De prehistoriese vondst
Hij vermoedt de aanwezigheid van muggen, al kan hij die niet bewijzen. Zoiets moet empiries. Maar uit ondervinding weet hij dat ze zich, op dit moment, heel geslepen wegstoppen en wachten tot hij veilig en wel het licht heeft uitgedraaid, om dan in het donker op zijn lichaamsinfrarood af te komen. En terwijl ze dan rond zijn kop neuriën zal hij zichzelf pijnlijke petsen op gezicht en voorhoofd verkopen in de hoop dat, maar hoogst zelden laten de kwelgeesten zich verpletteren, en zelfs wanneer dat toch een keer gebeurt zitten ze nooit om rezerves verlegen. Smorgens vindt hij ze dan volgezogen weer, slaat ze stuk voor stuk nijdig plat met zijn pantoffel tot grote besmeuring van zijn muren, wat niet belet: savonds zijn de rotbeesten weer even flink vertegenwoordigd, hoe ze in zijn slaapkamer binnenraken is hem een raadsel.
Vandaag echter is hij niet van plan zich zomaar gewonnen te geven. Voor één keer wil hij rustig inslapen en ongestoken wakkerworden. Dus de muggen moeten uit hun schuilhoeken tevoorschijn worden gebracht en gelikwideerd. Maar hoe ze lokken? Muggen komen op licht af, dat is bekend. Er brandt licht in de kamer, momenteel, en toch laten ze zich niet zien. Bijgevolg, dat licht is niet sterk genoeg. Hij ontsteekt alle lampen die er in de kamer zijn. De kamer wordt schaduwloos helder, maar nergens een mug te bespeuren. Hij haalt lichtbronnen uit andere kamers. Het felle licht gaat bijna pijn doen aan zijn ogen. Hij heeft zijn gordijnen nog niet dichtgeschoven, een horde nachtvlinders komt daarbuiten tegen het glas fladderen; het schijnsel wekt ook de vogels die in zijn boomgaard sliepen, en nu dankbaar het insektenmanna komen oogsten. Maar in de kamer zelf nog steeds geen reaksie van muggenzijde.
Konkluzie: nog meer litcht. Hij sleept spots aan uit zijn studio, hij is fotograaf. Geen mug vertoont zich. Dat KAN dus gewoon niet. Hebben ze zijn maneuver door? Onzin, muggen zijn redeloze beesten, denkt hij, en legt krachtdadig het zwijgen op aan een stemmetje ergens in zijn achterhoofd dat tergend grinnikt Je weet wel beter! - Een vogel vliegt met zulke vaart tegen het verlichte raam dat een ruit barst, maar hij merkt het nauwelijks, hij kleedt zich aan en gaat grimmig vastbesloten enkele kollegas fotografen uit hun bed bellen om spots te lenen.
Het is dan zo ver. Zijn slaapkamer baadt nu in een zee, wat zeg ik, een orkaan van licht, ontelbare kilowatt, je kunt het licht snijden, dit is veel en veel teveel licht voor deze ene kleine ruimte. Het overgekonsentreerde licht begint letterlijk als een magneet te werken op allerlei dierenleven, behalve dan die verwenste muggen: het huis ondergaat een belegering in regel door uilen, nachtzwaluwen, vleermuizen, egels, adders - paarden en koeien breken uit hun weiden in de omtrek en komen aangedraafd, dringen de tuin binnen en vertrappelen de bloemperken, bonken tegen muren en buitendeuren - En naarmate hij, door het dolle heen, nog steeds meer spots doet branden en het licht zich dichter en dichter ophoopt in de kamer, wordt het magnetiese effekt dieper ingrijpend: niet-inheemse insekten en vogels nemen nu al deel aan de bestorming van het huis, aangetrokken door de lichtmagneet met een snelheid groter dan die van het geluid, ja een snelheid gelijk aan die van het licht zelf, ze worden gewoonweg vanuit vreemde werelddelen hierheen geteleporteerd! Maar de foto-