De Gids. Jaargang 141
(1978)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
I. van der Sluis
| |
IIIn deze betekenis gebruikt is euthanasie zo oud als de wereld. Vele primitieve volkeren lieten hun ouden van dagen die niet meer mee konden, achter, of ze werden omgebracht. Op de Fidji eilanden bij voorbeeld werden alle invalide, zieke en oude mensen met een knots gedood, of zelfs levend begraven.Ga naar eind2. Onder de Labrador Eskimo's werden oude mensen, die de groep niet konden volgen, achtergelaten.Ga naar eind3. Bij de klassieke volkeren kwam tenminste het doden van onvolwaardige kinderen voor. Plutarchus beschrijft hoe de Spartanen onder de wetgeving van Lycurgus gebrekkige kinderen in een kloof gooiden.Ga naar eind4. Maar ook het doden van oude mensen op grond van hun leeftijd of invaliditeit en al of niet met hun instemming, was niet geheel onbekend. Heraclides vermeldt dat op het eiland Keos (het moderne Kea) de oude inwoners het verval van hun krachten en verstand niet afwachtten, maar vrijwillig van het leven scheidden.Ga naar eind5. Strabo zegt zelfs dat er op dit eiland een wet bestond die iedereen boven de zestig jaar dwong vergif in te nemen.Ga naar eind6. Volgens B. Schmidt zouden ook in andere streken van Griekenland mogelijk soortgelijke zeden hebben geheerst. Naar een door hem opgetekende sage stortten de zonen hun onbruikbaar geworden vaders van de steile bergwand van de Parnassos die nog steeds de naam Gerontovrachos (Rots der Grijsaards) draagt, en ook op het eiland Hydra bestond zo'n overlevering: oude mensen zouden daar in een korf van een hoge rots naar beneden gestort zijn. Aan deze zede kwam volgens de traditie een eind toen een oude man aan zijn zoon de raad gaf, alvorens in de korf te stappen: ‘Pas goed op de korf, mijn zoon, zodat als jij oud geworden bent, ook jouw kin- | |
[pagina 151]
| |
deren hem kunnen gebruiken.’Ga naar eind7. Vele auteurs uit de klassieke oudheid beschrijven vergelijkbare zeden bij de barbaren. Aelianus bij voorbeeld zegt, dat op Sardinië zonen hun decripite vaders met stokslagen ombrachtten, en dat onder de Berbiccae ieder die het zeventigste jaar had bereikt, werd gedood.Ga naar eind8. Ondanks de afwijzende houding van de christelijke kerk, die steeds onverzoenlijker werd sinds de vierde eeuw van onze jaartelling, werden er toch in het gekerstende Europa onvolwaardige kinderen gedood, en ook reddeloos verloren zieken. Zo heerste nog in het begin van de negentiende eeuw onder het Silezische boerenvolk de opvatting dat men het recht had misvormde pasgeborenen te doden.Ga naar eind9. Trouwens, volgens het oude Duitse recht dat in vele streken tot de Napoleontische tijd gegolden heeft kon moord alleen plaatsvinden op een levensvatbaar kind, en als er geen misvormingen waren ‘die de voortzetting van het leven... belemmeren’.Ga naar eind10. Wat zieken en stervenden betreft, Pierre de I'Etoile deelt in 1604 mee dat het de gewoonte was lijders aan hondsdolheid tussen twee matrassen te smoren.Ga naar eind11. En Caspar Questelius, een zeventiende-eeuws auteur, wijdde een hele verhandeling aan de kwalijke gewoonte het kussen onder het hoofd van stervenden weg te trekken, en zelfs hen te verstikken door neus en mond dicht te drukken als het sterven de omstanders te lang duurde.Ga naar eind12. | |
IIIHoewel hier en daar het doden van onherstelbaar lijdende zieken, vooral in geschriften zoals More's Utopia en Cyrano de Bergeracs Voyage dans la lune met min of meer instemming werd beschrevenGa naar eind13., duurde het tot het midden van de negentiende eeuw voor euthanasie openlijk werd aangeprezen door intellectuelen, en ook artsen. Het lijkt er zelfs op dat de eerste moderne uitingen van euthanasiasme het onmiddellijk gevolg waren van de allereerste grote medische ontdekkingen: zo schijnt kort na de uitvinding van anesthesie door ether, dit middel al door een beroemd chirurg te zijn aangeraden om zwaar lijdende en reddeloze zieken snel en pijnloos te doen sterven. Het zou zelfs met dit doel zijn toegepast op een vrouw van negentig jaar in de Verenigde Staten.Ga naar eind14. En Hector Berlioz oppert hetzelfde gebruik voor chloroform, als hij het betreurt dat geen enkele arts de moed heeft gehad zijn zuster, die aan borstkanker leed, van haar lijden te verlossen.Ga naar eind15. Trouwens, ook het vroegste opstel mij bekend, dat euthanasie in de moderne betekenis van het woord verdedigt, het essay Euthanasia, van S.D. Williams, dat in 1870 in Engeland werd gedrukt, lijkt voor een groot deel geinspireerd door de zegeningen die chloroform de mensheid zou kunnen brengen. De auteur verlangt ‘dat in alle gevallen van uitzichtloze en pijnlijke ziekte, het de erkende plicht zou zijn van de medicus, als de patiënt dat wenst, chloroform toe te dienen... teneinde het bewustzijn meteen te doen verdwijnen, en de zieke snel en pijnloos ter dood te brengen, met alle waarborgen... tegen misbruik... ’.Ga naar eind16. Men had nu een middel dat werd gebruikt om de pijnen van de baring op te heffen. Waarom paste men het niet toe om het sterven te verlichten? Want Williams had een grote angst voor een hard sterfbed.Ga naar eind17. Williams' essay beleefde in 1875 al een vierde druk, en gaf aanleiding tot wat waarschijnlijk het eerste euthanasiedebat is. Ik zal het kort samenvatten. Een zekere Tollemache viel hem in de Fortnightly Review van 1 februari 1873 bij. Ook hij was vooral enthousiast omdat euthanasie met chloroform de dood van zijn verschrikkingen zou beroven. Maar bovendien zouden de vrienden van de zieke veel kosten en moeite worden bespaard, ja ze zouden zelfs ontkomen aan een soort ‘geestelijke zelfmoord’ veroorzaakt door de aanblik van andermans lijden.Ga naar eind18. De redacteur van de Spectator maakte bezwaar tegen deze ideeën. Het doden van zie- | |
[pagina 152]
| |
ken alleen omdat hun lijden nutteloos was, zou onvermijdelijk leiden tot een radicale verandering in de houding van de gemeenschap tegenover alle patiënten. Hij was er zeker van dat er ongeduld zou ontstaan in plaats van medeleven met uitzichtloos lijdenden. ‘Veronderstel - zo schreef hij - dat het mogelijk zou worden, zoals de heer Tollemache wenst, dat... iemand, als hij dat wilde, de keus mocht maken te sterven, en dat de openbare mening die keus zou gaan opvatten als de juiste keus; is het niet duidelijk dat... er weldra een toon van habitueel misnoegen en irritatie zou gaan opklinken tegenover al degenen die zouden verkiezen onnodige moeite aan hun omgeving te veroorzaken, en dat al vlug de norm van wat “onnodig” was zou beginnen te dalen?’Ga naar eind19. | |
