De Gids. Jaargang 146
(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 654]
| |
Elly Touwen-Bouwsma
| |
MadoeraHet eiland ten noordoosten van Java, is vanuit de haven van Surabaya in vijftien minuten te bereiken met een van de drie veerponten. De nabijheid van Java verklaart dat de geschiedenis van Madoera nauw verbonden is geweest met de geschiedenis van de Javaanse vorsten en later met de nieuwe heersers van Java, de Verenigde Oost-Indische Compagnie en het Nederlands-Indische gouvernement. Desondanks heeft Madoera altijd een eigen en soms wat eigenaardige positie ingenomen. Dit heeft onder meer te maken met de onvruchtbare kalkbodem op het eiland die te weinig oplevert om de bevolking van voldoende voedsel te voorzien. Daarom is Madoera voor de primaire levensmiddelen zoals rijst steeds afhankelijk gebleven van de invoer uit Java. Omdat er weinig andere produkten waren die het eiland kon leveren aan de interinsulaire handel, ontstond een lange traditie van zeeroof en handel in slaven. Tegen het einde van de zeventiende eeuw werd de noordoostkust van Java langdurig afgestroopt door Madoerese benden, die vrijwel het gehele handelsverkeer lam legden. Voor de voc vormde dit toen een belangrijke reden om in te grijpen: ‘Zonder het verdrijven van deze benden durven er geen vaartuigen ter handel naar Batavia te gaan.’Ga naar eind2. De voc wist niet alleen de concurrentie van de Madoerese benden uit te schakelen, maar slaagde er ook in ze voor haar eigen doelein- | |
[pagina 655]
| |
den te gebruiken. Omdat de compagnie met een chronisch gebrek aan soldaten kampte, sloot zij contracten met de heersers van Madoera voor het leveren van manschappen die de voc overal in de Indische archipel kon inzetten. Later werden deze huursoldaten gevolgd door grote groepen Madoerezen die over Oost-Java uitzwermden om zich daar als landbouwer of koelie op de grote suiker- en tabaksplantages te vestigen, zodat nu een aanzienlijk gedeelte van de bevolking van Oost-Java (inclusief de grote steden) uit Madoerezen bestaat. Deze kleine greep uit de geschiedenis van Madoera laat zien dat het eiland geen geïsoleerd gebied is geweest. Bij de staatkundige en economische ontwikkelingen van Java was Madoera nauw betrokken, zozeer zelfs dat talrijke boeken en artikelen in één adem over ‘Java en Madoera’ spreken. Ook het koloniale beleid hanteerde voor de beide eilanden dezelfde bestuurlijke en economische maatregelen. Gemakshalve ging men er echter ook van uit dat de leefwijze van de Madoerezen overeenkwam met die van de Javanen. In een groot aantal publikaties over Java en Madoera wordt alleen ingegaan op de Javaanse gewoonten en gebruiken. De schrijvers suggereren dat beide samenlevingen op cultureel gebied dermate met elkaar overeenkomen, dat over Madoera niets behoeft te worden gezegd. De lezer van deze publikaties bekruipt het gevoel dat de schrijvers zich maar liever niet wagen aan een onderzoek in de Madoerese samenleving zelf. Madoera stond en staat bekend als het eiland van moord en doodslag, zoals uit de hierboven aangehaalde citaten al blijkt. | |
Een gewelddadige samenlevingIn de Madoerese samenleving treedt het gebruik van fysiek geweld zo op de voorgrond dat dit geleid heeft tot stereotype uitdrukkingen over de Madoerezen. De stereotype van de opvliegende Madoerees, die onmiddellijk klaarstaat om met geweld zijn tegenstander uit de weg te ruimen, leeft sterk onder niet-Madoerezen. Zo wordt de Madoerees ook nu nog getypeerd door andere etnische groeperingen in Indonesië, en zo werd de Madoerees in het verleden gekarakteriseerd. Bijzondere karaktertrekken die de Madoerees worden toegeschreven zijn achterdocht en wraakgierigheid. De talrijke gevallen van zeer zware verwondingen, doodslag en moord zijn meestal gevolgen van ware of vermeende beledigingen, aldus buitenstaanders. De Madoerezen zelf spreken niet van moord en doodslag wanneer men eigen eer hooghoudt door gebruik te maken van fysiek geweld, maar van carok (spreek uit tjarok). Naar het woord carok zoekt men echter tevergeefs in de verhalen en anekdotes die over de Madoerezen de ronde doen. Carok is het gebruik van fysiek geweld door één persoon om een tegenstander te elimineren met behulp van een sikkelvormig mes. De tactiek is om het slachtoffer van achteren aan te vallen en met één haal van het mes de