De Gids. Jaargang 146(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 265] [p. 265] Hans Berghuis Twee gedichten Rijmprent Een jaar van één maand is al meer dan hij verdraagt die uit de schacht omhooggehaald werd door zijn weer bekeerde putbroeders van de nacht: Joseph uit Dothaan teruggekeerd. Een maand van één week is een zee (Dode Zee) van tijd voor wie de zin verspild is van de mond die spreekt. Verdronken walvis die nooit zinkt: Jonas Profeet in Niniveh. Een week van één dag is reeds veel voor wie de schapen niet meer hoedt, geen koren maalt, geen vee meer teelt, geen honing eet, geen wijn meer proeft: Baals Ezel trekt zijn eigen zeel. Een dag van één uur duurt genoeg voor wie zijn psalm als klager zingt. Gal en edik spuwt hij laat of vroeg weer uit gelijk hij walgend drinkt in Rama, Jeremiahs kroeg. [pagina 266] [p. 266] Spreuken Zie, de vleugelzonen gaan vertrekken uit Elath aan de golf van Aqaba waar de lamme doffer uit het terebinten-dal nablijft in het bos van dode stekken: de jakhals lacht al om zijn val. Zie, de jonge David neemt een steen uit het water en treft de man van Gath tussen zijn ogen. Het meisje Bath-Seba hoedt haar vaders kudde en er is geen dier haar liever dan bokje Uria. Ze zal de Oude later leren kennen. Zie, een kemel draaft door het oog van de naald, geboren wonderdoener en profeet. Maar schipper Noah, hoog en droog, terug van de vloed, verroert geen vin in zijn roes. Geen verzoener tussen land en water dekt hem toe: de wijn is troef, de ark taboe. Zie, Susanna, baadster thuis en kuis, wacht op haar lief, geurend geborgen in haar huid. Komt hij nog deze morgen? Bileam, ouderling, praalpens van de stad Gods, was eerder op het verkeerde pad: wijsheid keert in dwaasheid en verhuist als schaamte naar het vrouwenbad. Vorige Volgende