IVWat waren deze nieuwe ideeën van de mensen die de redacteur van de Spectator ‘euthanasiasten’ had genoemd? Hoe kwam het dat intellectuelen deze opvattingen gingen verdedigen, omstreeks 1870? Er zat meer achter dan alleen de aantrekkelijke gedachte van een chloroform inhalator op het nachtkastje van de stervende. Heel vroeg al verschijnt het thema van de ‘medische macht’. De moderne geneeskunde verschafte niet alleen het middel om het lijden van stervenden te verzachten, ze was ook de oorzaak van veel ‘onnodig’ lijden. Zo verweet Haeckel al in 1875 aan de ‘geperfectioneerde moderne geneeskunde’ dat ze onvolwaardige kinderen in leven hield.Ga naar eind20. Nog moderner drukt de medicus Baldwin zich in 1899 uit, in een artikel dat hij ‘The natural right to a natural Death’ had genoemd. Hij klaagt de geneeskunde aan die ‘de macht heeft ons uit het graf te houden, in een staat van langgerekte doodstrijd, een paar dagen... een paar jaren, wat de arts van vroeger niet kon’. Hij heeft het over ‘onderhuidse injecties, transfusies en infusen om voor een paar uur de bloedeloze aderen te vullen; en apparaten om zuurstof in de ontstoken en overvulde longen te brengen’. Niet alleen de oude mens, ook de pasgeborene met ernstige defecten wordt volgens Baldwin bedreigd door de overijverig toegepaste macht van de moderne geneeskunde. Hij spreekt van ‘lichamelijke gebreken... die, zonder operatie binnen enkele uren of dagen het kind zouden doen sterven, terwijl opereren het alleen maar redt om van zijn leven een dagelijkse en hopeloze ellende te maken’.Ga naar eind21. Tegelijk met het thema van de medische macht, en als tegenstuk ervan, was het motief van het ‘recht om te sterven’ verschenen, zoals uit de titel van Baldwins stuk blijkt. In 1895 probeerde de jurist Jost in zijn studie Das Recht auf den Tod dit motief nader uit te werken.Ga naar eind22. Jost toont een eigenaardigheid die vele euthanasiasten kenmerkt: zijn hele werkje ademt een soms paniekerige stervensangst, die uitmondt in een grote afkeer van ziekenhuizen en zieken. ‘Ook de psychische invloed - zo schreef hij - die iedere zieke... op zijn omgeving uitoefent, is in de regel nefast. Al die hopeloze ellende en die nutteloze pijn... hebben een in hoge mate deprimerend effect op de mensen in zijn omgeving. Ja, zelfs degene die geen bloedverwant of vriend van de zieke is wordt zeer pijnlijk getroffen, als hij er zich rekenschap van geeft dat er alweer een mens zonder hoop lijdt... Ik waag het te beweren dat de pessimistische trek in onze stemming... hier zijn oorsprong vindt. Want aan de meesten van ons is een einde met pijn voorbeschikt, zolang - ja zolang er geen recht op de dood bestaat.’Ga naar eind23. En aan het eind van zijn geschrift komt deze angst voor het sterven nog sterker tot uitdrukking: ‘De dodelijke ziekte, deze folterkamer der mensheid, oefent nog voor hij er is op de meeste denkende mensen een... tot pessimisme leidende invloed uit. De levensvreugde vooral van de moderne, sterk reflexief ingestelde mens, vergaat hem voor een groot deel bij de gedachte aan het einde.’Ga naar eind24. Tegen dit schrikbeeld van het moeilijke sterven roept | |
[pagina 153]
| |
Jost de dood te hulp, iets wat vele euthanasiasten na hem zullen doen. ‘De dood meer gelijk te maken aan de slaap, dat is de opgave die een sociale hervormingsbeweging zich op dit gebied moet stellen’, zo roept hij uit.Ga naar eind25. Wat is nu bij Jost het ‘recht op de dood’? Hij interpreteert het ondubbelzinnig als een recht van de gemeenschap zieken en onvolwaardigen op te ruimen. Weg met hen! Geesteszieken mogen zonder hun toestemming omgebracht worden.Ga naar eind26. Wel raadt hij af dit laatste punt direct al te propageren, want het zou wel eens schade kunnen toebrengen aan de beweging!Ga naar eind27. Ook zieken die wel zelf kunnen beslissen, laat Jost niet veel keus: zo'n zieke ‘bevrijdt niet alleen zich zelf van zijn pijn,... hij bevrijdt ook de gemeenschap van een nutteloze last, hij vervult met zijn zelfmoord zelfs een plicht’.Ga naar eind28. Overigens, dit idee komt ook al bij S.D. Williams voor die schrijft: ‘... wanneer herstel onmogelijk is, en het lijden waarschijnlijk lang en zwaar zal zijn, dan is het de vraag of het niet plicht is de gevoelens van anderen in aanmerking te nemen... en te overwegen of men zijn naaste verwanten wel het schouwspel van een lijden mag opleggen dat ze bijna even gemakkelijk zelf zouden dragen als het bij een ander te moeten aanzien’.Ga naar eind29. En ook een andere vroege euthanasie-aanhanger, een zekere professor Newman, had iets dergelijks geschreven in 1873.Ga naar eind30. Maar de thema's van de ‘medische macht’, en het ‘recht op de dood’ al of niet overgaande in een ‘plicht tot zelfmoord’, waren eigenlijk alleen manifestaties van een nieuwe moraal, die we het duidelijkst terugvinden in de opvattingen van de zoöloog Ernst Haeckel, een man die een enorme invloed heeft gehad in het gebied waar Duits cultuurtaal was. Haeckel was de stichter van het monisme, een filosofie en een militante beweging met een sterk anticlericale inslag, die uitging van eigentijdse biologische en in het bijzonder Darwinistische ideeën. Hij paste deze zonder meer toe op de gehele natuur - de anorganische zowel als de organische - en ook op de cultuur - de maatschappij en haar geschiedenis. Alles werd gezien als een strijd tussen soorten, waaruit de meest geschikte als overwinnaar te voorschijn zouden komen. Dit was het opperste goed, en daarop moest alle moraal gebaseerd worden: het individu telde niet. De natuur offerde in de strijd om het bestaan voortdurend ontelbare individuen op. Was het niet wreed ze te laten lijden, als ze toch, zoals de natuur nu eenmaal was, moesten omkomen? De gekkenhuizen raakten ieder jaar voller, zo schreef hij in zijn in 1904 verschenen boek Lebenswunder. Volgens hem smachtten vele van de patiënten in deze inrichtingen naar hun verlossing. De vraag moest gesteld worden of men eigenlijk niet het recht had hun wens te vervullen en ze te doden.Ga naar eind31. Onder de moderne cultuurvolkeren werden honderdduizenden ongeneeslijk zieken, zo schreef hij, waaronder ook kankerpatiënten, kunstmatig in leven gehouden, zonder enig nut voor henzelf of de gemeenschap.Ga naar eind32. Alleen al in Europa bedroeg het aantal geesteszieken twee miljoen. ‘Wat een ontstellende massa smart en leed... voor de ongelukkige zieken zelf, wat een onnoemelijke hoeveelheid verdriet en zorg voor hun familie, wat een verlies aan vermogen, wat een onkosten voor de staat zou men niet kunnen uitsparen, als men nu eindelijk eens tot het besluit wilde komen hen die absoluut niet te genezen waren, door een morfine-injectie van hun onnoemelijke pijnen te verlossen.’Ga naar eind33. Bij de verdediging van deze radicale maatregel - elders suggereert hij zelfs cyaankali!Ga naar eind34. - stelt Haeckel voor een commissie van deskundigen in te stellen om te beslissen wie er gedood moet worden, maar tegelijkertijd wil hij dat de ‘Erlösung vom Uebel’ alleen mag gebeuren op het uitdrukkelijk verzoek van de betrokkenen.Ga naar eind35. Evenmin als vele latere euthanasiasten weet hij duidelijk te maken hoe de zeer ernstige geesteszieken die hij wil verlos- | |