buik open te rijten of de halsslagaderen door te snijden. Ongeacht de oorzaken van een carok, zoals overspel en het niet nakomen van afspraken, is een belediging de directe aanleiding tot een carok. Een Madoerees gezegde luidt: beter witte botten dan witte ogen. Wanneer je alleen het wit van je ogen laat zien, durf je je tegenstander niet aan te kijken. De dood is te verkiezen boven de schande beledigd te worden. Carok komt op het gehele eiland Madoera voor en strekt zich uit tot die gebieden waar veel Madoerezen wonen: de stad Surabaya en in Oost-Java. De bewoners van het westelijk deel van het eiland Madoera, de Bangkallangers en de Sampangers, zijn berucht om hun carok-partijen. De Oost-Madoerezen, de bewoners van Pamekasan en Sumenep, vinden de West-Madoerezen grof en ruw. In tegenstelling tot de West-Madoerezen zullen de | |
[pagina 656]
| |
Oost-Madoerezen eerder overgaan tot het gebruik van zwarte magie om een tegenstander uit de weg te ruimen dan tot het gebruik van fysiek geweld. Het gebruik van geweld in de Madoerese samenleving wordt nog steeds toegeschreven aan een specifieke karaktertrek van de Madoerezen of beschouwd als een kenmerk van de Madoerese cultuur. Tot nu toe is er geen aandacht besteed aan eventuele economische en politieke oorzaken, die tot een carok-partij kunnen leiden. Ik zal dit wel doen, aan de hand van een beschrijving van twee belangrijke evenementen op het platteland van Madoera, waarbij de dreiging van een carok altijd aanwezig is. Dit is bij de remo, een groot feest, gegeven ter gelegenheid van een huwelijk of andere redenen en bij de intimidaties en weddenschappen rond de dorpshoofdverkiezingen. Bij deze twee gelegenheden ontmoeten concurrerende groepen Madoerezen elkaar en is de dreiging dat er een carok ontstaat groot. | |
De remoBij bruiloften en partijen is het onder Madoerezen gebruikelijk dat de genodigden, de mannen, geld aan de gastheer geven. Alleen mannen worden persoonlijk uitgenodigd deel te nemen aan de feestelijkheden. Vrouwen kunnen komen en gaan wanneer zij dat willen en zij geven een klein bedrag aan de gastvrouw. Het geven van geld bij feestelijke gebeurtenissen is geen belangeloze daad. Men lost een schuld in en gaat een schuldrelatie met de gastheer aan. De mannen zijn verplicht om te komen wanneer zij een persoonlijke uitnodiging hebben ontvangen. De genodigden moeten terugbetalen wat zij eerder ontvangen hebben van de gastheer toen zijzelf een feest gaven. Het is de bedoeling dat men meer betaalt dan alleen maar de schuld. Van de gasten wordt verwacht dat zij op hun beurt weer een schuldrelatie aangaan met de gastheer. Het is een belediging voor de gastheer als zijn gasten geen schuldrelatie meer met hem willen aangaan. Bij een remo worden, in tegenstelling tot de gewone feesten en partijen, geen individuele gasten uitgenodigd, maar het gaat hier om clubs waarin Madoerese mannen zich kunnen organiseren. De aanleiding daartoe is niet alleen een sociale gebeurtenis als een huwelijksof besnijdenisfeest, maar dikwijls organiseert men een remo om ineens over een groot bedrag in geld te kunnen beschikken. Dit geld wordt gebruikt om handel mee te drijven, om land en vee te kopen, of om zich kandidaat te stellen voor de functie van dorpshoofd. Deze clubs bloeien in heel West-Madoera en in de stad Surabaya, waar een groot deel van de bevolking uit Madoerezen bestaat. Ze voeren ieder een eigen vignet (een vulpen, een auto of een ander teken) en zijn op eenzelfde manier georganiseerd. De belangrijkste persoon in de club is de voorzitter, die het geld van de clubleden beheert en ervoor zorgt dat zijn club bij remo's wordt uitgenodigd. De voorzitters zijn mannen die ontzag afdwingen door de dreiging die er van hen uitgaat. Velen van hen zijn al eens betrokken geweest bij een carok. Het is alom bekend dat zij hun eigen eer en de eer van hun club zullen verdedigen door fysiek geweld te gebruiken wanneer de situatie dat vereist. Tevens behoren zij tot de beter gesitueerden in de Madoerese samenleving. Onder hen treft men grote handelaren, veeboeren, dorpshoofden en schrijvers aan. Op grond van hun sterke economische positie zijn zij het middelpunt van een netwerk van patroon-cliënt relaties en kunnen zij hun invloed laten gelden in hun eigen sociale omgeving. In de dorpssamenleving en in de Madoerese gemeenschap in de stad Surabaya is een groot aantal mensen van hen afhankelijk voor hun werk en levensonderhoud. Iedere club heeft verder een secretaris, die de in- en uitgaande bedragen van de leden bijhoudt. Het ledental van een remo-club varieert van tien tot dertig personen. Slechts gegoede Madoerezen, dikwijls familieleden en vrienden van de voorzitter, kunnen lid worden van zo'n club. De leden moeten over voldoende geld beschikken om aan hun verplichtingen te voldoen. | |
