de nooit een woord met Alex, waardoor hij niet anders kon dan hem op zijn uiterlijk beoordelen.
‘Wat staat er nu te gebeuren?’ vroeg Alex.
‘Ze zullen wel naar het café in het dorp gaan,’ zei Eric. ‘Dat doen ze anders ook altijd.’
Alex fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat is daar dan te zien?’
‘Allemaal dikke tantes,’ zei Eric met een vies gezicht, ‘en die moeten wij dan op de dikke wangen kussen.’
Alex schoot in de lach. ‘Voel jij er niets voor om naar de “Zappa” te gaan?’ vroeg hij.
‘Daar heb ik wel zin in. Ik zal het dadelijk vragen.’
Dit behoorde tot de rituelen van het huis: wie wilde uitgaan moest vaders toestemming vragen. Zijn gezicht verduisterde dan, alsof men iets onbetamelijks had voorgesteld. Weigeren deed hij nooit, maar in zijn antwoord lag steeds een dreigement besloten: ‘En zorg dat ik geen klachten hoor!’ Hij had nu eenmaal zijn naam hoog te houden in het dorp.
Toen moeder voorstelde naar het café te gaan, vond Eric het ogenblik geschikt om zijn vraag op te werpen.
‘Als het goed is, dan gaan wij even naar de “Zappa”...’
‘Daar zit de baas,’ zei zij met opgetrokken wenkbrauwen.
Vader, die met gekruiste armen achterover leunde, liet op geen enkele wijze merken dat hij de vraag gehoord had. Hij wachtte tot hij persoonlijk werd aangesproken.
‘Kunnen wij naar de “Zappa” gaan, vader?’ Eric vervloekte de angst uit zijn kinderjaren, die bij deze gelegenheden altijd weer bovenkwam en zijn stem een bedeesde klank gaf. Het duurde enkele seconden voor zijn vader antwoordde.
‘Doe wat je wilt,’ zei hij kortaf.
Eric schrok van zijn norse toon. Er viel een aarzelende stilte.
‘Is het goed dan?’ vroeg Annie.
‘Ja, maar niet te laat terug. En dat ik morgen geen klachten hoor.’
Toen zij buitenkwamen zei Annie op gedempte toon: ‘De ellendeling. Hij moest weer laten zien wie de baas is.’
‘Je vader had in het leger moeten gaan,’ zei Alex. Hij grinnikte. ‘Kon hij elke week de verlofpasjes uitdelen. Echt iets voor hem.’
Eric lachte niet. Hij schaamde zich tegenover Alex, wiens ouders zich niet met zijn uitgangsleven bemoeiden. Bovendien vond hij vaders houding onrechtvaardig: zelf zat hij elke dag tot tien uur in het café en liet moeder thuis alleen zitten.
‘Ach, we zijn weg,’ zei hij. ‘Daar gaat het toch maar om.’
Op nieuwjaarsdag stond Eric omstreeks één uur 's middags op. Hij ontbeet en fietste naar de ‘Zappa’. Het huis zou vandaag ingenomen worden door ooms, tantes, neven en nichten. Hij besloot weg te blijven tot etenstijd, als iedereen wel weer naar huis zou zijn.
Toen hij om vijf uur binnenkwam, zat het gezin reeds aan tafel. Zijn moeder liep heen en weer met dampende schotels.
‘Waar kom jij vandaan?’ riep zij verbaasd uit.
Eric haalde zijn schouders op en mompelde iets onverstaanbaars.
Terwijl zij rechtstaande het gebraad in schijven sneed, zei zij: ‘Je vertrekt zomaar