Revue des Deux Mondes (1828) en het IJslandse Skírnir (1827)?
Als scheidsrechter heb ik hier laten optreden Ulrich's International Periodicals Dictionary (18e ed. 1979-1980). Daarin staat De Gids (1837) vermeld onder de rubriek ‘Literary and Political Reviews’. In diezelfde rubriek staan ook de Columbia Review van de Columbia University; de North American Review van de University of Northern Iowa; en de Revue des Deux Mondes.
Het IJslandse Skírnir heb ik persoonlijk bezocht op het metalen boekenplankje van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek waar de afleveringen tot in 1980 doorlopen. Het is voor een barbaar in het IJslands niet gemakkelijk tot een oordeel te komen: mijn indruk is in ieder geval dat het tijdschrift een heel eind in de goede richting komt. Ik beveel het dus warm aan bij de Stichting De Gids.
Tot dusverre heb ik nog niet genoemd de Journal des Savants. Die lijkt de prijzen goed op te drijven. Met min of meer voorzichtigheid (de voorzichtigen spreken over het oudste Europese tijdschrift van zijn soort) weten Oosthoek, vroegere drukken van Winkler Prins en de Grote Larousse der Nederlanden te vermelden dat ‘de eerste geregelde, critische, wetenschappelijke en vooral literaire publicatie, die in West-Europa verscheen op 5 januari 1665 het levenslicht zag en nog leeft’.
Maar, met lezer J. Maessen, merk ik op dat in de eerste aflevering van 1980 vermeld staat dat de Journal des Savants in 1792 is verdwenen en opnieuw is ‘georganiseerd’ in het jaar 1816. Omdat ik vierentwintig jaar te lang vind om van een onafgebroken verschijnen te kunnen spreken - hier kunnen we haast spreken van een generatiekloof -, vind ik het beter om de reeks van de Journal des Savants in 1816 te doen aanvangen. Er moet dus nu eenmaal een knoop worden doorgehakt. Degenen die aanvoeren dat in de bezettingsjaren De Gids toch ook onderbroken is, mogen nu vernemen dat het tijdschrift bij wél verschijnen zeker zou zijn verdwenen in 1945. En bovendien hebben wij de oorlog niet en het Franse volk zijn revolutie wel aan zichzelf te danken gehad.
Achteraf gezien zouden met Ulrichs heel wat meer lezers gelukkig te maken zijn. Niet alleen met de bovenstaande tijdschriften, maar bij voorbeeld ook met nieuwe, zoals bij voorbeeld Blackwood's uit 1817...
Ten slotte dan de winnaars. De heer Jozef VandeMaele uit Kortrijk noemde de beide Amerikaanse tijdschriften. De heer John Kleinen bracht de Revue des Deux Mondes voor het voetlicht. De heer F. Ligtvoet volgde hem hierin. Skírnir was een vondst van mevrouw C.B. Swart. De heer J. Evenhuis attendeert de redactie op de Journal des Savants. Hierin wordt hij gevolgd door de heer J. Maessen.
Ik stel de redactie voor hun een boekenbon te doen geworden ter waarde van de periode verstreken tussen 1815 en 1980.
E. Braches
O Gids, wat heeft u bewogen tot uw trots vermoeden wel eens het alleroudste tijdschrift ter wereld te kunnen zijn? Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast, ook in heraldische aangelegenheden. Een aristocraat met illusies over zichzelf valt gemakkelijk ten prooi aan valse stamboomopstellers. Het spijt me zeer, maar ik moet u uit de waan helpen.
Ten eerste, die Mercure de France. Dat vergelijkbare tijdschrift is inderdaad in 1965 opgeheven. Maar het bestond pas sinds 1890 en had niets te maken met een oudere Mercure die van 1672 tot 1825 heeft bestaan en zich in het begin Mercure Galant noemde. De Mercure de France die u bedoelt was, met zijn vijfenzeventig jaar, dus geen concurrentie voor De Gids.