[pagina 657]
| |
Een remo-club biedt de leden de mogelijkheid om schuldrelaties met eigen clubgenoten en leden van andere clubs aan te gaan. De voorzitter van een club zoekt contact met andere voorzitters, die zijn club kunnen uitnodigen deel te nemen aan een remo bij een van hun leden. Het is ook de voorzitter die bepaalt wanneer een lid van zijn club een remo kan houden. De toestemming hiervoor is afhankelijk van het totale bedrag aan geld dat een lid heeft uitstaan bij zijn clubgenoten en leden van andere clubs. Het aantrekkelijke van een lidmaatschap van een remo-club is dat men met veel meer mensen een schuldrelatie kan aangaan dan individueel mogelijk zou zijn geweest. Na een jaar of drie in dergelijke schuldrelaties te hebben geïnvesteerd, kan men ineens over een grote som gelds beschikken door zelf een remo te organiseren. Biedt een remo-club de mogelijkheid om ineens over een groot bedrag in geld te beschikken, leden kunnen er ook diep door in de schulden komen te zitten. De voorzitter is verantwoordelijk voor de bijdrage van zijn clubgenoten en wanneer een lid in gebreke blijft, is de voorzitter aansprakelijk. Iemand die niet meer in staat is eerder gemaakte schulden af te betalen, wordt door zijn clubgenoten dood verklaard. Iedereen die hem nog geld schuldig is, hoeft hem dit niet meer terug te betalen. Naast de financiële schade betekent dit een gevoelig gezichtsverlies. Men zal alles in het werk stellen om te voorkomen dat men als lid geschrapt wordt. In eerste instantie zal men geld proberen te lenen en wanneer dat niet lukt, overgaan tot de verkoop van land en vee om de schande van een ‘doodvonnis’ te ontlopen. Velen die in financiële moeilijkheden zijn geraakt, wachten dit moment niet af en verdwijnen van het toneel voordat er maatregelen genomen kunnen worden. Alle kosten verbonden aan een remo zijn voor rekening van degene die het feest geeft, en deze kosten zijn aanzienlijk. De gasten moeten voortdurend eten en drinken voorgezet krijgen. Er moet een gamelan-orkest en een Madoerese toneelgroep komen, want zonder deze vermakelijkheden is een remo geen remo. Voor het feest steekt een gastheer zich in de schulden in de hoop die na afloop ruimschoots te kunnen terugbetalen met het totale bedrag aan geld dat hij van zijn gasten ontvangt. Een remo verloopt, afgezien van mogelijke vechtpartijen, volgens een vast patroon. Na zonsondergang tot een uur of acht 's avonds laten de voorzitters en hun clubgenoten zich inschrijven bij de secretaris van de club van de gastheer. Zij gaan vervolgens groepsgewijs zitten onder een soort zeildoek dat gespannen is tussen de huizen op het erf van de gastheer. Deze plaats is voor hen gereserveerd en nietclubleden wachten zich er wel voor hier plaats te nemen. De mannen zijn gekleed in de traditionele Madoerese dracht: een zwarte broek, een zwart jasje en op het hoofd een hoofddoek of een grijze deukhoed. Alle mannen zijn zonder uitzondering gewapend met slag- of steekwapens. Tegen een uur of tien 's avonds gaat het orkest spelen en begint de eigenlijke remo. De schuld moet al dansende door de mannen worden ingelost. Zij dansen samen met twee als vrouw verklede mannen die deel uitmaken van de toneelgroep. De eerste danser is de gastheer en hij geeft alleen geld aan de danseressen. Vervolgens worden de voorzitters en hun clubgenoten één voor één opgeroepen om hun bijdrage te geven. Vóór een man begint met dansen, geeft hij de leider van het orkest te kennen op welk ritme hij wil dansen. Er zijn meer dan tweehonderd verschillende ritmes die elk een eigen naam hebben. Iedere man danst alleen met de twee danseressen en met zijn rug naar de overige gasten toe. Wanneer er op de grote gong geslagen wordt moet hij geld geven. Duidelijk zichtbaar wordt het op een dienblad gelegd en het bedrag wordt meteen genoteerd door de secretaris van de club van de gastheer. Daarna kan men verder dansen en krijgen de danseressen hun aandeel in | |