[pagina 154]
| |
sen, zo'n wens zelf zouden kunnen uiten. Hoe extreem Haeckels sociaal-darwinistische Weltanschauung wel was, blijkt uit wat hij, op verschillende plaatsen, in het al genoemde boek Lebenswunder schrijft over de rol van het individu in de staat. Wel had de cultuur ten doel ‘alle mensen een zo gelukkig mogelijk, dit is tevreden leven te verschaffen’.Ga naar eind36. En naarmate de graad van organisatie in de staat toenam, werd de samenwerking van alle sociale krachten volmaakter, en verwierf de mens een steeds grotere ‘vrijheid tot ontplooiing van zijn intellectuele en esthetische gaven’.Ga naar eind37. Maar de burgers van deze staat, aan wie hij net deze ‘vrijheid’ in het vooruitzicht heeft gesteld, blijken enkele bladzijden verder al vergeleken te worden met de cellen van een hoger dier en voor de staat - en Haeckels moraal dient de staat, het volk, het ras, de soort - ‘alleen... de waarde van machineonderdelen’ te hebben, zoals hij het zo onthullend uitdrukt.Ga naar eind38. Het waren uiteindelijk deze collectivistische ideeën die de voedingsbodem voor het euthanasiasme vormden. Als de gemeenschap alles is, en het individu bijna niets, als persoonlijk geluk wordt gelijkgesteld met tevredenheid, en geestelijke ontplooiing wordt afhankelijk gemaakt van een volledige aanpassing, inpassing, en ten slotte onderwerping van het individu aan de sociale omgeving, dan wordt het afstoten van ongeneeslijk zieken logisch. Dergelijke opvattingen nu, werden populair onder nogal wat intellectuelen na 1870. | |
VHet is niet mogelijk in het bestek van dit artikel nader in te gaan op de geschriften van andere euthanasiasten. Ik zal me ertoe beperken er enkele te noemen: Annie Besant verdedigde de ‘zachte dood’ in een anoniem boekje dat in 1875 verscheen.Ga naar eind39. Thwing, een arts, beschreef in 1889 hoe hij een familielid had gedood.Ga naar eind40. Ostwald, de Nobelprijswinnaar chemie, verdedigde euthanasie in 1913.Ga naar eind41. Ik zal wel kort enige vroege voorstellen tot legalisering beschrijven. Op het eind van de vorige eeuw schijnt Alfred Nobel te hebben gesuggereerd in Rome en Milaan zelfmoordinstellingen op te richten, waar degenen die dat wilden zichzelf konden ombrengen door middel van een door hem ontwikkeld gas. Een voorstel dat veel leek op de instellingen die Guy de Maupassant in zijn verhaal L'endormeuse (1889) beschreef.Ga naar eind42. De eerste minister, Crispi, reageerde geamuseerd.Ga naar eind43. In 1906 werden er twee wetsvoorstellen ingediend tot legalisatie van euthanasie, één in Ohio, één in Iowa. De inspiratrice van het voorstel in Ohio was ene Miss Anne S. Hall, uit Cincinnati, die in de British Medical Journal beschreven werd als een menslievend persoon die de wens te kennen had gegeven haar moeder te mogen doden met chloroform.Ga naar eind44. Dit voorstel hield in dat een meerderjarige zieke, mits bij zijn volle verstand, als hij reddeloos verloren was en ondraaglijke pijn leed, die niet op andere wijze kon worden verlicht, mocht worden ter dood gebracht met verdovende middelen.Ga naar eind45. Het werd in eerste lezing in januari 1906 aangenomenGa naar eind46. en kreeg blijkbaar kracht van wet. In Iowa werd een wetsontwerp van een wijdere strekking ingediend door ene dr. R.H. Gregory. Hij wilde dat ‘mensen die aan uitzichtloze ziekten leden of door verwondingen in een hopeloze toestand waren geraakt, en ook afzichtelijk misvormde en idiote kinderen zouden worden omgebracht door toediening van een verdovend middel’.Ga naar eind47. Dit voorstel zou verworpen zijn. Het schijnt niet dat de wet van Ohio ooit is toegepast.Ga naar eind48. En in Iowa werd er zelfs een vereniging tegen de dood opgericht, die op radicale wijze een einde maakte aan het sterven, althans van de leden: deze walgelijke gewoonte kwam uit niets anders voort dan sleur, en leden die zich eraan bezondigden werden onmiddellijk geroyeerd.Ga naar eind49. Er werd in de jaren vóór 1914 vrij veel | |
[pagina 155]
| |
aandacht besteed in de pers, en ook in de grote medische bladen, aan de activiteiten van de euthanasiasten, tenminste in Engeland, Amerika en Frankrijk. De New York Times, de Journal of the American Medical Association en de British Medical Journal stonden er zeer afwijzend tegenover. Typerend is bij voorbeeld een hoofdartikel in dit laatste blad, uit november 1911: De redactie schreef: ‘Het lijkt ons dat al dat gepraat over het recht te sterven en de kwalijke praktijken van dokters die het leven dat aan een zijden draad hangt proberen te verlengen, voorkomt uit een ongezonde sentimentaliteit en de daarbij horende zelfzucht. Het toezien bij lijden is pijnlijk, daarom moet de lijdende zieke worden opgeruimd. Dat is waar de hele zaak eigenlijk op neerkomt.’Ga naar eind50. Maar de meer populaire dagbladen, gevoeliger voor de tijdgeest, waren niet zo afkerig van euthanasie. Het bovenvermelde hoofdartikel in de British Medical Journal protesteerde tegen de karikaturele voorstelling van zaken in de Daily Mail dat artsen, bedwelmd door hun technisch kunnen, er alleen op uit waren het sterven te verlengen. | |
VIIn 1913 en 1914 had het debat over euthanasie een zekere intensiteit bereikt in Duitsland, Amerika en zelfs Frankrijk.Ga naar eind51. Het werd afgebroken door de oorlog. Zolang de vijandelijkheden duurden was euthanasie een uiterst teer onderwerp, maar onmiddellijk na de terugkeer van de vrede brak er een groot rumoer los in Duitsland. In 1920 verscheen namelijk Die Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lebens, een ongeveer zestig bladzijden tellend geschrift van de gezaghebbende rechtsfilosoof Karl Binding (1841-7 april 1920) en de bekende psychiater en tegenstander van de psychoanalyse Alfred Hoche.Ga naar eind52. Binding begint zijn brochure met te verklaren dat er niet zoiets is als een recht op leven, dat kan worden afgestaan. Ook een recht op ‘Sterbehilfe’ lijkt hem juridisch onzin.Ga naar eind53. Maar hij wil dementen en idioten doden. ‘Zij hebben,’ zo schrijft hij, ‘noch de wil te leven, noch de wil te sterven. ... Hun leven is absoluut doelloos. ... Voor hun familieleden en voor de gemeenschap zijn ze een verschrikkelijk zware last.’Ga naar eind54. De een of andere officiële instantie zou met