De Gids. Jaargang 141

[p. 508]

J.H. van Geemert
Drie gedichten

Kende ik Heilige Boeken
bidden zou ik
bidden of God zoeken
in de bossen.
Maar het was anders:
oogverblindend de buurvrouw
oorverdovend de vriend
dichterbij de schrijver
middenin zijn monoloog:
een klacht van geluk.

De weg terug. Donker.
Een zware rugzak maakt
het lopen moeilijk.
Alle boeken weggegeven.
Wit spikkelig behang.
Lege kasten, afgezaagde
poten. Niet roken
en geen drank. Als
een verdwaalde lotus
zittend moet ik wachten
op jouw komst.

[p. 509]

Oud jaar

 

In kleine kring

 

bespreekt men de

 

draaiing van de aarde

 

als iets nieuws.

 

Vannacht verschijnen

 

in verweerde spiegels

 

uitgeknipte mensen

 

als vanouds.

 

Wie kan de woorden

 

overhalen tot een

 

nieuwe kamer, ogen-

 

troostend tot het einde

 

van de volgende december.