De Gids. Jaargang 146(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 782] [p. 782] Jacobus Bos Verschijningen Men kan wel eindeloos zijn paard door het water jagen - Bij avond val herzie ik hem en zie hoe hij zich zou herzien zoals hij zich wilde zien: men is er meer als men er niet meer is en ach hoe zeer de telefoon niet rinkelt wanneer men weet wie niet belt. Zo zal hij er dus blijven uit zien in zijn woorden blijvend zwijgen - Men kan wel eindeloos zijn paard door het water jagen in deze purperen avondval zich naar de horizon spoeden niet tot halt geroepen. [pagina 783] [p. 783] Ik bedenk hem in termen van cacteeën en hoeden: een cactus met een hoed die meer een man is met zijn handen omhoog dan alleen cactus en hoed - Aan zijn stem zal het niet liggen die dronk zich leger dan een glas en leger dan een fles Hij steekt een sigaret op. De rook dooft in zijn ogen. De vijand raakt al minder uit het oog dan uit het hart. Hij weet precies hoe men thuis komt. En of men thuiskomt. Of wanneer men thuiskomt. [pagina 784] [p. 784] Valt de sneeuw dan valt er weinig tegen te zingen al zingt men zich nog zo eenzaam: zonder bril is men kwetsbaarder dan zonder laken en toch is men mooi doende dood te gaan - Hij is een en al bloed en adem ver drogend in dit noeste licht als een pad op zoek naar voedsel. Hij is zijn eigen vriend al lang niet meer - Stuurs slaat hij zich gade gaande waar voor goed niets hem vergezelt. Behalve hem zien sterven is er niet veel wat ik kan doen. [pagina 785] [p. 785] Daar gaat zijn paard aan hem voorbij: zonder zijn schaduw de schaduw van het paard zeer lang gerekt op het strand in galop - Ter zee hijst men de zeilen te land hijst men een vlag halver wege sluiten zich de luiken zo blind als Venetiaanse blinden - Men kan wel eeuwig willen ver dwijnen eeuwig willen blijven. Vorige Volgende