de uitvoering belast moeten worden. Bijzonder onthullend is wat hij over eventuele vergissingen schrijft. ‘Zelfs als men... aanneemt, dat er een vergissing begaan is, dan telt de mensheid eenvoudig een leven minder... ze verliest door vergissingen zo veel leden, dat een meer of minder er echt niet op aankomt. En zou werkelijk het behoud van de zieke... altijd een zegen voor hem zijn geweest?... ’ Nee immers. Integendeel: ‘misschien zou hij een zeer zware dood hebben gehad. Nu is hij - weliswaar te vroeg - maar zacht ontslapen’.Ga naar eind55. Hoche, de auteur van het tweede deel van de brochure gebruikt nog veel hardere taal, en hij mist Bindings macabere humor. Hij berekent dat er zo'n 20 000 à 30 000 idioten in Duitse inrichtingen zijn opgenomen. Medelijden is tegenover deze ‘geistig Toten’, zoals hij ze noemt ‘tijdens hun leven en bij hun sterven volstrekt misplaatst’.Ga naar eind56. Zijn motieven zijn van economische aard, en spruiten voort uit hetzelfde volks- en staatsabsolutisme dat we al bij Haeckel ontmoet hebben. Zo schrijft hij bij voorbeeld: ‘We hebben het... afgeleerd de staat op dezelfde manier als een geheel... te beschouwen, als bij voorbeeld een... menselijk organisme, dat, zoals wij artsen weten, in het belang van de welvaart van het geheel... afzonderlijke waardeloos geworden of schadelijke delen... prijsgeeft of afstoot.’Ga naar eind57. Iets verderop spreekt hij over ‘het bewustzijn van de onbeduidendheid van het individuele leven, gemeten aan de belangen van de gemeenschap’Ga naar eind58., en hij eindigt met een profetie die zou uitkomen, twintig jaar later: ‘er zal een nieuwe tijd komen, die vanuit het standpunt | |
[pagina 156]
| |
van een hogere zedelijkheid, zal ophouden de zware offers te brengen, die een overspannen begrip van humaniteit en een overschatting van de waarde van het leven an sich verlangen’.Ga naar eind59. De Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lebens maakte grote indruk in Duitsland. De meeste reacties waren zeer afwijzend, vooral onder de medici. Brennecke bij voorbeeld herkende het ‘welbekende, alomgeliefde gezicht’ van het ‘meedogenloos egoïsme’.Ga naar eind60. En Wauschkuhn vroeg zich af, of het niet een nog veel grotere besparing zou zijn, als men toch ernstig zieken ging afmaken, om artsen op de veterinaire faculteiten op te leiden?Ga naar eind61. Het Duitse Artsen-Congres te Karlsruhe sprak zich in 1921 scherp tegen de ideeën van Binding en Hoche uit. Toen de voedselvoorziening beter werd, verflauwde het debat: er viel een soort gegeneerde stilte over de ‘Freigabe’. Wel werden er in de commissie tot herziening van de strafwet van de Rijksdag verschillende voorstellen ingediend het misdrijf ‘Doden op verlangen’ straffeloos te maken onder bepaalde voorwaarden.Ga naar eind62. In het ontwerp van 1927, dat ooit wet geworden is, was de minimale strafmaat voor gevallen van doden op verlangen al heel gering geworden: een week gevangenisstraf of een boete van drie mark.Ga naar eind63. | |
VIIIn de jaren twintig was er maar betrekkelijk weinig euthanasiastische activiteit geweest in Engeland en Amerika. Op 16 oktober 1931 nam de Engelse arts C. Killick Millard, een ambtenaar in de gezondheidszorg, de zaak van de legalisatie van euthanasie op. In zijn inaugurele rede als voorzitter van de Society of Medical Officers of Health verdedigde hij een wetsvoorstel dat het mogelijk zou maken mensen die leden aan een ongeneeslijke, dodelijke en pijnlijke ziekte, op hun verzoek te doden. Hij verklaarde uitdrukkelijk dat het niet de bedoeling was idioten en zwakzinnigen van het leven te beroven, en ook niet dat oude mensen die een last waren geworden voor hun familieleden, rustig moesten worden vergast. Millard kreeg aanzienlijke steun voor zijn ontwerp. In de herfst van 1935 - na zijn pensionering - werd de Voluntary Euthanasia Legalisation Society (VELS) opgericht. In de vereniging zat een groot aantal prominente lieden, waaronder meerdere leden van het Hogerhuis.Ga naar eind64. Maar al tijdens de eerste openbare vergadering van de nieuwe vereniging, op 10 december 1935, bleek dat de voorzitter van het dagelijks bestuur, Millards vriend C.J. Bond, een chirurg, uiteindelijk meer wilde dan alleen vrijwillige euthanasie. Hij zei dat er een juister opvatting nodig was van de waarde van het leven. Op dit moment was alleen nog maar vrijwillige euthanasie aan de orde, maar naarmate de openbare mening evolueerde, zou er verdere vooruitgang ‘in preventieve zin’ mogelijk zijn, zo voegde hij daaraan toe.Ga naar eind65. Nu er zoveel geziene medici achter de beweging stonden, raakten ook de British Medical Journal en de Lancet, de twee belangrijkste medische periodieken van Engeland, in het debat betrokken, dat zich aanvankelijk tot de meer populaire dagbladen had beperkt, zoals de Daily Mail.Ga naar eind66. Het verliep in deze vaktijdschriften ongunstig voor de euthanasiasten: de grote meerderheid van de inzenders van brieven in de B.M.J., dertien van de zestien, was tegen.Ga naar eind67. De tegenstanders vreesden dat het legaliseren van euthanasie zou leiden tot ‘een zich gemakzuchtig onttrekken aan... noodzakelijke verplichtingen’Ga naar eind68. en tot een zeer ernstige verzwaring van het sterven: de stervende die niet voor euthanasie koos, zou wel eens onder morele druk kunnen komen te staan. ‘Legalisatie van vrijwillige euthanasie zou Engeland tot een land kunnen maken waar helden niet eens meer rustig konden sterven’, zo schreef een van de correspondenten.Ga naar eind69. | |
[pagina 157]
| |
Het wetsvoorstel dat de vereniging propageerde zag er als volgt uit: de zieke, ouder dan 21 jaar, mocht in aanwezigheid van twee getuigen een formulier invullen waarin hij om euthanasie verzocht. Een door de minister van volksgezondheid aangestelde vertrouwensman zou zich in een persoonlijk gesprek vergewissen of aan alle voorwaarden was voldaan. Indien deze vertrouwensman een vergunning tot euthanasie gaf, zou er, na een afkoelingsperiode van zeven dagen, tot daden kunnen worden overgegaan.Ga naar eind70. Op 1 december 1936 werd dit wetsontwerp in het Hogerhuis behandeld. Het was ingediend door Lord Ponsonby. In zijn rede legde Ponsonby sterk de nadruk op het feit dat het bij euthanasie eigenlijk om zelfopoffering ging. Hij gaf verschillende voorbeelden van mensen die hun leven voor anderen gegeven hadden, en vervolgde: ‘U zult misschien zeggen, mijne Heren, dat de voorbeelden die ik noemde voorbeelden zijn van edele daden van zelfopoffering ten behoeve van anderen, en dat wat onder deze wet zal vallen de besluiten zijn van mensen die zichzelf pijn willen besparen. Ik geloof dat dit een misverstand is. Ik geloof dat in vele van