De Gids. Jaargang 145(1982)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 480] [p. 480] Huub Beurskens Vier gedichten een hoogbejaarde dame op een terras dat zich koesterde in de zon toen zich daar een gesprek ontspon waar of niet waar daar ging het om maar waar zij niet tussenkomen kon niet verder kwam dan driemaal ‘ik’ dus tot het laatst wil het ik in de zon en ik wist hoe als ik nu wegging ik eeuwig bij je blijven en jij mij altijd verlaten kan daar op dit perron [pagina 481] [p. 481] toen ik mijn armen toen ik rechtop zat strekte naar links en naar rechts de metalen grepen van het schoolbord pakte moet daar al jaren op gewacht en bedacht zijn: acuut onder stroom werd ik krimper omhooggehesen en ook het bord: het is een muur om aan op te hangen - omhooggehesen dat strakke bord zwart waarop salvo's krijt ketsten zodat het plaatselijk brak en sprong terwijl ik hong en dat dacht ik met open ogen op een ochtend toen ik me uitstrekte overeind uit de slaap met de liefste die zei kom en we zijn naar het schoolgebouw gereden en hebben met een bijl het bord de muur af gehakt, alleen toen stond de muur er nog. heb je nu iets geleerd? ik heb nooit goed kunnen leren [pagina 482] [p. 482] de tilkraan en wat daaraan om hoog hangt: je lijf? in 'snaam niet! want ik sliep op je rug terwijl jij sliep na het bad en de achterkant van warme gordijnen en de achterzijde van de handdoek over een stoel waar je zat hoe die rug spande toen je boog en naar links waar je linkerhand hem in de nek afdroogde of vasthield (en Degas heeft dit getekend hij kwam daar waar je haargroei inzet waar de handdoek was in plaats van het berokkenen van schade) (je had het haar opgestoken) (Bacon die over deze pasteltekening zei: helemaal boven aan de ruggegraat zul je zien dat die bijna door de huid naar buiten steekt, en dat maakt het zo boeiend en geeft er zo'n draai aan, dat je je bewuster wordt van de kwetsbaarheid van de rest van het lichaam dan wanneer Degas de ruggegraat tot aan het begin van de hals had getekend) zodat het haast verloren tijd leek, leek, als ik sliep het hoofd op het ademen van de rug tussen de schouderbladen, leek, want ik bedenk dit terwijl het was geluk, maar als dat lijf nu eens daar omhooggehesen aan de kraan dat ik de handen voor de ogen slaan moet maar de vingers niet sluiten kan! maar het is een bouwelement, een prefab muur bijvoorbeeld maar het had eens je rug moeten zijn! ga er onder vandaan liggen, maar wat sliepen we lichtvaardig. maar dat is geluk. [pagina 483] [p. 483] hoe kan men over een sloot zwemmen als die te smal is voor een spiegelbeeld en men meteen de knokkels op de oever slaat terwijl het neusbeen al op gene zijde ligt? dat is geen vraag. want men kan het want anders werd er zo lang heen en weer gezwaaid met scherp dat men niet anders kon en wel moeten wil. ga je mee zwemmen? nee dank je zwemmen kan ik niet. of vond je het laagje water te zwart staan rond je enkels? en rugslags terug. Vorige Volgende