[pagina 658]
| |
geld in hun beha gestopt. Wordt er opnieuw op de grote gong geslagen, dan kan de danser of een nieuwe bijdrage in geld geven of weer gaan zitten bij zijn clubgenoten. De bedragen die gegeven worden wisselen van duizend tot vijfduizend roepia (drie tot vijftien gulden). Zijn alle mannen aan de beurt geweest dan mengen de danseressen zich onder de gasten om hen over te halen nog een keer te dansen. En wie danst moet betalen. Pas wanneer er niet meer gedanst wordt, begint de toneelvoorstelling voor vrouwen en kinderen die tot zonsopgang duurt. Het totale bedrag aan geld dat tijdens een remo opgebracht kan worden loopt soms op tot meer dan één miljoen roepia (drieduizend gulden). Dit is een enorm bedrag: een Madoerese boer moet het gemiddeld doen met een jaarinkomen van driehonderd gulden. Bovenstaande beschrijving van het verloop van een remo wekt de indruk dat het hier enkel en alleen om een feestelijke gebeurtenis zou gaan. Niets is echter minder waar. Een remo biedt bij uitstek de gelegenheid aan clubs en clubleden om onderlinge conflicten uit te vechten. De sfeer is dreigend en de spanning wordt nog verhoogd doordat alle mannen gewapend zijn. Meer dan eens eindigt een remo vroegtijdig in een bloedbad en zijn er diverse slachtoffers te betreuren. Tijdens een remo kunnen de voorzitters aan hun clubgenoten laten zien dat men terdege met hen rekening moet houden. Zij proberen anderen uit te dagen om zo hun eigen prestige te verhogen. Een voorzitter is een man van niets als hij zich niet meerdere malen door de danseressen laat verleiden om te dansen en nogmaals geld te geven. De bedragen die hij dan geeft, zijn hoog: op die manier probeert hij andere voorzitters de loef af te steken, hen uit te dagen om te laten zien wat zij waard zijn. Onderlinge conflicten kunnen tijdens een remo uitgevochten worden door regelrecht op een carok aan te sturen. Het dansritme dat een man kiest, geeft aan wie en wat hij is. Iedereen kiest zijn eigen ritme en als iemand anders eenzelfde ritme kiest, dan is dat een persoonlijke belediging, waarop maar een antwoord mogelijk is: carok. Door eenzelfde ritme te kiezen beweegt de uitdager zich op het terrein van zijn tegenstander, die - wanneer hij de uitdager zijn gang laat gaan - in het openbaar voor gek wordt gezet. Iemand die het op een carok wil laten aankomen, omdat hij een appeltje te schillen heeft met zijn rivaal, stoort deze tijdens het dansen met de danseressen. Een vechtpartij van man tegen man en club tegen club is dan onvermijdelijk. De politie kan een eind aan de gevechten maken, maar wacht zich er wel voor zich te mengen in de onderlinge conflicten. De daders komen er zonder meer voor uit als zij iemand gedood hebben en geven zich, omringd door hun clubgenoten, zelf aan. Na verloop van tijd worden ze vrijgekocht door hun vrienden en de dader kan weer zijns weegs gaan. Voor clubleden die in het gewone leven zwaar beledigd zijn, of financiële schade geleden hebben, biedt de remo de gelegenheid om hun prestige in het openbaar te herstellen. Zo heeft Hassan, hoofd van de burgerwacht in het dorp Beru, sinds enige tijd een relatie met een vrouw die door haar man verstoten was, maar nog niet officieel gescheiden. Hij brengt zijn geliefde naar Surabaya en bezoekt haar daar regelmatig. Na verloop van tijd blijkt zij zwanger te zijn en haar ex-man, Sura, is zwaar beledigd. Tijdens een remo waar beide mannen aanwezig zijn, probeert Sura om Hassan uit te dagen tot een carok. Hassan is echter op zijn hoede en heeft een pistool bij zich, dat hij als hoofd van de burgerwacht mag dragen. Hij en zijn vrienden geven Sura geen enkele kans om bij hem in de buurt te komen. Hassan zelf danst niet, maar laat vrienden van hem zijn bijdrage geven. Op die manier weet hij een directe confrontatie te vermijden. Een paar dagen later echter, als Hassan alleen naar de markt gaat, wordt hij door Sura | |
[pagina 659]
| |
