gebiologeerd door een rondtrekkend circus, met name door de directeur daarvan. Schaamteloos vertrouwt deze de jongen toe op welke wijze hij te werk pleegt te gaan. Via zijn onuitputtelijke doos met trucs is hij niet alleen in staat om dieren te temmen, maar ook om het publiek te manipuleren en zijn employés te exploiteren.
Macht, daar gaat het de directeur om. Lindner herkent in de besloten circuswereld het reilen en zeilen van de werkelijkheid die hem dagelijks omringt. Dit is de reden dat hij het circus des te nieuwsgieriger bestudeert, dat hij het volhoudt om met de van zichzelf vervulde directeur te discussiëren, ook al laat de macchiavellist zich op geen enkele manier door Lindners kritiek beïnvloeden.
Lindner voelt zich sterk gehandicapt doordat hij slechts via briefjes met zijn omgeving kan communiceren. Soms komt zijn briefje pas op een moment dat het gesprek reeds een andere wending heeft genomen. Vaak lezen de mensen de briefjes helemaal niet, in de veronderstelling dat ze met een zwakzinnige te doen hebben. Bovendien, en misschien is dit Lindners grootste probleem, kan hij ‘niet alles opschrijven wat door zijn hoofd gaat’. De climax in de controverse tussen de directeur en zijn criticus (de jongen heeft overigens een gymnasiumopleiding, met een ongeletterde protagonist kan Roth blijkbaar nog steeds niet uit de voeten) is een duivels plan. De directeur biedt Lindner namelijk aan van hun relatie een circusnummer te maken: ‘Met uw zwijgen en mijn vragen kunnen wij de toeschouwers tranen met tuiten laten lachen.’ Uiteraard laat Lindner zich niet tot clown van de directeur degraderen, maar hij reageert op diens voorstel met gemengde gevoelens: hij voelt zich bespot maar ook een beetje vereerd.
Wat Circus Saluti binnen het werk van Roth zo interessant maakt is dat hij op een bepaalde manier terugkeert naar de problematiek van zijn debuut. De taal als communicatiemiddel speelt weer een grote rol. En ook nu is er een ik-verteller en is deze een volstrekte buitenstaander, al is hij dit keer slechts doofstom en niet krankzinnig.
Het hierboven beschreven type proza is niet het enige genre waarin Roth zich beweegt. Afgezien van een paar gedichten heeft hij een kinderboek, enkele scenario's en een drietal toneelstukken geschreven. Zijn Vader des Vaderlands Bruno Kreisky bewierookte hij in een hagiografie, die vervolgens door collega Bernhard de grond in werd geboord. Aan kranten en tijdschriften draagt hij regelmatig essays en kritieken bij. Bovendien is hij een voortreffelijk fotograaf, waarvan onder meer de omslagen van zijn boeken getuigen. De foto's liggen in het verlengde van de aandacht voor details die zijn proza kenmerkt.
Een deel van het bovengenoemde materiaal is samen met Roths vroege proza gebundeld in Menschen Bilder Marionetten (1979). Zijn uitgever, Fischer, geeft dit dikke boek nu in delen in pocketvorm uit. De prozastukken zijn al verschenen, eind dit jaar volgen de toneelstukken en het meest recent kwam Die schönen Bilder beim Trabrennen uit, een bundel verspreide stukken, veelal van recente datum. Soms zijn het observaties bij sportevementen, zoals in het titelstuk of de beschrijving van de voetbalwedstrijd Bayern München - Leeds United die Roth in Parijs bijwoonde, samen met Peter Handke. Andere keren gaat het om kritieken op kunstwerken of boeken (of een zeer boeiend portretterend interview met Max Frisch).
In het kader van Roths romans zijn vooral de verhalen in deze bundel boeiend, omdat zij vaak varianten op de romanstof vormen. Hierdoor steekt de bundel ver uit boven gelegenheidsuitgaven als Handkes Het einde van het flaneren. Men legge de stukken die in Venetië en New York spelen naast de romans Winterse reis en Ein neuer Morgen: dezelfde gespannen sfeer, dezelfde nauwkeurige aandacht voor de lokatie. Tweemaal is het circus onderwerp van een verhaal. De eerste keer gaat het vooral om de illusies die op de piste worden voorgetoverd, de andere keer sluit de inhoud meer aan bij