De Gids. Jaargang 146

[p. 352]

Eddy van Vliet
Twee gedichten

Een biografie (1)

Met trage passen onder de kroonluchters door
het eerste grootwarenhuis binnengestapt
Taffetas, marmelade en goud, goud onder het kille
glas, gevat in ebbehout. Een wenteltrap

De etage met de grootste beer die zij ooit
ter wereld zag. Van hieruit,
hoger dan welke vliering ook, de lang-
gerekte autoneuzen die elkaar voorbijgleden.

Nog dezelfde dag: door de chauffeur
naar de tuinen van de stad gereden.
De hoepel en de tol. Even maar naar de vijvers
gekeken. De chocoladevlek had haar tot tranen gebracht.

Waren dit de beelden die ze zag, toen
de soldaat haar hals aan een vleeshaak stak?

[p. 353]

Een biografie (2)

De slaapwagen was de einder. Een gunst van de nacht.
Tot en met de tekening in het fluweel
had Gropius bedacht. Leder. Geslepen spiegels
en de luxe hierin een zinsnede te verbeelden.

Ik hoor mij nog zeggen: Daarna reizen wij af
naar Virginia of Californië. Tijd genoeg. Zolang de straten
en pleinen de namen van schilders en schrijvers dragen.

Belachelijk klein was de landkaart in de serre
waarin thee werd gedronken
en het groen van Canada het won van de zon.

Een gunst van de dag. Nooit had hij zo'n
mooie muziek op het perron van Treblinka verwacht.