De Gids. Jaargang 146(1983)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Elly de Waard Twee gedichten Aletschi voor Th.B. Niet waar de sneeuw zichzelf bevlekt, maar hoger, Waar het kouder is, hoger dan waar het watert, Het wennen aan de gletscher geboden is, Een romp, een rug Die in zijn sprong is afgemaakt, Beestachtig en genadig - Groots en bekrompen, onbeweeglijk Is het landschap, waar de aarde fronst. Ook koude stookt zijn vuren, rook Stijgt op, hoger Maakt de devotie groter, Waartoe dan ook. Loopt zij nog met mij mee, de Muze? Nee - Zij zingt haar eigen deuntjes. Hier is mijn plaats, rustende Tussen toppen, tafelend met wolken Als snelle bedienden om mij heen. Elk staat In zich verzonken en gelijk, alleen, [pagina 44] [p. 44] Verborgen evenzeer, te kijk Voor iedereen en overal Waar een kruis staat ligt er een begraven. ‘De dood is zeker, onbekend zijn uur.’ De kraaien, gevleugelde kiezels, elk een steen Om iemand mee te raken, Versnipperen het doodsbericht Dat drijven blijft op wind als gescheurd laken. Beneden aan de helling drommen groepjes mensen samen. [pagina 45] [p. 45] Haar wimpers zijn de vleugels van Nachtvlinders die zich, Op haar gezicht gezeten, Trillende openvouwen en weer dicht. Als plassen op een straat glanst onder ze Hun licht, gaten waarin het uitspansel Werd toegelaten, met sterren Die zich spiegelen in vergezicht. Duizend en een nacht ligt In dat duister opgeslagen Van ogen, wachtend op het dagen Met zijn verhelderen van geheimenis. Nu worden heuvels zichtbaar, de geribde Kleurige rondingen van iris, Waarin het raadsel van wat een spier is Aan de oppervlakte komt. Elk denkbeeld van het heelal is Simpeler dan de sfinxen Van een nabije oogbal. Regenbogen Spannen er zich over Het zwarte gat van de pupil. Leegte waarin het wezen Is verborgen, dat zich alleen onthult In het verwijden en vernauwen Van zijn meest uiterlijke vorm, de kring. Vorige Volgende