De Gids. Jaargang 144
(1981)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Octavio Paz
| |
[pagina 41]
| |
de ontkenning - of beter gezegd, de ontbinding - van de geschiedenis betekent; de decadentie echter verleent aan de opkomende volken - of het nu Romeinen of Azteken, Assyriërs of Mongolen zijn - aardse roem als een bescheiden surrogaat voor de eeuwige glorie. De Amerikanen ondergingen hun radicale moderniteit als een historische erfzonde. De decadentie reinigt hen van die smet. Door alle beschavingen zijn de primitieve volken onveranderlijk beschouwd als ‘buiten de geschiedenis’ staand. Dat ‘buiten de geschiedenis’ staan had altijd betrekking op het verleden: de primitieve staat is het pure voorbestaan, de oerstaat van de mens voor de geschiedenis begon. Door een merkwaardige omkering van het normale perspectief werd de moderniteit van Amerika, een gevolg van vierduizend jaar Europese en wereldgeschiedenis, beschouwd als een nieuwe staat van primitiviteit. Overdrijving van het verleden en overdrijving van de toekomst: twee evenwijdige, hoewel aan elkaar tegengestelde vormen van de excentriciteit van de primitieven. Voor Europese begrippen was de toekomst van de Amerikanen niet minder onleefbaar dan het verleden van de primitieve volken. Dat gevoel werd gedeeld door enkele vooraanstaande Amerikanen, die men de ‘vluchtelingen voor de toekomst’ zou kunnen noemen: Henry James, George Santayana, T.S. Eliot, en anderen. Net zoals de Europeanen zich niet konden herkennen in de nomadengemeenschappen - zij waren het onherroepelijke verleden - zo konden of wilden zij zich niet herkennen in de Amerikaanse moderniteit. De Verenigde Staten waren een land zonder Romaanse kerken of Gotische kathedralen, zonder Renaissancefonteinen of barokke schilderkunst, zonder een adel met erfelijke titels of een absolute monarchie. Een land zonder ruïnes. Het meest verbazingwekkende was nog dat de Amerikanen, een enkele uitzondering daargelaten, die uitspraak: een volk ‘buiten de geschiedenis’ is een primitief volk, aanvaardden. Vandaar dat ze uit alle macht hebben getracht die anomalie te rechtvaardigen. Die rechtvaardiging nam vele vormen aan. In de literatuur werd zij vertegenwoordigd door Melville, Emerson, Whitman en Twain. Dankzij het onverwachte optreden van de decadentie is die historische anomalie thans verdwenen en treden de Verenigde Staten toe tot de normaliteit. Ze kunnen zich zonder schaamte herkennen in de grote imperia van het verleden. Ze hebben de sterfelijkheid herwonnen: ze hebben - ze zijn al - geschiedenis.
De Amerikanen staan niet alleen in hun opwinding over hun recent ontdekte decadentie. Ze worden daarin bijgestaan door de afgunst van de Europeanen, de woede van de Latijns-Amerikanen en de wrok van de andere volken. Ook dit zijn historische gevoelens; ik bedoel dat ze dezelfde functie vervullen als het begrip decadentie. Ze vormen niet alleen een compensatie voor, maar ook een getuigenis van het bestaan van een groot rijk. Ze zijn een omgekeerde vorm van bewondering. Zo vormen ze de bekrachtiging van een unieke, bijzondere geschiedenis. Quevedo, die decadentie heeft meegemaakt en daarom een groot kenner was van gevoelens als afgunst en wrok, legt Scipio de Afrikaner, overwinnaar van de Carthagers maar zelf overwonnen door zijn landgenoten, deze arrogante woorden in de mond:
Laat niemand mijn verval of mijn ondergang bewenen,
want als ik sterf, zal voor mijn as,
het grafschrift HannibalGa naar voetnoot* zijn en de urn Carthago.