en enkele van diens vrienden opgewacht en met een mes afgemaakt. Aanleiding tot deze carok is dus het feit dat Sura zich diep beledigd voelde door de verhouding die Hassan met zijn (ex-)vrouw is aangegaan. Zolang een vrouw nog niet officieel gescheiden is van haar man, wordt de relatie die zij met een andere man heeft, beschouwd als overspel. In dit geval is zelfs het bewijs van overspel geleverd: de vrouw is zwanger van haar minnaar. Sura, die zich in zijn eer ziet aangetast, moet zijn prestige verdedigen en hij probeert tijdens een remo zijn tegenstander uit te dagen. Deze opzet om in het openbaar zijn tegenstander te liquideren, mislukt echter. Een paar dagen later lukt het hem wel zijn rivaal af te maken en daardoor heeft hij zijn eer als man en zijn prestige verdedigd: beter witte botten dan witte ogen. Overspel, het niet-nakomen van financiële afspraken, openlijke beledigingen zijn redenen om een carok te provoceren. Een remo is bij uitstek de gelegenheid om eigen eer en prestige voor de ogen van een groot publiek te herstellen. | |
DorpshoofdverkiezingenSlechts tien procent van de bevolking op Madoera woont in de hoofdsteden van de vier regentschappen; verreweg het grootste deel van de bevolking woont op het platteland. De dorpen vormen geen sociale eenheid, maar zijn eerder administratieve clusters, tot stand gekomen door maatregelen van het toenmalige Nederlands-Indisch bestuur. Een Madoerees dorp kan het best getypeerd worden als een verzameling van kleine sociale eenheden die gebaseerd zijn op verwantschap en territoriale binding. Het dorpsbestuur bestaat uit een dorpshoofd, een secretaris, een assistent die verantwoordelijk is voor de registratie van huwelijken en echtscheidingen en een wisselend aantal assistenten die het dorpshoofd helpen bij de uitvoering van zijn taak. Het enige officiële ambt in een Madoerees dorp is de functie van dorpshoofd.Ga naar eind3. Het dorpshoofd wordt gekozen door de bevolking. Iedereen, zowel mannen als vrouwen, die de leeftijd van zeventien jaar bereikt heeft en langer dan een halfjaar in het dorp woont, is stemgerechtigd. De overige leden van het dorpsbestuur worden door het dorpshoofd aangesteld, die daar dikwijls familieleden voor uitkiest. Op Madoera is dan ook eerder sprake van een familiebewind dan van een democratisch gekozen dorpsbestuur. Dorpshoofdverkiezingen vinden plaats wanneer een dorpshoofd overlijdt of door het regionale bestuur wordt afgezet. Dit laatste gebeurt als de schuldenlast van het dorp aan grondbelasting en regeringskredieten te hoog is opgelopen. In principe kan iedereen die stemgerechtigd is, zich ook kandidaat stellen voóór de functie van dorpshoofd. Het regionale bestuur stelt echter als aanvullende voorwaarde dat de kandidaat met goed gevolg de lagere school moet hebben afgemaakt. Het aantal kandidaten dat gewoonlijk meedingt naar de functie van dorpshoofd, varieert van twee tot zes personen. De verkiezingen staan onder leiding van het districtshoofd en de plaatselijke ambtenaren en van de politie, die ook de persoonlijke veiligheid van de kandidaten op de verkiezingsdag moet garanderen wanneer het tot incidenten zou komen. Op een ruim veld is een podium gebouwd, waarop de kandidaten duidelijk zichtbaar op stoelen zitten. Achter ieder van hen is een bordje geplaatst met diens verkiezingssymbool - meestal een landbouwgewas of een vrucht. De stemgerechtigden krijgen een stembiljet met deze symbolen uitgereikt en kunnen door een gat in het betreffende symbool te prikken aangeven op wie ze stemmen. De stemming is geheim en wanneer alle stemmen binnen zijn, worden ze in het openbaar geteld. Een commissie bestaande uit familieleden en vrienden van de kandidaten houdt toezicht op de telling, waarna het districtshoofd de uitslag bekend maakt. Wie de meeste stemmen heeft (dus niet de helft plus één), heeft gewonnen. | |
[pagina 660]
| |
Formeel is de verkiezing democratisch georganiseerd en heeft het er alle schijn van dat degene die wint de keuze van de bevolking is. In werkelijkheid zijn dorpshoofdverkiezingen een farce, want niet de bevolking, maar invloedrijke personen en speculanten achter de schermen bepalen wie er uiteindelijk dorpshoofd wordt. Hoewel volgens de regels praktisch iedereen zich kandidaat zou kunnen stellen, zijn het alleen de beter gesitueerden uit het dorp die zich op grond van hun economische positie daadwerkelijk als kandidaat opwerpen. Rijkdom en invloed zijn voorwaarden om met succes deel te nemen aan de verkiezingen. Vaak zijn de kandidaten lid van een remo-club. Hun kansen om te winnen zijn aanzienlijk groter dan die van kandidaten die niet bij zo'n club zijn