De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 324] [p. 324] Erika Dedinszky Drie gedichten winter in het gooi eerst werd in maartensdijk getennist in loosdrecht gezeild in laren gelachen nu legt iemand in amsterdam zijn voorhoofd op het tafelblad hier brandt achter misdunne vitrages Gezelligheid: in rood, geel en oranje het Gezin sjoelt schijven en woorden ketsen soms tinkelt een sleutelbos een straatje om met een hollende halsband een tak gooit vogels naar de maan in zijn lege terrarium schuurt de slager de messen en ergens spelt een orgel met lange zilveren tongen zingzeggend jouw naam ik ontwaak achter ribben tast harige richels en weke wanden af en zie weer zitten geen stenen los in de aloude bestemming [pagina 325] [p. 325] ijstijd dit wordt de eeuw van het grauw de tijd wringt los en al losser zit het vlees om het bot de bomen dragen armbanden van rubber vooruitzichten beslaan en zelfs het licht smaakt wee als sperma, en lauw je raakt verdoofd gewend tevreden je verloor immers spel na spel en spelers aan spelers met als slijmerige inzet: jouw Leed jouw Verleden en irriterend ben je nou als een schaamluis met z'n miljarden miniatuurdroppels van schier onoverwinnelijke neten en steeds weer is het antwoord: naaien, inplaats van strelen en spreken, inplaats van praten en kijken en niet zien een ijstijd begint met kou in het vlees de loop de lach in zinsbouw en stedenbouw de ijstijd begint met de kou [pagina 326] [p. 326] zijdelingse vertrekken voor max ernst kelder een vinger begint in mijn lichaamsvat te graaien bonen luisteren mee (af) in een pluizig oor zelfrijzend deeg hijgt linzen vloeien achter kisten, planken, vermoeide jutezakken neuriet het muizegat! gang eerst dacht ik: een zwaan klopt maar toen de ingetrapte deur de muur met licht sloeg wist ik meteen: o dit is de plaats waar de slapers met een schelpmuts wachten badkamer ach Du, tête de savon! kijk hoe onbegaanbaar is nu (weer) mijn kuip! slierten blauw wierookt je sidderaal bibliotheek je ligt. het water staat kamerhoog je lamp is een deinend eendeoog je vloer is hard ribbelzand und nur die Flöte raakt wal én Kant! Vorige Volgende