Het sonnet van Quevedo geeft ons een aanwijzing dat we mogelijk een andere betekenis moeten geven aan het nu in zwang zijnde thema van de decadentie. Scipio verklaart dat hij niet overwonnen is door de vijanden van Rome maar door zijn politieke rivalen. Hij deelde het lot van al die helden die in de de- | |
[pagina 42]
| |
mocratische republieken, grote broeinesten van afgunst en demagogie, ten val werden gebracht. Ik vraag me af of er soms een samenhang bestaat tussen dat modieuze thema van de Amerikaanse decadentie en de huidige verkiezingsstrijd. Het is een argument om stemmen te winnen, een projectiel dat op de rivaal wordt afgeschoten. Hoewel die strijd tot nu toe een gevecht zonder allure, zonder ideeën en zonder mensen van formaat is geweest, zullen de gevolgen ervan zich doen gevoelen in de hele wereld. In zekere zin nemen wij allen aan die strijd deel, ook al doen we dat alleen maar stilzwijgend in onze gebieden. Ik wil hiermee niet zeggen dat de verkiezingsstrijd een afdoende verklaring vormt voor de opkomst van het verschijnsel decadentie. Het is duidelijk dat we niet te maken hebben met een publiciteitsstunt maar met een realiteit, hoewel die realiteit is aangedikt en vertekend.
Ik wantrouw het woord decadentie. Verlaine en Moctezuma, Lodewijk xv en Góngora, Boabdil en Gustave Moreau zijn om verschillende en elkaar tegengestelde redenen decadent genoemd. Montesquieu en Gibbon, Vico en Nietzsche hebben prachtige bladzijden geschreven over de decadentie van imperia en beschavingen. Marx voorspelde het - volgens hem nabije - einde van het kapitalistische systeem, Spengler kondigde de ondergang van de westerse cultuur aan en Benda die van ‘het Byzantijnse Frankrijk’... en ga zo maar door. Welke vorm van decadentie bedoelen wij als wij praten over de Verenigde Staten anno 1980? Ondanks deze onzekerheden en vaagheden hebben wij eigenlijk allemaal het idee - of liever, het gevoel - dat we in een tijdperk van verval leven. Maar de term decadentie kan slechts bij benadering onze situatie omschrijven. We staan niet voor het einde van een imperium, een beschaving of een produktiesysteem: het kwaad is universeel, het vreet alle systemen aan en besmet de vijf continenten. Het einde van de wereld? Dat bevalt me ook niet. Afgezien van de religieuze weerklank van dat woord, is de uitdrukking absurd: wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? Maar één ding staat volgens mij als een paal boven water: gezien vanuit het perspectief van een wereldcrisis van de beschaving, hebben de Verenigde Staten minder dan andere naties geleden onder de verschrikkingen en verwoestingen van ons tijdperk. Hoewel zij veel wisselvallige perioden achter de rug hebben en enorme veranderingen hebben ondergaan, zijn hun politieke, sociale en economische fundamenten onaangetast gebleven. De Amerikaanse democratie is erin geslaagd de ernstige fouten die zij heeft gemaakt in haar beleid ten aanzien van de etnische minderheden in beperkte mate te herstellen. Ook is er een verbetering waarneembaar in de sfeer van de individuele vrijheden en het respect voor de privé-moraal en het privé-leven. Uiteindelijk hebben de Amerikanen niet, zoals de Duitsers, de Russen en de volken die door de Sowjets worden overheerst, het totalitarisme aan den lijve ondervonden. Ze hebben nooit een bezetting meegemaakt, hun steden zijn nooit verwoest en ze hebben nooit, zoals zovele andere volken, geleden onder dictatuur, honger, onderdrukking en uitbuiting.
