Louis Ferron
Wanneer mogen we de tijd beleven dat de literatuur zélf bepaalt waar haar grenzen liggen? Wat kunnen mij de door Anbeek geconstateerde verschillen tussen Amerikaanse en Nederlandse literatuur verrotten? A. kan me al helemaal mijn rug op als hij kwaliteitsverschillen meent te moeten suggereren. Ze zijn er wel, die kwaliteitsverschillen, maar dan op gronden waar A. geen weet van heeft en die ik niet zo één, twee, drie durf te formuleren.
Verder lijkt het me voor een schrijver (recensenten en theoretici zien maar wat ze doen, ik sta er toch met mijn rug naar toe) van weinig nut en bovendien gevaarlijk om op de genoemde verschillen in te gaan. Een schrijver moet zijn eigen criteria maar vaststellen en zien dat hij ze in zijn werk waar maakt, hetgeen mogelijk een sleutel is tot het onderzoek naar kwaliteit.
En wie is de al of niet gediplomeerde kwartjeszoeker A. dan wel helemaal als hij beweert dat A. Roland Holst onleesbaar is? Dat maak ik zelf wel uit. Holst wereldvreemd? Hij kon fietsen, waar ik bij A. zo zeker nog niet van ben.
Dat De Jong en 't Hart in het verlengde liggen van Holsts uitgangspunt is formeel wellicht juist, maar het aardige van literatuur is dat een formeel gelijk het grootste ongelijk kan inhouden. Geluiden van de straat wil A. Geef mij maar het geluid van mijn studeerkamer, die is goed geïsoleerd en ik word er slechts aangesproken door schrijvers die iets zinnigs te melden hebben; hùn straatgeluiden neem ik op de koop toe.
Vonnegut, Heller en Irving worden in hun cultuur veel gelezen, 't Hart en De Jong in de onze. De overeenkomsten zijn in beide gevallen groter dan de verschillen: mode-auteurs die stem geven aan de gevoelens die leven bij hun onderscheiden publiek. Echt belangrijke schrijvers - zowel in de Verenigde Staten als hier - bepalen zèlf die gevoelens.
Als het aan A. ligt wordt ieder maatschappijkritisch pamflet automatisch tot literatuur uitgeroepen. Maar, om met een door mij zeer gewaardeerd maatschappijkritisch auteur te spreken: ‘Literatuur is het gebied van de vrijheid’, de vrijheid dus ook om desnoods in de stront van je eigen darmen te kruipen. De rest is Scheisse.
‘Straatrumoer’: A. levert het. Komt hij straks met zijn mansbakje langs om de dubbeltjes en kwartjes van zijn sympathisanten op te halen?