om het feit dat de roman geen verhaal vertelt, geen idee uitdraagt, alleen bestaat omwille van zijn eigen stijl. Dit is een wat extreme typering van Omensetter's Luck, maar zou zeker recht doen aan Gass' meest recente werk, de reeds verschenen fragmenten van de roman in voorbereiding, The Tunnel. In deze fragmenten wordt een vertelsituatie geschapen - een historicus in een gewetenscrisis probeert alle ooit tot zich genomen taal en retoriek van zich af te schrijven - die Gass alle mogelijk stilistische speelruimte biedt, en verder slechts van secundair belang is. Gass heeft zo ruimte voor, bijvoorbeeld, limericks en andere rijmpjes, voor zijn meesterlijke lijsten en opsommingen, voor retoriek in alle toonaarden, en voor de meest extravagante beeldspraak, zonder dat een tweesporigheid van vorm en inhoud ontstaat. Hoewel Gass een herkenbare persoonlijke stijl heeft, is hij geïnteresseerd in vele andere stijlen. Het ambitieuze - maar na publikatie van enkele fragmenten opgegeven - project The Clairvoyant had bijvoorbeeld moeten resulteren in een roman die tegelijkertijd een literatuurgeschiedenis is, een inventaris van literaire vormen en stijlen. Stijl en vorm worden zo tot onderwerp gemaakt, zoals dat ook in het werk van Joyce gebeurt.
Een andere karakteristiek van Gass' proza is het ordeningsprincipe, de manier waarop fictionele werelden gestructureerd worden. Het type structuur waar Gass mee werkt wordt in het Engels taalgebied wel aangeduid met de enigszins misleidende term ‘spatial form’. Hiermee wordt bedoeld een vorm die zich kenmerkt door een vergaande doorbreking en verwaarlozing van chronologie. Gass geeft de voorkeur aan dergelijke ordeningen omdat ze ‘zuiverder’ zouden zijn, omdat ze hem bevrijden van de noodzaak een verhaal te vertellen.
Het mooiste voorbeeld hiervan is Omensetter's Luck, omdat die roman nog een duidelijk chronologisch element bevat, waarmee de niet tijdgebonden elementen scherp contrasteren. De plot is in grote lijnen als volgt: Omensetter arriveert op zekere dag met zijn gezin en bezittingen in een klein dorpje aan de Ohio, waar zijn persoonlijkheid nogal wat beroering onder de dorpelingen teweeg brengt. Omensetter is een buitengewoon natuurlijke man, één met zijn omgeving, die in volle tevredenheid en met grote vanzelfsprekendheid leeft. Aanvankelijk wordt hij met ontwapenende verwondering ontvangen, maar na verloop van tijd wordt hij met wantrouwen bekeken, en wordt hij zelfs verdacht van moord en hekserij. De dorpelingen, in hun verdorvenheid, houden een zo grote natuurlijkheid niet voor mogelijk, en vinden bovendien dat Omensetter meer geluk heeft dan normaal is. De aandacht die men hem schenkt doet hem zijn natuurlijkheid verliezen. In elk van de drie delen van de roman - die ieder vanuit het perspectief van een verschillend personage worden verteld - wordt een beeld opgeroepen van de totale beleving van de werkelijkheid van het vertellende personage. Door zich te vergelijken met Omensetter en de manier waarop hij leeft, krijgen de vertellende personages een beter inzicht in zichzelf en in hun werkelijkheid - een pijnlijke ervaring zoals een van hen zegt: ‘no dream could wound as cleverly as the painful edges of perception... Vision is no kindly injury.’ Uit de opgeroepen belevingswerelden blijkt zijdelings de geschiedenis van Omensetter. De drie ‘verhalen’, de drie bouwstenen van Omensetter's Luck versmelten tot een eenheid doordat ze overlappen, en door het herhalen van een aantal motieven.
Als een schrijver zijn verhaal niet in chronologische orde wil vertellen, komt vaak het bewustzijn van één of meer personages centraal te staan, en wordt een ‘stream-of-consciousness’ techniek gebruikt om dit over te brengen. Gass' personages geven hun gevoelens en gedachten weer in hun eigen ‘stem’. In hun eigen woorden wordt verteld hoe ze aan hun werkelijkheid vorm geven, hoe ze een wereld voor zichzelf verzinnen en verbeelden. Het denken over fictie binnen het verhaal dient dan als spiegel voor de overkoepelende fictie