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen boeken, essays en artikels over het verval van de Verenigde Staten. Vele ervan zijn hersenspinsels, meer of minder intelligente variaties op een van die collectieve fantasieën die periodiek worden afgescheiden door onze wereld die altijd belust is op nieuws of rampen. Andere, de meer serieuze, zijn concrete analyses van bepaalde problemen, van afgebakende terreinen, zoals militaire kwesties, internationale betrekkingen en economische vraagstukken. Vrijwel alle zijn ze overtuigend en na lezing ervan kun je moeilijk ontkennen dat we al jarenlang getuige zijn van een geleidelijke afbrokkeling van de militaire en politieke macht van de Verenigde Staten. Vele tekenen wijzen erop dat de imperiale republiek haar hoogtepunt heeft bereikt en waarschijnlijk is | |
[pagina 43]
| |
haar verval al ingezet. Het is een langzaam proces dat een eeuw kan duren, zoals dat het geval was met Spanje en nog een paar landen, en ook met Rome. Maar in tegenstelling tot wat er in het verleden is gebeurd, tekent zich aan de horizon van de geschiedenis nog geen nieuwe ster af. De kwalen en tegenstellingen waaronder haar grote tegenstander gebukt gaat, zijn erger en waarschijnlijk ongeneeslijk. De Sowjet-Unie leeft onder de dreiging van verstening (het is een kastenmaatschappij) en die van een uitbarsting (het is een multi-nationaal imperium onder de hegemonie van Groot-Rusland). Aangezien Rusland niet in staat is zichzelf te veranderen of te hervormen, ziet het zich gedwongen tot fysieke expansie. Velen verkiezen daarvoor hun ogen te sluiten. In dat opzicht vervullen de analyses over het verval van de Amerikaanse militaire macht van iemand als Raymond Aron, behalve dat het modellen van exactheid en helderheid zijn, een kardinale functie: ze openen ons de ogen. In hun buitenlandse politiek volgden de Verenigde Staten een grillige zigzag-koers, die dikwijls tegenstrijdig en vaak onsamenhangend was. Bij wijlen waren haar reacties zwak, zoals in Afrika; bij andere gelegenheden waren die overdreven en overhaast, zoals in Iran. Het belangrijkste manco in dit optreden, het fundamentele gebrek aan samenhang, schuilt niet zozeer in de fouten die de leiders maken, als wel in het feit dat het een politiek betreft die gevoeliger is voor reacties uit het eigen land dan voor die uit het buitenland. Zeker, het doel ervan is de Sowjet-Unie en haar stoottroepen (Cuba en Vietnam) tegen te houden, het bondgenootschap met Japan en de democratische landen in Europa te consolideren, de banden met China nauwer aan te halen, een regeling tot stand brengen in het Midden-Oosten, waarbij de onafhankelijkheid van Israël gegarandeerd en de vriendschap met Egypte versterkt wordt, vrienden te werven onder de Arabische staten en die van Latijns-Amerika, Afrika en Azië. Die doeleinden worden verkondigd, maar de werkelijke doeleinden zijn het verwerven van stemmen en het bevredigen van de aspiraties of ambities van deze of gene groep, of het nu joden of negers, arbeiders of boeren, het establishment uit het Oosten of de bewoners van Texas zijn. Het is duidelijk dat de politiek van een grote mogendheid niet onderworpen mag zijn aan de wisselende, uiteenlopende belangen van verschillende groeperingen. De ondergang van Athene was eerder te wijten aan de onderlinge strijd tussen de partijen dan aan de Spartaanse wapens.