deze gevallen de overweging van het belang van anderen zeer zwaar zal meetellen voor de zieke; ik ga zelfs zo ver te beweren dat het bewustzijn een last te zijn, het hopeloze inzicht dat men zelf van geen enkel nut meer is, de langdurige angstige spanning van anderen waarvan de zieke weet heeft, dat dit alles de patiënt evenzeer kan aangrijpen als het lijden zelf.’Ga naar eind71. En hij kwam nog meerdere malen terug op dit motief. Zo beschreef hij een geval waarvan hij nog pas enkele dagen geleden had gehoord: ‘De zieke smeekte om verlost te worden, niet zozeer - ik leg hier opnieuw de nadruk op - om de pijn die hij had, - die zou hij nog wel kunnen verdragen - maar omdat het lijden, de spanning en de last die hij op de mensen om hem heen legde... hem kwelden.’Ga naar eind72. Ook Lord Denman, een anders lid van V.E.L.S., telde erg zwaar aan het lijden van de omstanders.Ga naar eind73. Twee medische leden van het huis, Burggraaf Dawson, lijfarts van de koning, en Lord Horder, spraken zich tegen het voorstel uit. Horder wees op een groot gevaar: zouden niet sommige mensen de gevoelens van hun vrienden verkeerd interpreteren en tot de overtuiging komen dat ze maar liever gebruik moesten maken van de geboden gelegenheid hun leven te beëindigen? Hij verbaasde zich zeer over de nadruk die Ponsonby gelegd had op het gevoel van de zieke een last te zijn. Was dit gevoel alleen al voldoende om voor euthanasie in aanmerking te komen?Ga naar eind74. Over de mogelijkheid van openlijke en verkapte pressie op de stervende, die de wet opende, had ook de aartsbisschop van Canterbury gesproken en over het feit dat ‘velen, die achter Lord Ponsonby (stonden), met dit voorstel wel degelijk een latere uitbreiding ervan beogen tot andere gevallen, die Ponsonby voor het ogenblik had uitgesloten’.Ga naar eind75. Het voorstel werd met 35 tegen 14 stemmen verworpen.Ga naar eind76. Na deze nederlaag daalde de belangstelling voor euthanasie in de Britse pers onmiddellijk. Maar V.E.L.S. bleef bestaan, als een kleine, maar selecte vereniging. In 1937 telde ze 268 leden, van wie 70 medici.Ga naar eind77. Al deze Engelse ontwikkelingen hadden inspirerend gewerkt op een aantal Amerikaanse euthanasiasten: in het begin van 1938 presenteerde zich de Euthanasia Society of America.Ga naar eind78. Het programma van de Amerikaanse vereniging zou oorspronkelijk ook het doden van onvolwaardige kinderen hebben omvat, en van idioten.Ga naar eind79. Geen wonder, want het bestuur zat vol met eugenetici. Maar na enige tijd werd besloten dat men zich tot vrijwillige euthanasie alleen zou beperken. Frank Hinman citeert een circulaire van de Amerikaanse vereniging die de volgende passage bevat. ‘De Amerikaanse en Engelse Euthanasie Verenigingen hebben | |
[pagina 158]
| |
allebei, na rijp beraad, vastgesteld dat meer bereikt zal worden door zich in te zetten, op dit moment, voor de maatregel die waarschijnlijk de minste weerstand zal ontmoeten, namelijk vrijwillige euthanasie. Het publiek is eerder bereid het recht om te sterven te erkennen, dan het recht te doden.’Ga naar eind80. Op de eerste jaarvergadering in januari 1939 verklaarde Charles Nixdorff, de penningmeester van de vereniging, onomwonden tegen enige medestanders dat de voorgestelde wet met opzet alleen vrijwillige euthanasie aan de orde stelde, omdat de publieke opinie nog niet rijp was voor een bredere toepassing. Maar de vereniging hoopte mettertijd ook het doden van niet-vrijwilligers te legaliseren.Ga naar eind81. De voorzitter van de vereniging, de neuroloog Foster Kennedy, was daar eveneens een groot voorstander van.Ga naar eind82. In verschillende staten werden wetten voorbereid, in Nebraska al voor de oprichting van de vereniging. Geen van deze voorstellen werd aangenomen.Ga naar eind83. | |
VIIITijdens de oorlog had Hitler ongeveer 80 000 zwakzinnigen en geesteszieken en minstens 5000 misvormde kinderen laten ombrengen, zonder enige wettelijke regeling.Ga naar eind84. Hierdoor raakte euthanasie, tenminste op het vasteland van West-Europa, geheel in diskrediet: het onderwerp was onbespreekbaar geworden. In Engeland en Amerika was dat anders: de reactie tegen het nazidom was daar lang niet zo heftig. V.E.L.S. en de Euthanasia Society of America bleven actief, al was de weerstand groter dan voor de oorlog. Op 28 november 1950 kwam het zelfs, ondanks het ongunstige klimaat, tot een nieuw debat in het Hogerhuis. Lord Chorley, een van de vice-voorzitters van V.E.L.S., diende een motie in die de weg vrij moest maken voor legalisatie. Uit de opmerkelijke rede die hij hield bleek, dat het motief dat voor hem het zwaarst woog de last was die zieken en invaliden aan hun omgeving oplegden, precies hetzelfde motief waar Chorley's voorganger, Ponsonby, in 1936 zo de nadruk op had gelegd. Het ging niet alleen om het fysieke lijden van de zieke, maar nog meer om ‘de verschrikkelijke kwelling die veroorzaakt wordt omdat een geliefde echtgenote of dochter die voor hem zorgt uitgeput raakt, haar leven zelfs verkort ziet, of in het geval van de dochter, misschien een huwelijk moet opgeven om hem te verzorgen. Zoiets brengt een geestelijke nood met zich mee, die zelfs nog ondraaglijker is dan het fysieke lijden,’ zo zei hij.Ga naar eind85. Uit zijn toespraak bleek verder nog dat hij onvrijwillige euthanasie voor de toekomst niet principieel uitsloot. Hij verklaarde letterlijk: ‘Nog een bezwaar dat wel gehoord wordt, is dat het voorstel niet ver genoeg gaat, omdat het alleen van toepassing is op volwassenen en niet op kinderen, die doof, stom, en verminkt ter wereld komen, en die met veel meer recht in aanmerking komen dan de mensen op wie het voorstel wel van toepassing is. Dat is misschien ook wel zo, maar we moeten stap voor stap te werk gaan.’Ga naar eind86. Hoewel hij zich direct daarna weer uitsprak voor alleen vrijwillige euthanasie, had hij toch even zijn verdere bedoelingen laten doorschemeren. De tegenstanders vielen de mentaliteit die uit Chorley's rede zo duidelijk sprak, krachtig aan. De aartsbisschop van York vreesde dat legalisatie zou leiden tot druk, achter de schermen, op ouden van dagen die anderen tot last waren. Het was heel moeilijk om er achter te komen of zo'n vaak met morfine behandelde zieke werkelijk begreep wat er ging gebeuren, zo zei hij.Ga naar eind87. De medicus Horder was dezelfde mening toegedaan: een goed arts kende het verschil tussen levensverlenging en stervensverlenging. Naar zijn ervaring was de houding van de meeste patiënten die van de soldaat die tot het einde toe wil doorvechten. Bovendien, een pa- | |
[pagina 159]
| |