aangesloten. Grote kanshebbers zijn ook de kandidaten die uit families komen, waarvan leden in het verleden ooit dorpshoofd zijn geweest. Deze families proberen het ambt van dorpshoofd te monopoliseren voor hun verwanten door een beroep te doen op de ‘erfelijkheid’ van de functie. Om de verkiezingsstrijd in het dorp te kunnen voeren moeten de kandidaten beschikken over de nodige contanten. Sommigen van hen organiseren enige tijd voor de verkiezingsdatum een remo om zo aan extra financiële middelen te komen. Meestal is de opbrengst van een remo echter niet voldoende om de verkiezingsstrijd met succes te kunnen voeren. Alle kandidaten proberen zich daarom in verbinding te stellen met speculanten die hen aan het nodige geld kunnen helpen. Deze speculanten steunen echter een kandidaat alleen als hij aannemelijk kan maken dat hij goede kansen maakt de verkiezingen te winnen. De geldschieters maken zelf geen deel uit van de verschillende facties in het dorp, maar zij proberen door hun financiële steun de spanningen tussen de elkaar beconcurrerende partijen op te voeren. Onder hen vinden we voorzitters en leden van remo-clubs die contacten onderhouden met de club in het dorp waar de verkiezingen plaats vinden. Voor kandidaten die zelf lid zijn van een dergelijke club, is het gemakkelijker om zich van de steun van deze speculanten te verzekeren, dan voor kandidaten die niets met deze clubs hebben uit te staan. De relatie tussen een speculant en een kandidaat is geen gewone schuldrelatie. Het gaat niet om een zakelijke lening die later in de een of andere vorm terugbetaald moet worden, maar waar het in wezen om draait zijn de weddenschappen die op de verkiezingsdag worden georganiseerd. In ruil voor de financiële steun is de kandidaat min of meer verplicht de verkiezingen te winnen en zo de speculant de gelegenheid te geven zijn slag te slaan bij de weddenschappen. Lang vóór de verkiezingsdatum is het dorp verdeeld in facties, gebaseerd op onderlinge tegenstellingen tussen de families en de aanhang van de verschillende kandidaten. Deze kandidaten gaan niet zelf op pad in het dorp, maar laten het campagne voeren over aan hun vrienden en familieleden. In iedere factie proberen spionnen van de tegenpartij te infiltreren. Zij moeten er achter zien te komen met welke speculanten de tegenpartij contact heeft en hoe men probeert de bevolking op de hand te krijgen. Om zeker te zijn van voldoende stemmen bieden de kandidaten tegen elkaar op in het geven van geld en goederen aan de kiezers. Niet zelden neemt men zijn toevlucht tot intimidatie. De campagnevoerders geven de dorpelingen de verzekering dat zij het aan den lijve zullen ondervinden wanneer hun kandidaat niet wint: hun vee zal gestolen worden, gronden die hun kandidaat in pacht heeft gegeven, zal hij terugvorderen, kortom hij zal hun het leven zuur maken. De nacht vóór de verkiezing brengt men wakend door: de campagneleiders zijn deze hele nacht nog in touw met pogingen om op het laatste moment zoveel mogelijk stemmen voor hun kandidaat veilig te stellen door geld en geschenken uit te delen. Op de verkiezingsdag zelf is de dreiging van | |
[pagina 661]
| |
een carok het grootst. De kandidaten dagen elkaar dan uit om te laten zien wat ze waard zijn. Verliezen betekent immers een openbare vernedering en bovendien levert het een grote financiële schuld op bij de speculanten. De weddenschappen die op die dag worden afgesloten, hebben verschillende vormen. Er wordt niet alleen gewed om wie de verkiezingen zal winnen, maar ook om het verkiezingssymbool dat elke kandidaat toegewezen krijgt. Men wedt ook om het aantal stemmen dat iedere kandidaat zal krijgen. Iedereen die een beetje geld heeft, doet mee aan dergelijke weddenschappen. Deze kleine gokkers hebben echter geen invloed op de verkiezingsuitslag, in tegenstelling tot de speculanten die onderling grote weddenschappen sluiten. Zij wedden niet alleen met eigen geld, maar ook met geld van derden en zij hebben er alle belang bij dat hun kandidaat de verkiezing wint. Het totale bedrag dat in het spel is, kan tot in de tienduizenden guldens lopen. Het is gebruikelijk dat de speculant tien procent krijgt van het bedrag dat hij voor anderen wint. Op de dag van de verkiezing zoeken de speculanten andere grote jongens in het vak op om mee te wedden. Men spreekt het bedrag