De Gids. Jaargang 141
(1978)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 571]
| |||||
A. de Froe
|
1. | Inbreuk op de intimiteit, zowel lichamelijk als geestelijk. Een ongewilde ontbloting van het lichaam in het openbaar. Maar ook het ongewild bekend worden van gedachten bij voorbeeld neergeschreven in een dagboek of in een gedicht. |
2. | Inbreuk op de integriteit, wanneer men gebrandmerkt wordt als leugenaar of als dief. Ook wanneer men op heterdaad betrapt wordt. |
Het is duidelijk dat deze beide gelegenheden geheel verschillend van elkaar zijn en dat dus het gevoelen van schaamte in deze gevallen niet hetzelfde kan zijn. Toch worden zij door één en het zelfde woord ‘schaamte’ aangeduid. Bij onze buren is het niet veel beter. In het Duits één woord: Scham. In het Engels één woord: shame. In het Frans twee woorden: honte, dat in beide betekenissen wordt gebruikt: schaamdelen = parties honteuses; schaamteblos = rougeur de honte. En pudeur, dat alleen in verband met inbreuk op de intimiteit wordt gebruikt.
Gebruiken wij, om verwarring te voorkómen het woord pudeur voor de vertrouwelijke sfeer en het woord honte voor de criminele sfeer. In het Nederlands redt men zich wel door pudeur te vertalen met gêne. De betekenis van dit woord ligt echter zowel voor de Fransen als voor ons meer bij: verlegenheid, gehinderd zijn.
In het Latijn kennen wij voor pudeur (fr.) of modesty (eng.): pudor en verecundia en voor honte (fr.) of turpitude (eng.): flagitium en nefarius (beiden ook: schandelijk).
Wat zijn nu de verschillen tussen pudeur als reactie op inbreuken op de intimiteit en honte als reactie op betrapt worden bij een vergrijp?
Vooreerst is er bij pudeur geen sprake van schuld. Zelfs bij de omstanders die zich verlustigen in de naaktheid van een ander of die nieuwsgierig kennis nemen van eens anders verborgen gedachten kan men moeilijk van schuld spreken al is hun gedrag wellicht niet aardig.
Vervolgens kan men pudeur voorkómen door nadoen, door zich te conformeren aan de gemeenschap. En dat is dan ook een algemeen gebruikelijke wijze van doen bij de mensen, in het bijzonder bij zogenaamde non-conformisten. Honte daarentegen kan men voorkómen door te gehoorzamen.
Ten slotte noemen wij iemand met een tekort aan pudeur vrijmoedig, desnoods losjes van zeden. Iemand met een gebrek aan honte noemen wij onbeschaamd, schaamteloos of aanmatigend. Het is merkwaardig dat het begrip schaamte in
de zin van pudeur zich gehecht heeft aan de geslachtsorganen: schaamdelen, pudenda (lat.). Ook wel pubes (lat. oorspronkelijk een vlashaard in het begin van de manbaarheid, thans schaambeharing).
En dat terwijl er geen enkele reden is zich te schamen voor welk orgaan dan ook. Of toch?
Gevoelens zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Zelfs gaan onlust en lustgevoelens niet zelden gepaard. Het onderscheid wordt voor een belangrijk gedeelte gemaakt naar aanleiding van de gelegenheden waarbij zij zich voordoen of de graad waarin zij zich voordoen.
Mogelijk was er voor pudeur en honte oorspronkelijk maar één woord. Mogelijk wijst de Latijnse vocabulaire op een toenemend besef van het verschil. Mogelijk heeft het christelijk dogma, met al zijn angsten voor de lichamelijke intimiteit en met zijn onderdrukking van de seks deze ontwikkeling geremd en bijna teniet gedaan.
Maar dan is het ook weer niet zo toevallig dat wij het verschil weer gaan beseffen en wellicht verlegen zijn met onze intimiteiten, maar ons pas schamen voor een schavuitenstreek.
- voetnoot+
- A. DE FROE. Emeritus hoogleraar in de antropobiologie en menselijke erfelijkheidsleer aan de Universiteit van Amsterdam. Redacteur van De Gids sinds 1962.