De Gids. Jaargang 146
(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 524]
| |
[pagina 525]
| |
voorbij gaat de
ster van mijn
naam aan
de wind die
achter de heg
nawaait, aan
licht dat
nog eenmaal zich
opricht voor
dat het weggaat
| |
[pagina 526]
| |
gras dat iets
liefs is, zoals
adem bijna
liefde is, dat
zich bezielt met
wieken en knielt
voor wind, dat
niets is dan
een knieval
voor niets
| |
[pagina 527]
| |
te veel vogel deze
omwolkte oogholte, te veel
struik deze schilfrende
oorschelp, wereld
te veel duister, de kimmen
fluistren van versneeuwde
hemel, heden
is de eeuw overleden
de wind alleen bladert
nog in verschenen
bomen, oud weer
wintert in mijn vederen
|
|