tiënt kon tijdens de ochtenddepressie om euthanasie vragen en later op de dag van mening veranderen, of vergeten zijn wat hij 's ochtends gevraagd had. Men moest een onderscheid maken tussen de beproevingen van de zieke en die van familie en vrienden. Hij herinnerde zich door een uiterst opgewonden zoon te zijn aangeklampt: ‘Maar dokter, er moet een einde komen aan deze lijdensweg.’ Horder had hem recht in de ogen gekeken en gevraagd: ‘Wiens lijdensweg?’ Boven lag een oude man langzaam en vreedzaam te sterven, maar beneden had de familie geen geduld. Lord Horder was, net als in 1936, tegen legalisatie.Ga naar eind88. Al de vijf aanwezige medische Peers spraken zich tegen de motie uit.Ga naar eind89. Ze werd ingetrokken. | |
IXDe decade 1950-1960 was, zelfs in Engeland en Amerika, een periode van grote malaise voor de euthanasiebeweging. De euthanasiasten kregen geen enkele steun meer. In het jaarverslag over 1955 van de Engelse vereniging bij voorbeeld, wordt geconstateerd dat het niet eens meer lukte om debatavonden te organiseren omdat het publiek niets over het onderwerp wilde horen.Ga naar eind90. Na 1960 komt er een langzame kentering. Het diskrediet waarin de euthanasiastische ideeën sinds 1945 waren geraakt, verdwijnt, eerst langzaam, dan snel. Na 1965 worden ze weer respectabel, en na 1970 raken ze zelfs in de mode. Het belangrijkste motief dat door de euthanasiasten werd gehanteerd was het aloude thema van de medische macht - alleen sloeg het nu veel meer aan dan vroeger: door het te pas en te onpas inzetten van de meest geavanceerde behandelwijzen, zou de moderne geneeskunde het leven van zieken ‘nutteloos’ rekken, en het ‘menswaardig sterven’ bemoeilijken. (Deze laatste term was nieuw, in het Engels wordt er van ‘death with dignity’ gesproken.) Al die apparaten, al die buizen en slangen, al die monitors ontluisterden op de een of andere manier de zieke die ermee behandeld werd. Dit was geen sterven meer! En duur dat het allemaal was! Kon de gemeenschap die kosten eindeloos blijven opbrengen? Zou er niet heel weldra een moment komen waarop men wel gedwongen zou worden sommige zieken, bij voorbeeld zieken die heel oud waren, niet langer te behandelen en misschien zelfs te doden? Het idee dat het sterven iets even ‘natuurlijks’ was als de geboorte, dat het zelfs ‘zelfbewust’ kon gebeurenGa naar eind91. en dat die dokters met hun apparaten dat verhinderden, werd snel populair.Ga naar eind92. In een ware perscampagne werd aan de hand van voorbeelden de voorstelling van zaken verbreid dat in ziekenhuizen de patiënten onder alle omstandigheden tot de laatste snik werden geressuciteerd, gedefibrilleerd en getransfundeerd,Ga naar eind93. wat volstrekt onwaar is. En tegen deze beweerde misstanden werd het ‘recht om te sterven’ op steeds hoger toon voor de zieke opgeëist, ja, het recht ‘om zelf het moment van je eigen dood te bepalen’. Kortom, euthanasie was progressief geworden. Zelfs in de medische pers drong de propaganda van de euthanasie-aanhangers door, in de vorm van ingezonden stukken met voorbeelden van excessieve behandeling. Ze werden gepubliceerd ondanks het feit dat dergelijke misstanden, zelfs als ze niet zo zeldzaam waren als ze zijn, natuurlijk niets bewijzen. In 1969 kwam het tot een nieuw debat in het Engelse Hogerhuis. Op 25 maart 1969 werd het nieuwste voorstel van de Engelse euthanasievereniging, dat evenals het vorige strikt beperkt was tot vrijwillige euthanasie, door Lord Raglan ingediend. De graaf van Cork en Orrery brak het geheel af: het gaf geen enkele afdoende bescherming aan de patiënt tegen kwaadwillige omstanders die hem uit de weg wilden ruimen.Ga naar eind94. Van de zes medici die aan het debat deelnamen, sommige van hen politieke dokters, maar anderen mannen en vrouwen die op grond van | |
[pagina 160]
| |
hun medische verdiensten geadeld waren, had er eigenlijk geen ooit een verzoek om euthanasie gehoord.Ga naar eind95. Zelfs Lord Platt, de enige medicus die voor het ontwerp stemde, vroeg zich af of het wel nodig was een wet te maken om iets te legaliseren dat volgens goed medisch gebruik vanzelf gebeurde.Ga naar eind96. Lady Summerskill hield een rede vol bijtende ironie en gezond verstand. Ze herhaalde de bezwaren die bij alle vorige debatten door medici naar voren waren gebracht: ‘Misschien, en ik denk ook wel dat dat zo is, zal een kleine minderheid kiezen voor de dood; maar verreweg de meeste zieken zullen zwaar lijden onder de wetenschap dat ze, als ze dat wilden, hun familieleden van een last zouden kunnen verlossen... In nauwbehuisde gezinnen kan druk worden uitgeoefend zonder dat er een woord gesproken wordt,’ zo zei ze.Ga naar eind97. Ondanks de storm van vaak vernietigende kritiek, stemden toch nog veertig Hogerhuisleden voor het ontwerp, dat met eenenzestig stemmen tegen verworpen werd.Ga naar eind98. Op een vergadering van de Library Section van de Royal Society of Medicine, op 13 oktober 1969, stonden de medische protagonisten van beide standpunten in het Hogerhuis debat nogmaals fel tegenover elkaar. Lord Platt verklaarde met een zekere hartstocht: ‘Wat ik voor mezelf wil, en waarin dit voorstel voorzag... is dat ik... kan verlangen dat als mijn hart op mijn leeftijd ophoudt te kloppen, een bemoeizuchtige figuur niet de gelegenheid krijgt met allerlei wetenschappelijke apparaten het weer op gang te brengen... bij oudere mensen is het gevaar voor dementie na een tijdelijke hersensischaemie te groot... Dit voorstel kwam tegemoet aan mensen die hierover denken zoals ik, om ze in staat te stellen... te verlangen dat... een medelijdende dokter direct of indirect... een einde aan hun leven zal maken voordat ze een ondraaglijke last voor verpleging, familie en de staat zijn geworden... ’ Even gepassioneerd was de toespraak van de chirurg Brock: het voorstel van de vereniging ging wel over vrijwillige euthanasie, en velen waren daarvoor. Maar wie geluisterd had naar het debat of het parlementaire verslag had gelezen, kon weten dat de helft van de mensen die aan het woord waren geweest er geen ogenblik van uitgingen dat het bij vrijwillige euthanasie zou blijven. Het was irrelevant te spreken over de patiënt die zo ziek was... Waar het om ging was de concrete werkelijkheid: er waren vele andere problemen die door middel van euthanasie zouden worden geregeld, kwesties van persoonlijk gemak en ongemak. Bij voorbeeld, grootmoeder woonde boven, en had een slaapkamer die goed gebruik kon worden. Dat waren de werkelijke problemen. Wat moest men doen als er een wet was die de dokter toestond een patiënt uit de weg te ruimen. Als een familielid grootmoeder dood wilde hebben - en er waren massa's mensen die rücksichtlos genoeg waren om kracht bij te zetten aan hun wens haar opgeruimd te krijgen - moest de dokter dan een formulier invullen, moest grootmoeder gevraagd worden het te tekenen? Hij was er heel zeker van dat als men eenmaal vrijwillige euthanasie had aanvaard, er grote druk zou worden uitgeoefend om in te stemmen met onvrijwillige euthanasie.Ga naar eind99. Deze bezwaren, die door vele medici worden onderschreven, verhinderden de groei van de euthanasiebeweging niet. In het begin van de jaren zeventig was het onderwerp zelfs op cocktailparties ‘in’. En de Amerikaanse Vereniging, die 600 leden telde in 1970,Ga naar eind100. telde er 25 000 in 1974.Ga naar eind101. | |
