De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Margriet Poort Zeven gedichten Sucker Rekken de woorden mijn mooie mond niet tot ver uit het lichaam wendbaar en bloeiziek - Slaap drijft als een vlies tussen uw vingers. Langs uw wortels blijft u koud en meegaand. U bent al zo dikwijls betrapt in de leegte de buik tevreden ademend... * Ik formuleer geen andere eis dan deze: bewijs dat ik u niet gijzel, u niet met uw leven bedreig. Kijk: ik ben ongewapend. O, als ook mijn Dood u zou begeren u zoudt secondenlang uzelf klaar spelen - horend dit splitsen en paren van klanken, de schokkende stilte, het heen en weer van uw klok. [pagina 29] [p. 29] Sirene Terwijl de tijd langs mijn lichaam deint hoor ik mijn vreugde wegkringen - Als een leeg huis huilt u vervuld van uw eigen lot als een stad, slapend. Ik bied u een tuiltje rozen een klein boeket mikrofoons voor een vaas. * Dit boek is niet buiten te lezen. Dit boek wil in bed gelegd worden met dekens over: dit boek is koortsig het wil geruststellende dingen: uw warmte uw lampen, uw schoot. Straks zullen de rouwenden het eerbiedig wegdragen - hoe meer het jankt van uw dood. [pagina 30] [p. 30] Meisjes, geheimen. I Ik gaf een beetje vloeiend warmte aan het water. Mijn gezicht waakzaam, boven het vlak, opdat mijn zusje met mij kon ontkomen. II Nu ken ik haar kouwelijkheid als de mijne: de nacht met zijn net van geheimen hij vangt geen vrouwen apart. * Niet onder de handen van één man beweeg ik. Wie zou de beweger zijn, als de vele vrouwen zich dom en terecht hielden, waar in de verte gekromd en hen naderde: knecht van de ruimte rondom. [pagina 31] [p. 31] (aan mijn zusters) Ook ik ben nooit sterker geweest dan behaaglijk, staande. Met nog een koude kern macht in mij. Ik denk de dingen niet na, niet de bomen, de groente het water, de windigheid. Ik werp mijn naam als een steen, waar die zal vallen. Vorige Volgende