af waarom gewed wordt en het totale bedrag geeft men in bewaring bij iemand die beide partijen vertrouwen. Na afloop kan de winnaar het geld daar ophalen. In het landbouwdorp Tamla vond in 1972 een verkiezing plaats omdat het oude desa-hoofd overleden was. Er waren twee kandidaten: Haji Abdul die op grond van ‘erfelijkheid’ het ambt van dorpshoofd claimde, en Dura, die bij het leger was geweest maar nu gepensioneerd was. Beide kandidaten behoorden tot rijke, vooraanstaande families in het dorp. Eveneens werden beiden financieel gesteund door speculanten. De verkiezingsstrijd in het dorp was fel geweest. Haji Abdul benadrukte keer op keer dat alleen iemand dorpshoofd kon worden als deze functie al eerder in zijn familie bekleed was. De verkiezingen werden echter gewonnen door Dura. De uitslag was nog maar net officieel bekend gemaakt, of Dura werd en plein public neergestoken door een familielid van Haji Abdul. Het slachtoffer leefde nog drie weken, maar bezweek toen aan zijn verwondingen. De dader werd tot enkele jaren gevangenisstraf veroordeeld, maar na een jaar was hij al weer op vrije voeten. Na een paar maanden werden er opnieuw verkiezingen gehouden. Haji Abdul stelde zich wederom kandidaat evenals een schoonzoon van de overleden Dura. Dit keer slaagde Haji Abdul er wel in de verkiezingen te winnen en dorpshoofd te worden. De dreiging van carok die over de dorpshoofdverkiezingen hangt, heeft te maken met de claim die sommige families op grond van ‘erfelijkheid’ menen te kunnen leggen op deze functie. Wanneer leden van andere families zich kandidaat stellen, wordt dat gezien als een uitdaging, als een poging tot een openbare belediging. In deze sfeer zijn er overeenkomsten aan te wijzen met situaties tijdens de remo: iemand waagt het om zich op het terrein van een ander te begeven en daarmee die ander zowel te tarten als te beledigen. Bij de verkiezingen in Tamla kwam duidelijk naar voren dat het in-het-openbaar-afgaan meteen gewroken wordt door carok. Iedereen wist dat het Haji Abdul zelf was die achter deze carok zat. De schrik zat er toen goed in bij de dorpelingen en de tweede keer kon Haji Abdul dan ook gemakkelijk de verkiezing winnen. Niet alleen is het verliezen van een verkiezing een belediging, maar dit geldt ook voor het niet nakomen van de belofte aan de speculanten dat men zou winnen. De speculanten zelf kunnen, wanneer zij bij de weddenschappen verliezen, hun eigen financiële afspraken niet nakomen en dat betekent weer een verlies van prestige tegenover degenen voor wie zij gewed hebben. Nog lang na een verkiezing laat een pas gekozen dorpshoofd zich amper zien; zijn aanhangers bewaken voortdurend zijn woonerf en huis uit vrees dat hij alsnog geliquideerd zal | |
[pagina 662]
| |
worden. De verliezers, zowel de speculanten als de verslagen kandidaten, zijn verantwoordelijk voor deze dreiging. Nieuwe verkiezingen bieden hun immers de mogelijkheid hun eigen prestige op te vijzelen en de opgelopen financiële strop te compenseren. Maar ook bij de dorpshoofdverkiezingen geldt net als bij de remo dat men niet zonder reden een tegenstander elimineert: fysiek geweld wordt dan pas aangewend wanneer iemand zich smadelijk beledigd voelt of wanneer er een smet op zijn prestige is geworpen. | |
BesluitBij het gebruik van geweld in de Madoerese samenleving speelt de onderlinge competitie op economisch en politiek gebied een belangrijke rol. Zowel bij de remo als bij de dorpshoofdverkiezingen zijn groepen Madoerezen betrokken, die als concurrenten tegenover elkaar staan. Bij een remo gaat het om een ontmoeting van Madoerezen die zich in clubs hebben georganiseerd, de onderlinge competitie tussen de clubs en de clubleden komt tot uiting in het spel van uitdagen tijdens het dansen. De deelnemers hebben de mogelijkheid zichzelf te bewijzen en hun eigen prestige te verdedigen. Iemand storen tijdens het dansen of op een zelfde ritme dansen betekent zich begeven op het terrein van een ander en hierop is maar één antwoord: carok. Bij de dorpshoofdverkiezingen beconcurreren geen georganiseerde clubs elkaar, maar individuele leden van deze clubs en hun plaatselijke aanhang. Zowel kandidaten als speculanten zijn dikwijls lid van een remoclub of onderhouden contacten daarmee. Personen die meedingen naar de functie van dorpshoofd, dagen elkaar voortdurend