XVoor het eerst was nu het euthanasiasme ook naar Nederland overgeslagen. Grote opgang maakte de brochure van prof. dr. J.H. van den Berg Medische macht en medische ethiek, waarvan de eerste druk in mei 1969 verscheen, en in hetzelfde jaar al een tiende editie. | |
[pagina 161]
| |
In dit geschriftje, stelt Van den Berg de problemen aan de orde, die ontstaan zijn door de successen van de moderne geneeskunde: in steeds meer gevallen zouden dure en uitzichtsloze behandelingen niet meer bijdragen tot het geluk van de zieke. Hij spreekt zelfs van de ‘slachtoffers van medisch-technische macht’. Hij toont zich een onvervaard euthanasiast. Na een vergelijking tussen de manier waarop een versleten wasmachine behandeld wordt, en een afgetakelde oude van dagen, geeft hij enkele voorbeelden, waarmee hij blijkbaar wil verduidelijken hoe de ‘nieuwe ethiek’ er in de praktijk ongeveer uitziet. ‘... Moeder ligt dag aan dag in bed,... ze is onzindelijk, en ze kent niemand meer... Dokter, wij willen dat niet... wij willen dat daar een eind aan komt.’ ‘Ik neem nu aan,’ zo gaat Van den Berg verder, ‘dat deze dokter een werkelijk machtig arts is. Hij behoort geheel en al tot de tijd van de nieuwe ethiek. Hij is ons voor... ’ Het verhaal eindigt met het roerende tafereel van hoe de arts de wens (van de kinderen, wel te verstaan) inwilligt.Ga naar eind102. Voor wie het met de ‘nieuwe ethiek’ niet eens is, heeft Van den Berg weinig geduld. Hij wil ‘dat... mochten ook in de toekomst nog ouders voorkomen (het gaat hier om de ouders van een langdurig bewusteloos meisje), die... bewijzen aanhangers te blijven van de oude, afgedankte ethiek, een commissie van artsen en leken in het leven moet worden geroepen, die de beslissing velt... en de ouders hun beschamende stappen ontneemt (sic).Ga naar eind103. Het boekje waarin deze extreme en ongenuanceerde opvattingen staan afgedrukt, beleefde in 1974 zijn twintigste druk. Dit soort opvattingen mag zich kennelijk verheugen in een grote belangstelling. En inderdaad werden dergelijke gedachten in de volgende jaren veelvuldig geuit. Drs. Krop bijvoorbeeld, een studentenpastor te Groningen, ging nog verder. Hij stelt onomwonden vast: ‘Het eindeloos rekken van leven van met name bejaarden legt op de maatschappij zo'n zware druk, dat in feite de jongere generatie daardoor zichzelf vermoordt.’Ga naar eind104. Hij voegt hier in een ander stuk nog de volgende woorden aan toe: ‘Eveneens ben ik van mening, dat wanneer het verzoek hiertoe van de patiënt, diens ouders of naaste omgeving uitgaat, de behandelende geneesheer het leven van de patiënt mag en misschien wel zal moeten beëindigen.’Ga naar eind105. Talloze artikelen, interviews en haastig geschreven boekjes waarin sprake was van het ‘taboe van de dood’, de ‘menswaardige dood’, en het ‘recht om te sterven’ markeerden de golf van euthanasiastische propaganda die over ons land spoelde. Toen in het noorden een arts werd aangeklaagd wegens het doden van haar ernstig zieke moeder - ze werd op 21 februari 1973 tot een week voorwaardelijk veroordeeldGa naar eind106. - werd er in Vinkega, ter ondersteuning van de aangeklaagde, een ‘Nederlandse Werkgroep Vrijwillige Euthanasie’ opgericht. Hieruit kwam in de eerste maanden van 1973 de ‘Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie’ voort.Ga naar eind107. De doelstelling van de Vereniging is een in de wet vastgelegde toelating van vrijwillige euthanasie. Het vrijwillige van deze vrijwilligheid is nogal twijfelachtig. In een brief aan het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde bij voorbeeld schrijft het bestuurslid Van der Kellen het volgende: ‘Prof. Meyler stelt dat de arts uitsluitend in het belang van zijn patiënt dient te handelen, zonder daarbij rekening te houden met de belangen van familieleden. Ik zou hierbij het volgende willen opmerken: ten eerste lijkt mij de kans niet klein dat in deze gevallen de patiënt zelf het (zinloos) wachten op zijn einde reeds lang moe is, en misschien wel eerder dan de familieleden... Dat de arts geen rekening houdt met economische belangen... is, vrees ik, een voorbeeld van “wishful thinking”. Iedere ingewijde... weet dat er wel degelijk prioriteiten worden gesteld... ’.Ga naar eind108. Maar wat blijft er van de vrijwillgheid over, | |
[pagina 162]
| |
als ongeduldige familieleden mee mogen beslissen over leven of dood van de zieke? Ook mevrouw Sybrandy-Alberda, initiatiefneemster en toen bestuurslid van de vereniging wil, blijkens een artikel in Vrij Nederland, de familie volop laten meebesluiten.Ga naar eind109. Niet alleen vat de Vereniging het begrip vrijwilligheid heel ruim op, ook het indicatiegebied van euthanasie ziet ze groot, zoals blijkt uit het volgende citaat uit een brief van weer een ander bestuurslid, mevrouw Wertheim-Elink Schuurman: ‘... onder de legitieme motieven die de vraag naar euthanasie rechtvaardigen noemt dr. Leering onder meer deformatie van de persoonlijkheid. Het dagelijks bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie, in vertrouwen genomen door honderden die elders geen geopend oor vinden, is tot de gevolgtrekking gekomen dat deze deformatie meer optreedt dan men zou denken... ’Ga naar eind110. Blijkens mededelingen van het bestuur had de Vereniging in 1975 achtduizend leden.Ga naar eind111. Ondertussen was er ook een andere organisatie opgericht, de ‘Stichting voor Vrijwillige Euthanasie’ (februari 1973), die evenals de Vereniging van dezelfde naam streefde naar toelating, maar langs een andere weg. Zij is namelijk van mening dat strikt vrijwillige euthanasie langs buitenwettelijke weg gerechtvaardigd kan worden, en dat de bestaande wetsartikelen onverkort gehandhaafd moeten blijven. In het bestuur zit onder andere mevrouw van Til, die blijkens haar publikaties inderdaad alleen strikt vrijwillige euthanasie wil.Ga naar eind112. Maar bij het bestuurslid Ekelmans is dat niet het geval. Deze schrijft in 1971, weliswaar twee jaar vóór de oprichting van de stichting, in een opmerkelijke passage: ‘Het schijnt mij toe dat zodra de mens definitief in de onmogelijkheid is komen te verkeren als mens in wederkerige reële sociale communicatie met anderen te leven, het resterende, enkel originair menselijke leven geen aanspraak op bescherming meer kan maken... Hierbij is geen reden onderscheid te maken tussen... demente bejaarden... in ernstige mate gedecerebreerde verkeersslachtoffers en... Softenonbaby's... : wellicht zal in het laatste geval zelfs eerder tot levensbeëindiging mogen worden besloten... gaat het wel aan hier kosten te maken, die elders meer baat zullen brengen? Zo zal ook voortschrijding van de wetenschap... onherroepelijk meebrengen dwingende... beëindiging van het menselijk leven, ook wanneer dit niet defect is.’Ga naar eind113. Hoewel Ekelmans in een later opstel meer inzicht lijkt te hebben gekregen in de gevaren van zulke opmerkingen,Ga naar eind114. lijkt bij dit bestuurslid van de Stichting voor Vrijwillige Euthanasie, de vrijwilligheid niet in veilige handen. | |
