De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 427] [p. 427] F. García Lorca Dood van Antonito el Camborio Kreten van dood weerklonken dicht bij de Guadalquivir. Antieke kreten omcirklen kreet van manlijk anjelier. Hij sloeg boven in hun laarzen beten van een everzwijn. In 't gevecht maakte hij sprongen zeepglad als van een dolfijn. Hij drenkte in vijandlijk bloed zijn halsdoek van karmozijn; maar er was een viertal dolken en hij moest verliezer zijn. Als dan de gesternten drillen speren in grijs waterrijk, als in droom de jonge stieren stormen in doek van violier, klonken kreten van de dood dicht bij de Guadalquivir. [pagina 428] [p. 428] - Antonio Torres Heredia, Camborio, 't haar hard en fier, donkerbruin van groene maan stem van manlijk anjelier: Wie benam jou dan het leven dicht bij de Guadalquivir? - Mijn vier neven, Heredia's, komend van Benamejí. Wat zij andren niet misgunden, misgunden zij wel aan mij. Schoenen met kleur van korinten, medaljons ivorenfijn, en mijn huid, de zacht geknede met olijven en jasmijn. - Ach, Antoñito Camborio, waardig wel een keizerin! Denk nu aan de Heil'ge Maagd want je treedt het doodsrijk in. - Ach, Federico García, roep om de Guardia civil! Want mijn lendnen zijn gebroken als geknakte maïshalm viel. Drie golven bloed sloegen uit en hij stierf, 't gelaat terzij. Levende munt zoals nimmer er meer in omloop zal zijn. Een weldoende engel legt op een kussen 't fijn profiel, Andren van het schaamrood moe ontstaken een olielicht. (vertaling A.L. Constandse) Vorige Volgende