| bij voorbeeld delen haar of nagels. |
Koloniale wetgevers en bestuurders van moederlanden, waarin bij wet en jurisprudentie het verschijnsel zelfs principieel onmogelijk was verklaard, konden in de door hen bestuurde gebieden op ongemakkelijke wijze ook niet om de ‘toverij’ heen. En zelfs van bij voorbeeld Indische Nederlanders bleef het ‘bijgeloof’ legendarisch.
Maar daar is het niet bij gebleven. In een periode - sedert de oorlog - waarin overheidsgebouwen werden voorzien van aardstralen kastjes, gebedsgenezing grote mensenmenigten trok en krantenvoorpagina's haalde en zogenaamde paranormale geneeskunst kans op erkenning lijkt te maken, bleken studenten niet geneigd zich bloot te stellen aan een telefoongesprek met iemand, die langs deze weg kon ‘genezen’, maar uiteraard ook het omgekeerde pretendeerde te kunnen uitvoeren.
Dat is nog wel wat anders dan te huiveren bij films als ‘Exorcist’ of ‘Rosemary's baby’, waarin de hele opvoering van de vijftiende-eeuwse Heksenhamer zonder veel nieuwe fantasie, alleen in wandelkostuum wordt ten beste gegeven. Wanneer de theorie zelf in een gemoderniseerd jasje wordt gestoken blijft de schok der herkenning uit.
Dit is nog veel sterker het geval met een andere moderne ‘Salem-variant’. Ik denk hierbij aan de - thans nog twee - gedetineerde oorlogsmisdadigers van Breda. Voor het verloop van mijn beschouwing is het noodzakelijk een paar feiten uit het verloop van zaken in deze kwestie uit te lichten.
Betrekkelijk kort voordat in de periode 1971-1972 de nieuwe minister van justitie Van Agt het voornemen had te kennen gegeven tot gratieverlening over te gaan, had een besloten première plaats gehad van een film waarin J. Bastiaans en Louis van Gasteren een oud-verzetsman toonden, die in een labiele toestand ten gevolge van een daartoe toegediend psychofarmacon, zijn concentratiekampervaringen vrijwel actueel opnieuw doorleefde. Nadrukkelijk werd verklaard dat, vanwege het schokkende karakter, vertoning van deze film uitsluitend bedoeld was en beperkt zou blijven tot bij dit soort zaken betrokken streng geselecteerde beroepsgroepen - ondanks de toen nog voor mij onbegrijpelijke uitnodiging aan de koningin. Nadat het voornemen van minister Van Agt - als reeds tevoren niet ongebruikelijk - weer de nodige beroering had verwekt, bleek het echter in de ontketende campagne zelfs verantwoord deze film ‘de huiskamers’ binnen te brengen, zoals dat heet.
Men kan zich afvragen wat meer tot activering of verscherping van symptomen van het ‘kz-syndroom’ zal hebben bijgedragen: de met veel tam-tam aangekondigde en inhoudelijk uitvoerig voorbesproken film (ook al zou men besluiten die zelf maar liever niet te zien) of de voorgenomen en eventueel uitgevoerde gratieverlening aan drie - toen dertig jaar tevoren - betrokken daders. Maar waar het om gaat is het volgende: toen in 1972 geen enkele rechtsgrond - van wat voor ‘school’ ook - meer voorhanden bleek om de detentie nog voort te zetten, werd een nieuw argument ingevoerd: de vrijlating zou activering en verscherping van symptomen van het kz-syndroom teweeg brengen, en in dit argument tegen vrijlating werd een nieuwe rechtsgrond voor verdere detentie gevonden.
Dat dit psychisch verschijnsel zich voordoet wordt door mij niet bestreden. Wél is het zo, dat de Bredase gedetineerden vanaf het einde van de oorlog onafgebroken gedetineerd geweest zijn, dat zij blijkens rapporten van verzorgers die met hen omgaan zich niet meer identificeren met hun vroegere gedrag, dat zij, kortgezegd, ook geen enkele bedreiging meer vormen voor groepen en personen voor wie zij dat vroeger waren. Dat ligt wel anders bij vele anderen, die meer en erger op hun conto hadden, van wie soms wel het tegendeel van een gezindheidsverandering gebleken is, en die zelfs soms wel in landen waar het klimaat daarvoor gunstig was, hun praktijken tot op zekere hoogte nog konden voortzetten ook.