XIHet zal uit het honderdjarig debat, waarvan ik in het bovenstaande artikel een zeer korte samenvatting heb gegeven, wel duidelijk zijn geworden dat de meeste medici die zich gearticuleerd uitdrukken in vaktijdschriften en ook in het Hogerhuis bij voorbeeld, niets willen weten van het streven der euthanasiasten. Kort samengevat komt hun standpunt ongeveer hier op neer: ervaring aan het ziekbed heeft geleerd dat de zieke die weet dat zijn einde nadert maar zelden bereid en in staat is een zo ongelooflijk moeilijke en complexe beslissing te nemen als een vraag om euthanasie veronderstelt. Deze zieke sterft nooit zelfbewust, maar meestal in een toestand van slapeloosheid onderbroken door slaap, van opstandigheid afgewisseld met hoop, van fysieke uitputting die uitmondt in berusting en misschien onverschilligheid. Het is kinderlijk en naïef te menen dat zo iemand het ‘moment van zijn eigen dood’ zou kunnen bepalen, alsof het ging om het uitkiezen van een mantelpakje - wat trouwens al moeilijk genoeg is. De verpletterende meerderheid van de zieken die gaan sterven toont ook helemaal niet het verlangen naar een | |
[pagina 163]
| |
snelle dood, en de angst voor een zware doodsstrijd, die de euthanasiasten hun toeschrijven. Integendeel, verreweg de meesten willen liever nog wat langer leven, zelfs als de doodsstrijd daardoor wat pijnlijker zou worden. De vraag naar euthanasie komt dan ook nooit of zelden van de zieke zelf, maar bijna altijd van de familie, en een legalisering van vrijwillige euthanasie zou, volgens deze medische critici, ook alleen maar neer kunnen komen op een honorering van deze vraag, die in wezen een vraag is naar onvrijwillige euthanasie. Want wat stellen de euthanasiasten aan de orde, alleen vrijwillige, of ook, en vooral, onvrijwillige euthanasie? Als men de literatuur die zij sinds honderd jaar hebben voortgebracht, heel kort samenvat, dan is er een gemeenschappelijke trek die in het oog springt, bij velen van hen zich zelfs zeer nadrukkelijk opdringt: de euthanasiasten aanvaarden de last die een langdurig sterfbed met zich mee brengt niet. Ze vinden dat de stervende of zieke eigenlijk niet het recht heeft deze last aan zijn omgeving op te leggen. Het zou veel beter zijn als hij er zo snel mogelijk een einde aan maakte, of liet maken. De Engelse euthanasie-aanhangers van de jaren dertig spraken van opoffering: euthanasie zou eigenlijk niets anders zijn dan zelfopoffering, een zaak van het hoogste altruïsme. Zelfs Killick Millard drukt zich zo uit, in een zin waarin hij al zijn argumenten samenvat: ‘het leven is niet iets waar men zich zelfzuchtig aan moet vastklampen, nadat het definitief opgehouden heeft van nut te zijn, en in het bijzonder als we een last voor anderen zijn geworden’.Ga naar eind115. En ik hoop dat ik heb aangetoond hoe zwaar de voorstanders van de genadedood in de Hogerhuisdebatten van 1936 en 1950 op dit thema hamerden. Als men niet overtuigd is, moet men de parlementaire verslagen maar eens in hun geheel lezen. De prominente bestuursleden van de Engelse vereniging, die hier aan het woord waren, werden geheel beheerst door een zeer grote bezorgdheid voor de last die zieken aan anderen opleggen. Maar ook in zeer vele uitspraken van de laatste tien jaar, waarvan ik in dit stuk alleen een kleine, maar representatieve selectie heb kunnen geven, klinkt het door. Ik zie deze gemeenschappelijke trek als de fundamentele drijfveer die de euthanasie-aanhangers beweegt. Maar dit betekent dat er veel meer aan de orde is dan alleen ‘vrijwillige’ euthanasie, meer dan ‘het recht om te sterven’ voor hen die dat willen. Als het eigenlijk vooral gaat om het ongemak, de kosten, de belasting, die sterven en langdurige ziekte aan anderen veroorzaken, en als men voor de gewone manier van sterven, bij een wat langere duur ervan, uitdrukkingen gebruikt zoals ‘mensonwaardig’, ‘volstrekt nutteloos’, dan schept men een klimaat waarin euthanasie niet alleen mag, maar moet. Er gaat van de woorden die de euthanasie-aanhangers gebruiken - en uitdrukkingen zoals boven vermeld komt men in hun geschriften voortdurend tegen - een duidelijke sociale pressie uit op zieken en ouden van dagen, hoezeer men ook steeds spreekt over vrijwilligheid. Maar de helft van de euthanasiasten steekt helemaal niet onder stoelen of banken dat ze uiteindelijk meer willen dan alleen maar vrijwillige euthanasie. Hoeveel leden en bestuursleden van de Engelse, Amerikaanse en Nederlandse verenigingen hebben niet duidelijk hun voorkeur laten blijken voor het doden van onvolwaardige mensen, die zelf geen toestemming meer kunnen geven? En hoe zelden worden en werden ze tegengesproken, als ze onvrijwillige euthanasie verdedigden, door andere leden en bestuursleden van deze verenigingen,Ga naar eind116. die toch allemaal vrijwillige euthanasie in hun vaandel geschreven hebben! De waarheid is, dat de beweging ten gunste van euthanasie, die sinds ongeveer een eeuw bestaat, en die nu heel machtig is geworden, vanaf het begin is beheerst door een stroming die verlangt dat ook demente ouden van dagen, defecte kinderen, en andere mensen wier leven ‘mensonwaardig’ wordt gevonden, gedood worden. | |
[pagina 164]
| |
Hieruit volgt dat we geconfronteerd worden, door de euthanasiasten, met een zeer uitgebreid euthanasie-programma, en niet alleen met het marginale vraagstuk van de kleine groep die vrijwillige euthanasie wil, zoals ze het zo vaak proberen voor te stellen. Een vruchtbare discussie begint - zoals altijd - met een juiste vraagstelling. De juiste vraagstelling is: willen we ouden van dagen, gehandicapten, geestelijk onvolwaardigen en misschien wel vele andere onaangepaste mensen doden? Hoe zal de maatschappij eruit zien die dit toelaat? Mij lijkt zo'n maatschappij onaanvaardbaar. |
|