmerken van verzamelaars, geen significante verschillen tussen verzamelaars en niet-verzamelaars geconstateerd.Ga naar eind8. Veel verzamelobjecten hebben een rijkelijk avontuurlijk verleden. De verzamelaar tracht hun lotgevallen te doorgronden, hun verhaal te reconstrueren om het aan zijn bezoekers te rapporteren. Waar werd dit masker, deze gesp gemaakt, wanneer, door wie, volgens welke procédés, en waarom, met welke betekenis, bedoeling en functies? En hoe is het uiteindelijk gekomen tot wat vanuit het standpunt van de verzamelaar gezien ongetwijfeld het belangrijkste moment in de omzwervingen, in de geschiedenis, in het fatum van het object is: het moment waarop het in zijn collectie geraakte, het moment van de Ruil, de Vondst, de Aankoop, het moment van een zekere katharsis van zijn passie, van een voorlopige bezwering van zijn begeerte? In het circuit des objets figureren huiskamers, zolders, kelders, vuilnisstortplaatsen, veilinghuizen, rommelmarkten en musea; smokkelaars, dieven,Ga naar eind9. helers, veilingmeesters, antiquairs, verzamelaars en conservatoren. In Midden- en Zuid-Amerika bij voorbeeld leven vele inheemsen, zogenaamde guaqueros van generatie op generatie deels en vaak zelfs in hoofdzaak van het uitgraven van pre-columbiaanse graven en de verkoop van de artefacten die ze daarin aantreffen: prachtig beschilderde en gemodelleerde keramiek vooral, | |
[pagina 796]
| |
soms ook voorwerpen van jade of goud.Ga naar eind10. Deze archeologica uit Mexico, Guatemala, Costa Rica, Columbia enzovoort vinden via doorgaans westerse middlemen, die in tegenstelling tot de inheemsen zelf grote winsten maken, hun weg naar antiquairs en galeries, en, uiteindelijk, naar verzamelaars en musea, vooral in de Verenigde Staten en in West-Europa.Ga naar eind11. Volgens een schatting van de douane van de Verenigde Staten komen per jaar alléén uit Peru tussen de veertig en de tachtigduizend pre-columbiaanse voorwerpen dit land binnen, stuk voor stuk illegaal uit Peru uitgevoerd. Een aantal verzamelingen komt na verloop van tijd terecht in musea, zoals bij voorbeeld de gigantische collectie etnografica van Oceanië van captain Alfred Fuller, in de eerste helft van deze eeuw met bescheiden middelen opgebouwd uit uitsluitend in Engeland opgespoord materiaal.Ga naar eind12. Andere wegen leiden - doorgaans na het overlijden van de verzamelaar, een ingrijpend moment in de geschiedenis van elke verzameling - naar handelaar of veilinghuis, naar de tijdelijke vergetelheid van zolder en kelder, naar de definitieve vergetelheid van de vuilnisstortplaats, naar nabestaanden die de collectie voortzetten of uit piëteit bewaren, of naar bevriende verzamelaars. Ingevoerd in een nieuw systeem, de collectie, gedefinieerd en georganiseerd door de verzamelaar, wordt het object van zijn oorspronkelijke functie en context ontdaan, het wordt doel en verliest zijn eerdere zin die meestal een middelkarakter is: postzegel, vuistbijl, muizeval. Er is nu sprake van een veel vollere zin van bezitten, de munt is Munt geworden, even rijk aan betekenis als arm aan functie. Dit nieuwe systeem, de verzameling, bestaat in reeksen, series van voorwerpen, gevormd met compleetheid als leidraad, regulatieve idee, limiet, eindterm. De opname in de verzameling betekent vaak een overgang van actueel en functioneel naar historisch (voorwerp van vroeger) en exotisch (voorwerp van elders). Een sprong in de tijd resp. in de ruimte, van vroeger naar nu, van elders naar hier, van praesens naar perfectum, van vertrouwd en vanzelfsprekend naar vreemd en merkwaardig, ‘exotisch’, van het centrum naar de marge van het leven van alledag. Het alledaagse proza van de dingen wordt poëzie. In het verzamelen articuleert zich een verhouding van de verzamelaar tot een door zijn voorwerpen tegenwoordig gesteld elders of vroeger. Het object is zwanger van betekenis, is een signifiant welke verwijst naar de andere of oudere cultuur, haast als een mythe d'origine. De authenticiteit van de stukken is dan ook van het grootste belang voor de verzamelaar. De lectuur van deze signifianten evenwel is vaak verre van eenvoudig, de code van deze codificaties van cultuur moeilijk te doorbreken. Het object kan té exotisch zijn, té an-ekdotisch, niet de werkelijke maar een vermeende signifié tegenwoordig stellen: subjectieve, romantische, vaak