De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] H.H. ter Balkt Drie gedichten Portret van S. Een droge riviermonding die scheepswrakken uitblaast. Op de hals, inwoners liegend 'n vissersdorp vol gebroken ruiten, de zee en het bos ondergestoven met zout. Klepperend vlechtwerk van takken, met blauwe leem bepleisterd; rode ketel koud boven de as. Van hals tot voet dichtgeweven netten van leugens; loodrecht vallende stenenregens; alle stookplaatsen dovende regens. Stations Stations zijn dromen als in bossen vijvers. De reiziger is zijn reis als de maaier zijn zeis. O stations, louche bronnen en zangen, waterlelies zijn jullie lampen, roest is jullie rijm. Als pijlen vliegen de bestemmingen; treinen storten zich in hun reis als blinde lemmingen. [pagina 228] [p. 228] De aardappelsorteermachine Ik woonde toen in een land waar de aardappelsorteermachine kwam. Van hout gezouten met veel regens gemaakt, werkte hij als een monotoon brein. Hij sorteerde naar drie groottes als een krolse boerenkomputer. 't Regende altijd als hij kwam of hij voortbewogen werd door die regen. Iets duisters dreef hem, iets verflauwds; als het matriarchaat. In de kasten stond oud Jozo-zout en in 't bos leunden bijlen. Ook het varken kwam naar hem kijken: met een groen oog over zijn hek. Hij was heel slim die houten machine, achter zijn lijfwacht van jutezakken! De kleinste aardappels vielen meteen door zijn bovenste mazen. Drie vlakken had hij, van hout en draad, die schuins dansten, een beetje obskuur. [pagina 229] [p. 229] De allerkleinste aardappels stortten als dikke regendruppels omlaag; de grotere verzeilden op 't middelste valluik en de dikste rolden trots bovenop. Je zag het aan en kon het niet bevatten; hij was ook altijd blauwgeschilderd, en kwam misschien wel uit China; van ver uit de platte wagens van de horizonnen, uit de fretachtige verte en het duister. Het regende altijd als hij kwam. Het was een koninklijke machine. Want ook de regen viel dan plechtiger, of hij viel aan een koninklijk hof. Ik betreur hem niet, de aardappelregenmachine. Ik denk soms aan hem. Hij was de gedeuktste onder de reizigers. Parcival; bespot door 't elegant etgras. Maar de wolken hadden een zwak voor hem en de regen haalde hem in als een hoeder. Vorige Volgende