De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 254] [p. 254] Paul Snoek Vier gedichten Wat je nog niet wist Mijn potlood heeft opnieuw zijn punt gebroken. De muizen hebben mijn krijt opgegeten. Er zit een traan in de ziel van mijn pen en de vliegen hebben mijn papier bescheten. De hemel hangt vol zwarte draden. Er zit geen lucht meer in de gaatjes en mijn goede geesten blijven uitgeput als natte honden in de wolken slapen. Er zit geen brood meer onder de korst. De worst ruikt naar gevallen bladeren. Het bier smaakt naar ontdooide modder. Maar zwarte sneeuw is er in overvloed. [pagina 255] [p. 255] schildersverdriet Alle stenen, alle steden zijn oorden van verderf & kunst. Daar wonen witte kunstenaars in zwarte huizen. Daar slapen in het zachte bed der muzen maagden, die hun liefdesvliezen laten openspatten 's avonds als luchtmatrassen volgepompt met beter bloed. Daar sterft de kunstenaar zijn dagelijkse enge dood. Dan parelt uit zijn rode oog een traan van terpentijn. Dan weent hij onopvallend zachtjes in zijn ribben, waaruit hij niet ontsnappen kan, als vingers zwetend in een hete handschoen. En omdat alles wat hij liefhad even onvolmaakt is als alles wat hij met zijn goede wil heeft aangeraakt aanvaardt hij droef te zijn tot het einde der tijden. Want na het schilderen komt het grote verdriet, dieper dan de leegte na de liefde. [pagina 256] [p. 256] Doodstil gedicht Sleutels bewaar je in koffers, koffers bewaar je in kelders, kelders bewaar je in huizen en huizen bescherm je met sleutels. Mijn witte sleutels zijn wit. Mijn zwarte sleutels zijn zwart. Het sleutelgat wordt groter met de dag en jankt wat af en toe. Want mijn hart zit op slot. In mijn borstkas is het onderwaterstil en over mijn diepste geheimen rept niemand, niemand een woord. [pagina 257] [p. 257] Springlevend blijven Waarom ik moe ben van dit leven? 's Morgens hangt een hijgend onweer in de longen van de lucht. 's Middags moet ik naar de vliegen slaan en 's avonds de muggen verjagen. Wat hoor ik als ik slaap in mijn dromen? Gescharrel tussen de pannen. Er zit weer een rat op mijn dak en gladde otters die op zolder aan de balken knagen. Een ganse dag duurt de ellende, een witte zwaluw vervliegt als inkt, de spin zit in haar trillend web te vloeken en de zon wil niet meer onder gaan. Maar ik ben tot alles bereid. Vorige Volgende