uit. Zij proberen elkaar te overbieden in het geven van geld en geschenken aan de dorpelingen. Medekandidaten worden gezien als tegenstanders die zich op andermans territorium begeven. Dit leeft sterk onder kandidaten die op grond van erfelijkheid menen recht te hebben op het ambt van dorpshoofd. Wanneer deze kandidaten de verkiezing verliezen, vatten ze dat op als een persoonlijke belediging, waar men maar één oplossing voor heeft: carok. In de relatie tussen de speculanten en de kandidaten speelt uitdaging geen rol. Er is eerder sprake van samenwerking. Verliest de kandidaat dan gaat de geldschieter ook de boot in. Beiden lijden een gevoelige financiële strop. De speculanten verliezen bij de weddenschappen en zij kunnen hun financiële verplichtingen aan derden niet meer nakomen. Een pasgekozen dorpshoofd houdt er rekening mee dat hij alsnog geliquideerd kan worden. Deze dreiging van geweld komt uit de hoek van de speculanten die zwaar verloren hebben bij de weddenschappen en die via een tussenpersoon (meestal een huurmoordenaar) hun slachtoffers uit de weg proberen te ruimen. Madoerezen die lid zijn van een remo-club, staan bekend als orang brani, mensen die de moed hebben om anderen uit te dagen en die gebruik zullen maken van geweld wanneer zij beledigd worden en gezichtsverlies dreigt. De groten onder hen worden ‘hanen’ genoemd en in hen is als het ware de dreiging van geweld gepersonifieerd. De orang brani behoren tot de beter gesitueerden in de Madoerese samenleving, die op grond van hun economische positie een netwerk van relaties hebben opgebouwd waarin zij als patroon optreden. In hun eigen sociale omgeving zijn zij de big boss en een groot aantal mensen is van hen afhankelijk voor werk en levensonderhoud. Zowel in de dorpen als bij de Madoerezen in de stad trachten zij de terreinen waarop zij opereren, te monopoliseren. Daarnaast proberen zij de contacten tussen de eigen gemeenschap en de rest van de samenleving aan zich te trekken. Zij bewegen zich op het gebied tussen de lokale en de regionale economie en tussen dorpsbestuur en lokale bureaucratie. In het spanningsveld tussen kleinschalige gemeenschappen en grotere samenlevingsverbanden wordt de onderlinge competitie op econo- | |
[pagina 663]
| |
misch en politiek gebied vertaald in termen van prestige- en gezichtsverlies. Concurrenten worden gezien als tegenstanders die alleen uitgeschakeld kunnen worden door intimidatie en gebruik van fysiek geweld in de vorm van carok. Het zijn deze personen, de orang brani, die de brandpunten zijn van de carok-dreigingen in die situaties waarin zij hun prestige moeten verdedigen. Wat voor de mafiosi op Sicilië geldt, geldt ook voor de orang brani van Madoera: ‘Het gebruik van geweld werd aangemoedigd en gerechtvaardigd, hoewel mensen nooit zonder reden verwond of vermoord werden: geweld was de aangewezen weg in die situaties waar mensen hun aanspraken op eer en macht definitief erkend trachtten te krijgen.’Ga naar eind4. Via de remo-clubs is op Madoera een netwerk van economische en politieke relaties ontwikkeld dat door intimidatie en gebruik van geweld in stand wordt gehouden. Hoewel een remo nog steeds de plaats is waar onderlinge conflicten worden beslecht met carok, is er een tendens om over te gaan op huurmoordenaars om concurrenten uit de weg te ruimen en eigen belangen veilig te stellen. De slachtoffers worden onder het mom van carok op traditionele wijze vermoord met het mes. Er is dan echter geen sprake meer van het verdedigen van eigen prestige in het openbaar in een directe confrontatie met de tegenstander. Huurmoordenaars doen hun werk in stilte en denken er niet aan zich vrijwillig te melden bij de politie. Carok kan beschouwd worden als een vorm van geïnstitutionaliseerd geweld, als er sprake is van een directe confrontatie met de tegenstander en plein public. Met het vermijden van die directe confrontatie beweegt het geweld in de Madoerese samenleving zich langzaam maar zeker op het gebied van de criminaliteit. De remo-clubs, die openlijk geweld voorstaan, gaan zich steeds meer ontwikkelen tot ondergrondse haarden van georganiseerde misdaad. De invloed van de orang brani op economisch en politiek gebied wordt ondoorzichtiger en de terreur die zij uitoefenen ongrijpbaarder. Madoera is hard op weg het Sicilië van Java te worden. |
|