De Gids. Jaargang 146(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 255] [p. 255] Harry Mesterom Drie gedichten Bevroren wajang Het beeld dat hier bevriest heeft van geen winter weet. Wat heet: waar zelfs de maan een tropenhelm draagt. Wie hier naar toe kwam om de film waarin hij als kind nog altijd speelt terug te draaien, weet niet wat hij ziet: hitte glijdt als een ondragelijke hoed over zijn ogen, tot de rand gevuld met Sumatranen, schimmen tegen de verdrukking in. Bloed dringt door het witte doek, van zonsopgang tot - even plotseling - zonsondergang; woede ook omdat hij het niet stelpen, helpen kan. En het Einde is nog niet in zicht of het begint weer allemaal opnieuw in één en dezelfde doodlopende voorstelling. Maar dan wel zonder airconditioning! [pagina 256] [p. 256] De Reizigerspalm De vrouw in het wit met het kind op de arm, kende zij het geheim van de Reizigerspalm? Hoe hij oprees achter haar rug was ze zelfs al vergeten, toen ik haar die foto liet zien. Wist zij veel waarom hij zo heette! - De holle bladvoeten waarin het regen- water staan blijft als een frisse dronk voor de vermoeide reiziger - Zeg nu zelf, draagt er één boom sappiger vruchten? Pauw onder de palmen! Waaier voor de zon! Geen hand die er bij kan, maar toch. Alleen hem zien brengt al koelte. Mijn wimpers werden het hek om de tropische tuin waarin ik hem voor het laatst zag. Of hij zich- zelf een staande ovatie bracht! Zelfs als niets me meer wenkt in de verte, staat hij er nog, en hoef ik maar aan hem te denken of ik verga van de dorst. [pagina 257] [p. 257] Brastagi Waar het witte paard staat, uitgespaard, alsof het niet bestaat, enkel maar plaats heeft gemaakt voor wat er in mij omgaat, nu ik uit een droom van jaren ontwaak. Of het dat zadel van bloemen slechts draagt, omdat ik anders mijn ogen niet zou geloven. Waar ik vandaan kom, is waar ik heenga als ik mij gaan laat, en aan de voet van de vulkaan ademloos pas op de plaats maak. Vorige Volgende