Bij elke opsomming van fouten in de Amerikaanse politiek moet dit voorbehoud worden gemaakt: de fouten die worden opgeblazen door de publiciteitsmedia en door politieke hartstochten, leggen ondeugden en tekortkomingen bloot die inherent zijn aan plutocratische democratieën, maar wijzen niet op een intrinsieke zwakte. Het is waar dat de Verenigde Staten nederlagen en verliezen hebben geleden. De nederlagen waren episodisch, het waren geen beslissende gevechten; de verliezen waren noch zijn onherstelbaar. Het is voorbarig, overdreven en gewaagd om te spreken van decadentie. Nog is de economische, wetenschappelijke en technische macht van de Verenigde Staten groter dan die van de Sowjet-Unie, zoals ook hun politieke en sociale systeem beter is. De Amerikaanse instituties werden ontworpen voor een maatschappij die voortdurend in beweging is, terwijl die van de Russen gericht zijn op een statische maatschappij van kasten. Daarom ondergraaft elke verandering in de Sowjet-Unie de fundamenten van het regime. De Russische instituties zouden de Amerikaanse proef om elke vier jaar een president te kiezen niet doorstaan. Een verschijnsel als Watergate zou in Rusland een revolutie hebben veroorzaakt. De Amerikanen hebben een achterstand opgelopen op het gebied van de bewapening, en dan vooral op dat van de traditionele wapens. Hoewel die achterstand (naar ik hoop) | |
[pagina 44]
| |
van voorbijgaande aard is, is de verbreking van het militaire evenwicht een ernstig feit, niet alleen voor de Verenigde Staten en zijn bondgenoten, maar voor alle volken ter wereld. We hebben een mijnenveld betreden. De Verenigde Staten moeten een geweldige krachtsinspanning leveren om de komende jaren het militaire evenwicht te herstellen. Ze beschikken over de materiële en menselijke hulpmiddelen om dat te bereiken. Zullen ze ook over de politieke bereidheid daartoe beschikken? Het is onmogelijk om op die vraag een duidelijk antwoord te geven: de reacties van volken in extreme situaties zijn onvoorspelbaar. Welke overeenkomst vertoonde het Frankrijk van 1914 met dat van 1918 of het Mexico van 1847 met dat van 1863? We moeten echter accepteren dat de Amerikanen in de laatste jaren ten prooi waren aan een psychische instabiliteit die hen van het ene uiterste naar het andere heeft gevoerd. Ze zijn niet alleen uit de koers geraakt, maar ze hebben ook hun zelfbeheersing verloren. Het heeft de Verenigde Staten - en dat moet ook gezegd worden van de andere industriële democratische staten - niet ontbroken aan macht maar aan voorzichtigheid. Dat woord verwijst al sinds Aristoteles naar de hoogste politieke deugd. Voorzichtigheid is samengesteld uit wijsheid en rechtschapenheid, onverschrokkenheid en gematigdheid, onderscheidingsvermogen en doortastendheid in het optreden. De beste en meest beknopte definitie van prudentia heeft onlangs Castoriadis gegeven: het vermogen om zich te oriënteren op de geschiedenis. Dat is het vermogen waaraan het de Verenigde Staten ontbreekt. Ook in edelmoedigheid is het Westen te kort geschoten. Daarom is het niet in staat geweest de vriendschap van de Latijns-Amerikaanse landen te winnen. Na dit gezegd te hebben, moet ik nog eens herhalen: geen van deze tekortkomingen, fouten en zonden zijn een synoniem van decadentie. Tijdens een reis die ik kortgeleden naar de Verenigde Staten maakte, was ik verrast door de overvloed aan boeken en tijdschriften in etalages en op de planken van de boekhandels in New York en Cambridge die handelen over het thema van de Amerikaanse decadentie. Die publikaties bevredigen deels de Amerikaanse neiging tot zelfkritiek en zelfkastijding; anderzijds zijn het produkten van de publiciteitsindustrie. In een maatschappij die geleid wordt door de cultus van de mode - een cultus die ook een handel is - wordt zelfs het thema van de decadentie tot een noviteit en handelswaar. Vele van die boeken en artikels over de ondergang van het Westen zijn, in de dubbele betekenis van het woord, speculaties. Tegelijkertijd vervullen ze, zo goed en zo kwaad als dat gaat, een psychologische en morele functie waarvan ik niet weet of ik die louterend of compenserend moet noemen. Tegenwoordig geven de Amerikanen zich met een soort van sombere begeerte over aan de complexe genoegens van het gewetensonderzoek. Wijst dat op morbide neigingen of op een speurtocht naar de gezondheid? Als het eerste het geval is, dan zal geestesverlamming het fatale gevolg ervan zijn; in het tweede geval zal het een teken van wedergeboorte zijn. Elke wedergeboorte begint met een inkeer tot onszelf om onze daden en onze nalatigheden, onze onvolkomenheden en onze mogelijkheden te onderzoeken en af te wegen. Introspectie op zichzelf genomen is niet slecht: het is de aanloop tot de daad.
Mexico, 5 juli 1980
(Vertaling Mieke Westra) |
|