De Gids. Jaargang 146
(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermdFrans
| |
[pagina 315]
| |
nanten’ hoorde die tegenwoordig niet meer ‘bestaan’.Ga naar eind5. Zij bestonden zeker niet voor Debussy, die al op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1889 en later op een dergelijke expositie in 1900 de gamelan en andere vormen van oosterse muziek leerde kennen. Maar het meest frappeert hier toch wel de vermelding van de pentatonische schalen waarvan Debussy volgens Constantin Brailoiu 182 maal in zijn composities gebruik heeft gemaakt.Ga naar eind6. Nu komt de ‘Schotse’, ‘Chinese’ of ‘Javaanse’ schaal van vijf tonen relatief het meest voor in een van de gemakkelijk te spelen en daarom ook heel populaire en korte pianopréludes van Debussy, die in hoofdzaak gebruik maakt van de zwarte toetsen op de piano en ‘La Fille aux cheuveux de lin’ heet.Ga naar eind7. En die aanduiding past weer wonderwel bij die andere titel: A l'ombre des Jeunes Filles en fleur! Nog weer een pagina verder associeert Swann het ‘motiefje van Vinteuil’, ja, de hele sonate met maanlicht, de zee en het Bois de Boulogne. Nu schijnt het maanlicht wel heel helder door in (de titels van) Debussy's composities als ‘Claire de lune’ voor zang en piano op tekst van Verlaine en voor piano alleen in de Suite bergamasque ‘Et la lune descend sur le temple qui fut’ in de tweede bundel Images en ‘La Terrasse des audiences de clair de lune’ uit de tweede serie Douze Préludes. En wat de zee betreft behoeft men slechts te herinneren aan het derde deel ‘Sirènes’ van het orkestwerk Nocturnes, het symfonische La Mer en de beroemde pianoprelude ‘La cathédrale engloutie’ om ook hier weer achter Vinteuil Debussy te horen oprijzen.Ga naar eind8. Ja, het water is voor de muziek van ‘Claude l'Unique’ (Jankélévitch) zo karakteristiek dat in het aan hem in Parijs gewijde monument niet zijn beeltenis maar een vijvertje is aangebracht en wel uitgerekend in dat zelfde Bois de Boulogne waarmee Swann de sonate van Vinteuil in verband brengt. Om het melodietje van Vinteuil echter nader te lokaliseren moeten we terug naar de muziekavonden van Madame de Verdurin en Madame de Saint-Euverte, in Een liefde van Swann beschreven. En dan valt al dadelijk tijdens de eerste soirée op dat de sonate ‘in fis’ is geschreven, een ongebruikelijke toonschaal, die Saint-Saëns zelfs heeft geraden te vermijden bij het componeren van orkestwerken.Ga naar eind9. Maar Debussy heeft dat advies in de wind geslagen toen hij zijn suite in twee delen voor vocaliserende vrouwenstemmen en orkest Printemps schreef, waarvoor hij in 1882 de Prix de Rome kreeg.Ga naar eind10. Maar bovendien ligt die fis nu juist een halve toon lager dan de g, in wier mineurschaal het kwartet van Debussy geschreven is, alsof Proust niet een keuze had kunnen doen uit de verder dan een halve toon van de g gelegen negen tonen in het octaaf om er Vinteuils sonate mee aan te duiden. Ook wordt die sonate steeds als ‘de’ sonate voorgesteld zoals het enige ‘quator’ van Debussy ‘het’ strijkkwartet wordt genoemd. Een grote stap verder brengt ons de vermelding in Een liefde van Swann van het ‘andante’ uit Vinteuils sonate waarin het kleine thema voorkomt. En dat ‘andante’ correspondeert dan weer met het derde deel van het in sonatevorm gecomponeerde kwartet, dat aangeduid wordt met: ‘Andantino doucement expressif’! Enige pagina's verderop wordt het kleine thema dan weer gekarakteriseerd door zijn ‘traag ritme’, waarop ‘een nieuwe beweging’ volgt - ‘Un peu plus vite’ staat boven maat achtentwintig in de partituur - ‘sneller, fijner, droefgeestiger, indringender’ en na welk middendeel dan weer de beginmelodie terugkeert, wat allemaal weer helemaal in harmonie is met de thematiek van Debussy's ‘Andantino’.Ga naar eind11. Tenslotte komen op een en dezelfde bladzijde de sonate en Vinteuil nog drie maal ter sprake op het huisconcert van de Verdurins.Ga naar eind12. Eerst wordt vermeld hoe Swann te weten kwam ‘dat de onlangs verschenen sonate van Vinteuil diepe indruk had gemaakt op een school waar men zeer vooruitstrevende opvattingen had’. Die ‘école’ nu kan niet anders zijn geweest dan de Schola Cantorum van Vincent | |
[pagina 316]
| |
d'Indy voor wie de latere Debussy echter al te progressief werd.Ga naar eind13. Verder blijkt er ten aanzien van Vinteuil een persoonsverwarring op te treden tussen de componist die ook pianolessen gaf en een pianoleraar Vinteuil van de zusters van de grootmoeder van Swann. Interessanter is echter dat die pianoleraar al in Combray één dochter heeft, die zich echter wel anders gedragen heeft dan Debussy's enige kind, zijn ‘chère petite Chouchou’ aan wie hij zijn Children's Corner opdroeg.Ga naar eind14. En de derde levensbijzonderheid, die we betreffende Vinteuil in Een liefde van Swann te lezen krijgen is dat hij ‘op 't ogenblik erg ziek was en dat dokter Potain vreesde hem niet te kunnen redden.Ga naar eind15. Ook dit gegeven klopt volkomen met Debussy's langdurige ziektegeschiedenis, want hij leed sinds 1909 en stierf in 1918 aan kanker.Ga naar eind16. Maar nu terug naar ‘het kleine thema’ dat we thans echter te horen krijgen op de beroemde soirée van Madame de Saint-Euverte, waaraan vele bladzijden worden gewijd. Maar de belangrijkste passage daaruit is toch wel die, waarin geïntoneerd wordt dat het thema zijn ‘ingehouden huiverende zachtheid’ ontleende aan ‘de geringe onderlinge afstand tussen de vijf tonen waaruit het was opgebouwd en waarvan er twee regelmatig terugkeerden.Ga naar eind17. Welnu, in het ‘Andantino doucement expressif’ brengt voor mij althans ‘het kleine thema’, over de maten vijf en zes uitgevloeid, de vijf noten es, f, ges, as en bes, gevolgd door de grondtoon des. Daarin keren de ges en de as één maal en de f zeven maal terug en dit alles binnen de spanne van de kwint esbes! Nu mag ieder bij het melodietje van Vinteuil naast ‘Jan daar ligt een kip in't water’, waarmee Debussy trouwens zijn eerste Etude ‘pour les “cinq doigts”, d'aprés Monsieur Czerny begint, ook een ander lievelingsdeuntje horen en aan een andere beroemde Franse componist denken. Maar laat mij gelukkig zijn met de hommage hier gebracht aan de ‘Verlaine van de muziek’ (Lockspeiser), de ‘Debussy van het Franse proza’ en de Nederlandse vertalers van Proust. |
|