regressief getinte fantasieën van de verzamelaar, geprojecteerd in de mysterieuze, stille leegte welke zijn T'ang paarden, achttiende-eeuwse snuifdozen, Yoruba beelden omgeeft. Voorstellingen die misschien weinig adequaat zijn, maar ook heilzaam in een door de empirische wetenschappen onttoverde wereld. De betekenis wijkt terug. De dingen getuigen, maar weerbarstig, ze schenken, maar traag. De verzamelaar is evenzeer buitengeslotene als ingewijde, en worstelt om deze kwellende balans te doen verschuiven - maar niet te veel, want dan kan het gebeuren dat zijn spontane beleving, zijn romantische geestdrift, zijn oorspronkelijke bekoring de tol worden welke men vaak betalen moet voor positieve kennis wanneer liefhebberij wetenschap wordt. Een haast onwereldse, bijna sacrale stilte omgeeft veel in vitrines geëxposeerde collecties, voorwerp naast voorwerp in een sober, fascinerend ritme. De omgang ermee is, evenals het tonen van de verzameling aan bezoekers, bij veel collectioneurs een devoot, verfijnd ritueel. De verzameling behoort tot het allerdierbaarste, allerintiemste.Ga naar eind13. Lang niet | |
[pagina 797]
| |
iedereen, soms helemaal niemand, wordt toegelaten. Toen Bauer op zijn 75ste verjaardag een schitterende verzameling Chinees porselein ter waarde van vele miljoenen aan de stad Genève schonk, samen met het pand waarin deze zich bevond, was dit voor iedereen, zelfs voor zijn beste vrienden, een volslagen verrassing. Dertig jaar lang had niemand er iets van gezien. De geprivilegieerde positie die de verzameling in de woning inneemt contrasteert, evenals haar ordelijkheid, sterk met de vergetelheid en de wanorde van een andere groep eveneens marginale voorwerpen in de woning: die op zolder. Een vergetelheid evenwel die nog niet de definitieve van de vuilnisbak is zolang de kans op herwaardering via rommelmarkt of antiquair bestaat. Elke collectie is een Gestalt. De figuur is onvolledig, maar suggereert volledigheid, wordt als volledig gepercipieerd. De formele limiet van de verzameling is compleetheid, meestal exemplarische compleetheid: van elk type, van elke klasse een ‘exemplaar’. Deze compleetheid is doorgaans niet haalbaar, de limiet wordt slechts asymptotisch benaderd, de Gestalt niet gesloten, en dat is niet fataal, want de ontbrekende stukken zijn even constitutief voor de verzameling als de aanwezige. Het geheel is meer dan de som der delen, het afzonderlijke stuk wint in de context van de reeks aan betekenis en waarde. Het tweede, dubbele exemplaar mist dit surplus omdat de betreffende plaats in de collectie al bezet is. De verzamelaar is actief als taxonoom. Hij accumuleert niet in het wilde weg, maar volgens een systeem, een plan dat in meer of minder expliciete regels bestaat welke zijn werkterrein afbakenen, signaal en ruis specificeren, een syntaxis van de dingen construeren. De classificaties van de verzamelaar kunnen vrij subjectief en willekeurig van aard zijn, ingegeven door individuele grillen, smaak, voorkeur, of meer objectief, wetenschappelijk, gedicteerd door aard en eigenschappen van de objecten zelf en hun eigen systeem. Het verzamelbeleid van de meeste verzamelaars ontwikkelt zich naarmate ze beter op hun terrein thuisraken en naarmate hun collectie groeit in de richting van een steeds meer verfijnde afstemming op dit systeem der dingen. De verzamelaar wordt steeds kritischer, steeds selectiever, hij ontwikkelt zich tot specialist, ‘kenner’. Van een objectieve classificatie is ook het museum de neerslag, waarvan de orde lijnrecht staat tegenover de wanorde van rommelmarkt en antiekzaak als kaders van een relatief toevallige accumulatie. Ik heb, ten slotte, hierboven de grens tussen de orde van het feitelijke en die van het normatieve niet al te strak gehandhaafd, en dit veeleer in de zin van een apologie dan van een afwijzing of pathologie van het verzamelen. Ik meen dat het verzamelen een rustpunt biedt in de enerverende complexiteit van de moderne samenleving en in de moeizame ontwikkeling naar een volgroeide persoonlijkheid en naar volwassen relaties; een relatief onbelangrijk maar zinvol stukje levensinvulling in tijden van toenemende vrije tijd, van economische laagconjunctuur en werkeloosheid; en, naast belangrijkere dingen in ons leven, enige vreugde in het in belangrijke opzichten tragische menselijk bestaan. |
|