Huub Beurskens
Het psychologiserend naamwoord
Prozaboeken uit de Verenigde Staten heb ik niet veel gelezen en van Irving, Heller en Vonnegut heb ik al helemaal niets gelezen. Over die bestsellers uit die contreien kan ik niets zeggen. De in Nederland goed verkopende boeken, Een vlucht regenwulpen van Maarten 't Hart en Opwaaiende Zomerjurken van Oek de Jong, heb ik ook niet gelezen, althans, ik heb ze allebei niet helemaal gelezen. Beide boeken had ik na wat bladzijden vanaf het begin en na wat bladzijden dwars door de boeken heen, opzij gelegd. Evenals de Amerikaanse studenten uit Anbeeks artikel kon ik met die boeken niet overweg, maar of mijn afwijzing een even Amerikaanse beweegreden had, weet ik niet. In ieder geval was Anbeeks artikel een reden om de twee uitgaven weer uit de boekenmuur te halen: niet om ze nu wél ‘uit’ te lezen, maar om nog een keer op eenzelfde manier te lezen, dwars en bladerend door de boeken en om op die manier nog eens te toetsen wat me weerhoudt de boeken helemaal te lezen en wat een reden kan zijn voor hun Nederlandse kassucces. Irving, Heller en Vonnegut ben ik daarnaast niet gaan lezen: bij zo'n inhaalmanoeuvre ga je bijvoorbaat over de kop en bovendien trek je bij een vergelijking tussen literatuurverkoop in de Verenigde Staten en in Nederland zo'n enorme culturele en politieke la open dat er vooraleerst geen houden aan is. Beperking dus tot de Nederlandse situatie, beperking tot de twee voornoemde boeken en nog eens een beperking tot een klein aantal bladzijden van die boeken.
Een stel citaten uit Een vlucht regenwulpen:
‘Vaak staar ik naar de spitse toren en verlang ik naar het dorp maar ik ben ook bang voor het dorp.’ (blz. 29)
‘Maar het meest bang ben ik wel voor de pleinen: ze moeten wel ontzettend vlak en leeg zijn als er niet eens gras groeit.’ (blz. 29)
‘Het gesprek met de secretaris had me meer ontstemd dan al wat daarvoor gebeurd was.’ (blz. 51)
‘Die fluwelen mentale druk, wat was dat toch afschuwelijk [...]’ (blz. 51)
‘[...] daarmee gepaard gaande naar binnen stralende woede die je doodmoe maakte.’ (blz. 51)
En wat citaten uit Opwaaiende zomerjurken:
‘En al spelend voelde hij zijn eeuwig prikkelend ongeduld verdwijnen.’ (blz. 30)
‘“Geef me een pink,” fluisterde hij. Ze begreep hem. Schroomvallig haakten ze hun pinken in elkaar [...]’ (blz. 126)
‘Hij zag hoe ze, het hoofd gebogen, haar wenkbrauwen optrok en haar oogleden neersloeg, zoals ze altijd deed als ze geëmotioneerd was.’ (blz. 126)
‘Edo glimlachte nerveus en voelde reeds een vage opluchting, omdat alles nu eindelijk uitgesproken zou worden.’ (blz. 126)
‘Ze is gefrustreerd en hangt dit idee aan [...]’ (blz. 226)
‘Zo rustig als de eerste keer heb ik me bij haar niet meer gevoeld. Laatst bijvoorbeeld. Een [...]’ (blz. 226)
Nederland is een land van praatgroepen, van schoolpsychologen, bedrijfspsychologen, van